Recensie: Amos Oz – Panter in de kelder
Zwak zijn is zonde
De Israëlische schrijver Amos Oz (1939) behoeft geen verdere introductie. Zijn werk is wereldwijd vertaald en hij geldt al jaren als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur. Nog onlangs werd zijn roman Judas ook in Nederland bejubeld. Eigenlijk veel sterker is de wat oudere, voor het eerst in 1998 in Nederland verschenen, maar nu heruitgegeven ‘kleine’ roman Panter in de kelder. Een logische keuze vanwege de op handen zijnde viering van het zeventigjarige jubileum van de stichting van de staat Israël in 2018.
Het is de zomer van 1947. Britse soldaten proberen de orde in het mandaat Palestina te handhaven. Zodra om zeven uur de avondklok ingaat, worden verzetsgroepen actief. De nachtrust wordt vaak verstoord door kogelregens en explosies. Oz laat deze roerige tijden heel adequaat herleven via het perspectief van een twaalfjarige, bijgenaamd Profi. De jongen weet niet precies wat er op het politieke vlak speelt, maar wil natuurlijk wel deelnemen aan de maatschappij, aan de maatschappelijke veranderingen. Hij heeft samen met twee vriendjes een ‘verzetsgroep’ opgericht. Ze plannen acties richting de koning in Londen en de Hoge Commissaris in Jerusalem. Kinderlijk, maar daarom in de beleving van Profi vooraleerst niet minder serieus.
Het zijn de vingeroefeningen van de puber, van het opgroeien, pogingen om opgenomen te worden in de groep van de volwassenen. Zijn vader is een kamergeleerde, die vanuit zijn met boeken volgepakte studeerkamer opruiende pamfletten schrijft – een prachtige beschrijving van de jongen van de mysteries van de boekenkasten gaandeweg de roman – , zijn moeder heeft een geheime la met verbandmiddelen. Ooit studeerde ze voor verpleegster, maar de komst van de kleine professor maakte daar een einde aan. Wanneer Profi op zijn slaapkamer is, wordt er soms aan de buitendeur gekrabd. Een gewonde strijder van de Ondergrondse die verzorging nodig heeft.
In deze duidelijk patriottische omgeving ontmoet Profi bij toeval een beetje vadsige, goedmoedige Engelse politieagent, Stephen Dunlop genaamd. Een man die geïnteresseerd is in cultuur, die ooit in zijn woonplaats Canterbury van een predikant een beetje Hebreeuws heeft geleerd. De kracht van deze roman is het ontwakende besef, de eerste confrontatie met de nuance, met de menselijkheid. Het eerste gevecht met dillema’s. Profi voelt genegenheid ten opzichte van de vijand. Mag hij dit toelaten? Pleegt hij verraad? Hij vraagt zich af wat verraad eigenlijk precies is?
Iets waar ook de verteller zich bijna een halve eeuw later mee bezighoudt. Want de kleine professor is nog steeds bezeten van woorden, verzamelt ze, gooit ze door elkaar en ordent ze naar zijn beste weten. Waar het opvoeren van een schrijver in een roman doorgaans hoogst irritant is, roept de manier waarop Oz het personage van de verteller heeft geïntegreerd geen enkele weerzin op. Het voegt een extra gedachtegang omtrent het thema toe. De visie van de volwassene, die de jeugdherinneringen gebruikt om te herschikken, om zijn ideeën vanuit die tijd te toetsen aan de opvattingen van een halve eeuw later. Die noch veroordeelt, noch vergoelijkt. Die de lezer over de menselijkheid laat nadenken.
Eigenlijk is er niet veel veranderd. De volwassene kan alleen het gemoed beter verklaren. De jeugdige onbevangenheid is ontroerend. Maar de kracht wordt versterkt door de reeds sluimerende intelligentie, door de zoektocht naar nuance, naar het belichten van meerdere gezichtspunten. Het kind dat zich bewust wordt van vragen, van de dilemma’s waaruit de wereld bestaat. Enerzijds is het daardoor een waarachtig opgroeiboek, met o zo herkenbare observaties, ook met betrekking tot de ontluikende seksualiteit, anderzijds een driedubbel tijdsdocument door het ‘commentaar’ van de verteller annex schrijver, en op de achtergrond, van de schrijver Oz. Een uitspraak van de vader van Profi:
Zo is ons lot: de voorwendselen voor de haat veranderen, maar de haat zelf blijft eeuwig bestaan. En wat is de conclusie? […] We mogen niet zwak zijn. Zwak zijn is zonde.
Profi neemt de raad van zijn vader ter harte, wil vrijheidsstrijder worden, maar heeft ergens ook al zijn twijfel. Een twijfel die iets moois heeft, het individu viert. Ondanks dat de twee vriendjes in de verzetsgroep hem bestempelen als verrader, blijft hij sergeant Dunlop bezoeken, in het openbaar, achterin een café. Ze leren elkaar hun taal, discussiëren over van alles, zelfs soms over politiek. Terwijl zijn vader, nota bene werkzaam in een uitgeverij, steeds maar herhaalt dat je van woorden geen muur kunt bouwen, heeft Profi eigenlijk al gekozen voor een oplossing in de dialoog, in de taal. Profi weet ergens in zijn achterhoofd dat de ondergrondse die hij heeft opgericht een spel is, weet dat er eigenlijk verwacht wordt dat hij opgroeit tot een breedgeschouderde exponent van het ‘nieuwe Jodendom’, een landbewerker, een strijder. Voor zijn vriendjes wil hij misschien nog even ‘een panter in de kelder’ zijn, maar hij heeft zijn eigen pad al gekozen.
Oz is fijn gedoseerd poëtisch. Minder dan een jaar na de bewuste zomer vertrekken de Engelsen. De benauwdheid lijkt te verdwijnen binnen het gezin. (Die wordt uiteraard kort daarna vervangen door angst voor de omringende Arabische landen.) De vader van Profi gooit even zijn ketens af en vertelt de jongen voor het eerst over het beladen verleden van de familie.
En nog steeds met een stem van duisternis sprak papa tegen me: ‘Maar van nu af zal er een Hebreeuwse staat zijn.’ En plotseling omhelsde hij me, niet zachtjes, maar bijna wild. In het donker raakte mijn hand zijn hoge voorhoofd, en in plaats van zijn bril ontmoetten mijn vingers tranen. Nooit heb ik mijn vader zien huilen, niet voor die nacht en niet daarna. En eigenlijk heb ik het ook toen niet gezien: mijn linkerhand zag het.
En de volwassen verteller vraagt zich uiteindelijk af of hij door het vertellen van dit verhaal nogmaals iedereen heeft verraden, of dat hij hen juist verraden zou hebben als hij het niet had verteld. Het dilemma van de schrijver.
Guus Bauer
Amos Oz – Panter in de kelder. Vertaald door Hilde Pach. De Bezige Bij, Amsterdam, 174 blz. € 16,99.
Amos Oz op z\’n mooist.