Interview: Max Porter over Verdriet is het ding met veren
‘Een goed boek houdt zich per definitie niet aan regels’
Verdriet is het ding met veren is het debuut van de Britse schrijver Max Porter. Hij won er onlangs de prestigieuze Dylan Thomas Prize mee. Verder werd zijn boek genomineerd voor de Goldsmiths Prize en The Guardian First Book Award. Het boek beschrijft in slechts 15 duizend woorden het ondraaglijke verdriet van een tweeling wanneer hun moeder sterft. Hun vader, biograaf van de dichter Ted Hughes, voorziet een grote leegte voor zijn gezin. Dan komt Kraai in hun leven.
Max Porter roept, ondanks zijn lengte, iets jongensachtigs op. Misschien komt dat door zijn omfloerste blik of de wijze waarop hij wegkijkt wanneer hij over een vraag nadenkt. Maar het kan ook aan zijn verwaaide kuif liggen, het gevolg van een dwaaltocht door Amsterdam. Hij is acquirerend redacteur bij Granta en Portobello Books, waar Tommy Wieringa wordt uitgegeven.
Wat had je met jouw manuscript gedaan als je het als redacteur had ontvangen?
Als ik het op mijn bureau zou krijgen, zou ik denken: wat een zak. Een schrijver zei: ‘Toen ik over jouw publicatie hoorde, dat je zelf voor een uitgeverij werkte en dat jouw debuut vervolgens werd genomineerd voor prijzen, haatte ik jou en jouw boek. Ik had geen zin om het te lezen, tot iemand het aanprees. Ik las het en wil je nu bedanken.’ Als idee komt het boek pretentieus over. Het werkt slechts omdat het oprecht is. Ik wil graag geloven dat ik het had uitgegeven. Maar of ik het voorbij mijn sales director had gekregen, is maar de vraag. Op dit moment zie je veel van dit soort boeken. Alsof mijn boek er de staf voor gebroken heeft. Ik zocht naar zo’n boek, kwam het niet tegen, en misschien heb ik het toen zelf maar geschreven. Je leest als redacteur minstens twintig boeken per week. En je krijgt daarbij het gevoel dat je steeds hetzelfde boek leest. In Engeland worden momenteel veel post-apocalyptische romans geschreven. Verder ontvang ik veel producten van mensen die een creatieve schrijfcursus hebben gedaan. Van hetzelfde laken een pak.
Vervelen die boeken jou, omdat ze geschreven zijn door mensen die een schrijfopleiding hebben gevolgd?
Ja, maar het is ook het gevolg van de financiële druk op de uitgevers en het feit dat literaire fictie zo moeilijk te slijten is. Wanneer je iets hebt dat verkoopt, kun je een jaar later vijftig van dat soort boeken op de markt verwachten. Dat maakt mij depressief. Ook omdat het de dood in de pot is voor de cultuur. Alles wat goed is, is niet eerder gedaan. De boeken die ik waardeer zijn juist die zich níet aan de regels houden. Riddley Walker van Russell Hoban en het werk van Anne Carson zouden niet door het huidige acquirerende proces heen komen. Ik denk dat mijn uitgever gelijk had mij uit te geven.
Is Verdriet is een ding met veren nu proza of poëzie?
Je kunt er vele etiketten opplakken. Poëzie biedt in ieder geval meer mogelijkheden dan veel mensen denken. Ik ben blij hoe het boek ontvangen is. Normaal gesproken zijn mensen nogal angstig voor hybride schrijfsels.
Jouw vader stierf toen je jong was. Waarom schreef je over het overlijden van een moeder?
Veel lezers vatten het verhaal als waar gebeurd op. Maar het gaat helemaal niet over mijn eigen moeder of wie dan ook in mijn leven. Ik wilde dit verhaal eigenlijk niet schrijven en dat realiseerde ik mij pas toen ik het schreef. Mijn fictie heeft de bedoeling de waarheid op zijn staart te trappen. Ik werd er beter in naarmate ik mij verder van het werkelijk gebeurde verwijderde. Het is dus een soort zelfportret waarbij geen van de personages tot mij valt te herleiden. De broers in het verhaal verschillen van mijn broer en mij; hun vader lijkt niet op de mijne. Een dichter bracht dat mooi onder woorden, ik geloof dat het Frank O’Hara was: belangrijk is dat je er dicht genoeg bij komt om de machinerie te kunnen zien. Als een bouwdoos die je de vrijheid geeft om ervan te maken wat je wilt. Maar die ver genoeg van de eigen realiteit blijft om jezelf creatieve vrijheid te geven. Daarvoor moest ik een moeder opvoeren en de vorm van een drieluik gebruiken. Toen ik dat had, voelde ik mij zo los en vrij. Ik kon het volume daarna hoog of laag zetten en ze laten spreken zoals ik dat wilde. Ik had dat nodig, omdat ik nogal visueel ingesteld ben. Ik ben opgeleid als beeldend kunstenaar en ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd. Alles werd makkelijker toen ik de vorm had.
Waarom leg je in Verdriet is het ding met veren uit hoe je het drieluik van vader, tweeling en Kraai voor je ziet?
Dat is een spel dat ik speel, net zoals met dat stukje tekstverklaring of de readymade. Je kunt het zelfs als een hommage zien. Neem mijn gebruik van dat gedicht van Emily Dickinson. Literatuur komt ergens vandaan. Van Dickinson kom je uit bij Walt Whitman, van hem bij Sylvia Plath… Het zou geen zin hebben Kraai te introduceren als er geen literaire bagage zichtbaar was geweest. Ook door zijn mentaliteit. Kraai is een vrijbrief voor slecht gedrag. Die tekstverklaring was link, kon zich ook tegen het boek keren. Een experiment mag immers nooit ten koste gaan van emotionele diepte.
Heeft dat te maken met jouw liefde voor de beeldende kunst?
Ja, zoals readymades iets zichtbaar maken. Zoals de obsessie van de vader met Kraai, in de gedichten van Ted Hughes, tot leven komt. Zoals alles wat hij gelezen heeft tot leven komt. De kinderboeken, toneelstukken en nieuwsberichten. Het spookt, en dat blijft niet beperkt tot het personage van Kraai. In mijn boek roepen beelden andere beelden op. In dat opzicht is er verwantschap met de kunstenaarsdozen van Joseph Cornell, rijk aan fantasievolle attributen. Ik maak zulke dozen zelf; de meeste zijn klein. Vaak geef ik ze weg. Soms aan mijn auteurs… Het verhaal van Verdriet is het ding met veren kwam op mij over als een collage. Op deze wijze wilde ik twintigste-eeuwse vragen beantwoorden. Met name de gangbare rare, romantische kijk op zaken wilde ik laten zien.
Zie je jezelf eerder als schrijver of als beeldend kunstenaar?
Als tiener had ik drie passies: ik maakte kunst, schreef verhalen en componeerde muziek. In geen van drie was ik goed genoeg. Kon ik ze met elkaar in verbinding brengen? De vorm die ik voor mijn boek koos bleek de oplossing. Ik ervoer de vorm als een jamsessie met vrienden, alles absorberend. [Hij opent de Engelse versie van zijn boek en laat een met tekst bedrukte pagina zien, opgesierd door tekeningen van kraaien. Tekst en beeld vullen samen de hele pagina, zonder de rust van witte kantlijnen].
Dat is de mooiste versie van het verhaal…
Daarom is deze voor het archief… Bij mijn volgende boek is het tekenen, het zuiver verbeelden, voor mij het uitgangspunt. En als ik de grenzen van het tekenen bereik, zal ik de taal als toevluchtsoord gebruiken. Eerst moet ik het rumoer in mijn hoofd kwijtraken, alleen zijn en nadenken over de vorm van mijn volgende boek. Geen rekening houden met toekomstige kritiek of lof. De vorm van het libretto dringt zich nu aan mij op, wat een geheel nieuwe aanpak inhoudt. Zo trap ik niet in de val van het ‘tweede boek’, waarbij schrijvers nogal eens blokkeren. Tegelijkertijd zegt iets in mij dat dit nieuwe idee niet goed genoeg is. Maar eigenlijk moet je zo niet denken. Je moet gaan zitten en beginnen.
Wat is het probleem dan?
Voordat er iets op de pagina komt, moet ik eerst tekenen of wat geluiden maken. Verdriet is een ding met veren was het resultaat van een emotionele uitbarsting die mij overkwam. Ik schreef het verhaal in drie, vier maanden. Het volgende boek mag wat rustiger tot mij komen… Veel van Verdriet is een ding met veren had ik natuurlijk al in mijn schetsboeken staan. Het ging mij allereerst om de broers. Het gaat om de band die ze hebben en wat die betekent als ze een ouder verliezen. Zelf had ik stiefbroers en een stiefvader. We rouwden om de beurt. Eerst was ík erg verdrietig toen mijn vader overleed, daarna mijn broers. Dat wilde ik uitdrukken.
Je hebt het in jouw boek over ‘Crow’ van Ted Hughes. Was je niet bang dat de aandacht van critici zich naar deze gedichtenreeks zou verplaatsen?
Sommigen lazen mijn boek als van iemand die op de schouders van een reus wil staan. Dat is een misverstand en ik vind het erg vervelend. Ik wilde juist vermijden dat de stem van mijn karakter Kraai overeenkwam met die van de gelauwerde dichter Ted Hughes… Behalve tegen het einde van het verhaal.
Waarom gebruik je veel alliteratie wanneer Kraai aan het woord is?
Kraais stem moet doen denken aan die van een belezen dronkaard in een bibliotheek. Hij raast door het werk van Joyce, Beckett, Eliot en vele andere schrijvers – om zo zijn eigen stem te vinden.
Van James Joyce herken ik het plezier om van de klankkleur van woorden te genieten.
Joyce maakte in Finnegans Wake duidelijk dat als je muziek leest, het niet nodig is dat je begrijpt hoe de tonen klinken. Het is eerder de uitnodiging om een onbekend systeem te begrijpen, in dit geval een notensysteem. Volgens Joyce gaat dit ook op voor de literatuur: die kun je lezen zonder dat je alles hoeft te begrijpen, als je je maar openstelt voor de toon en de klank van de taal. Over literaire invloeden gesproken… soms kon ik de verleiding niet weerstaan. Mijn hoofdpersoon weet immers álles over de dichter Ted Hughes. En daarom staan er grappen in het boek, fantasieën over zijn manier van lesgeven… Af en toe krijg ik e-mails van professoren uit Sheffield waarin ze zich afvragen hoe ik dat allemaal wist. Dat doet mij plezier. Belangrijker echter is de mening van mijn weinig lezende schoonmoeder. Ik wil dat ze het centrale verhaal kan volgen. Veel passages heb ik daarom geschrapt. Er was eerst sprake van meer strijd tussen Kraai en de vader. Kraai vond Hughes’ werk gedateerd en afschuwelijk. Maar dat bleek niet relevant voor het verhaal. Maar dit betekent niet dat ik Hughes als een heilige afschilder. Ik kreeg in Engeland een paar slechte kritieken, omdat ik aan hun grote schrijver durfde te komen. Zijn ‘Crow’ was een meesterwerk dat ik met rust moest laten.
Het verhaal over de broers die de wereld intrekken, een vrouw ontmoeten, merken dat ze daar te jong voor zijn en terug naar huis gaan – zoveel in zo weinig woorden. Waarom zo’n korte beschrijving?
Ik hou van het moment dat de broers denken klaar te zijn voor de wereld. En dan zien ze een vrouw en [hij maakt een geluid dat wegrennen verbeeldt] lopen ze ervoor weg. Daar heb je niet per se veel woorden voor nodig. Daarom moest ook mijn boek niet te dik zijn. Anders zou dat terloops vertelde verhaal van die broers niet de aandacht krijgen die het verdient. Net zoals je niet te veel schilderijen aan een muur moet hangen; je verliest daardoor oog voor het detail. Ook had het boek wit nodig. Voorafgaand aan het moment dat de broers de as van de moeder verstrooien, heb ik een witte pagina ingelast. Daardoor kun je als lezer even op adem komen.
Peter de Rijk
Max Porter – Verdriet is het ding met veren. Vertaald door Saskia van der Lingen. De Bezige Bij, Amsterdam, € 14,90.
Dit interview verscheen eerder op de site van Scriptplus.