Recensie: Renate Dorrestein – Zeven soorten honger
Moederen over moddervette mannen
Je kunt het gerust aan een vakvrouw als Renate Dorrestein over laten om een verhaal uit de hand te laten lopen. Nadine en Derek, een middelbaar kinderloos echtpaar, bestieren het William Banting Instituut waar dikke, rijke mannen proberen af te vallen. Die mannen willen wel afzien, want als ze hun streefgewicht niet halen zijn ze hun onderpand, een netto jaarinkomen, kwijt.
Het instituut zit echter in de zorgen, steeds minder rijke mannen weten de weg naar het William Banting te vinden. In de week waarbinnen het verhaal speelt lijkt het van kwaad tot erger te gaan. Derek gaat aan het begin van de week op reis naar een congres on Reykjavik en Nadine rijdt op de terugweg van het vliegveld een zwerver aan. Ze neemt hem mee om te verzorgen maar binnen de kortste keren zit de man als een koekoeksjong tussen de andere gasten. Tot overmaat van ramp wil een tv-producent alleen op het instituut komen als hij zijn dochter mee mag nemen. Het vijftienjarig meisje tussen de oude, dikke mannen is een novum, helemaal als blijkt dat Hedwig aan anorexia lijdt en juist aan moet komen. Zo rijgen de problemen zich aaneen.
Zeven soorten honger leest door de oplopende spanningen op het instituut en binnen het huwelijk van Derek en Nadine vlot weg. Dorrestein bevindt zich op vertrouwd terrein: een afgesloten gemeenschap waarbinnen mensen de strijd aangaan is een terugkerend decor voor veel van haar romans. Zo’n gemeenschap lijkt vaak een surrogaat te zijn voor een gezinssituatie. Daarnaast is eten een constante in haar werk, sinds ze in Het perpetuum mobile van de liefde de zelfmoord van haar zus, die aan een eetstoornis leed, op een magistrale manier behandelde.
Dorrestein koppelt de kinderloosheid van Nadine aan de eetstoornis van Hedwig.
Hedwigs woorden blijven tegen de rand van haar geest hameren. ‘Ik voel me zó vies als ik vol ben. Ik wil niks in me hebben.’
Ze houdt de gedachte niet langer tegen: precies zo had zij het ervaren toen ze zwanger was. In haar zat iets bedenkelijks wat daar niet thuishoorde.
In de week waarin het instituut naar de afgrond lijkt te denderen, moet Nadine voor zichzelf de vraag beantwoorden of zij dit werk wel wil blijven doen: moederen over moddervette mannen die alleen in zichzelf geïnteresseerd zijn.
Daarnaast blijft voor Nadine de vraag open of haar verbintenis met Derek, die zij adoreert ondanks zijn fouten, overeind blijft nu hun gezamenlijke project ten onder dreigt te gaan.
Het samen kilometers maken, daar gaat het om. Dat je uiteindelijk als twee oude paarden hals aan hals naar de stal mag klossen, een beetje tegen elkaar aan leunend, allebei opgelucht dat je geheimen en leugens er allang niet meer toe doen.
Zeven soorten honger is meer dan een spannend boek, het stelt op een luchtige en terloopse wijze ook wezenlijke psychologische en maatschappelijke vragen aan de orde.
Coen Peppelenbos
Deze recensie verscheen in een iets kortere vorm eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 3 juni 2016.