Recensie: Erik Nieuwenhuis – Ben
Als dit de toekomst is
Ik denk dus ik ben. Nou, dat zullen we nog wel eens zien, moet Erik Nieuwenhuis gedacht hebben. Ben (what’s in a name) rijdt met een vrieswagen vol karkassen naar een photoshoot van zijn vrouw, die aan artistieke en soms ietwat morbide bruidsfotografie doet. Onderweg heeft Ben nogal last van erotische fantasieën over een vriendin van zijn dochter en hij bevrijdt zich van deze druk achter in de vrieswagen om er na gedane arbeid achter te komen dat de deur niet meer open wil. Ben bevriest en gaat dood, althans lichamelijk: zijn zorgvuldig gescande brein komt in de computer weer tot leven.
Als hoofdredacteur van dit weblog is het licht beangstigend dat twee medewerkers dit jaar een roman hebben geschreven waarin het locked-in-syndroom een belangrijke rol speelt. Guus Bauer schreef de beklemmende roman De vogeljongen en Erik Nieuwenhuis de roman Ben. Nieuwenhuis laat afwisselend drie personen aan het woord: Ben, de man die alleen nog maar als vergeestelijkte entiteit door het leven gaat, Colette zijn weduwe en de moeder van hun enige dochter en tenslotte Meijer, de ietwat naïeve neurochirurg.
De drie personen krijgen te maken met nieuwe morele vraagstukken, die vroeger in fantastische actiefilms (als Robocop) nogal futurstisch leken, maar die met de stand van de techniek steeds dichterbij komen. In hoeverre kun je nog van een volwaardig leven spreken als je teruggebracht bent tot een aantal nullen en enen op een computer? Ook Ben vraagt zich dat af, al kan het brein weer tot leven gebracht worden met een spraakcomputer en met een camera en enkele andere hulpmiddelen die de plaats van de normale zintuigen vervangen. Hij wordt somber en hou willen dat hij die sombere gedachten kon overslaan.
Als je gewoon naar een eekhoorn in de tuin kon kijken en denken: wat een leuke eekhoorn. Ic mach mi selven niet doen sterven. Ik zou niet eens weten hoe dat moest. Maar als dit de toekomst is, laat die dan wat mij betreft maar zitten.
De problemen zijn voor Colette van andere aard. Als er geen lichaam meer is, maar nog wel een brein, ben je dan nog wel een weduwe? ‘Rouwen is vermoeiend werk dat alleen valt vol te houden in de hoop op verlossing.’ Hoe kun je je leven voortzetten als er nog een wezenlijk deel van die dode man bestaat? Meijer heeft te maken met ethische principes en bureaucratische regels binnen zijn ziekenhuis en de hoop op wereldroem na deze medische primeur.
Nieuwenhuis geeft in deze roman, net als in zijn vorige romans, in bijzinnen vilein kritiek op de moderne samenleving: op de moderne manier van communiceren via de computer, op het online daten, maar ook over de toenemende stupiditeit van mensen. Als eindelijk een persbericht wordt gemaakt over het medische wonder Ben, krijgt dat in eerste instantie niet zoveel aandacht en dan komt het lekkere sarcasme van Nieuwenhuis weer boven:
De landelijke pers had het te druk met de berichtgeving over de christelijke feestdagen die in opspraak waren gekomen, omdat een actiegroep erop had gewezen dat Jezus in de westerse wereld altijd als blanke hipster werd geportretteerd, terwijl hij gezien zijn afkomst en geboorteplek toch op z’n minst een getinte huidskleur moest hebben gehad […] Tegelijk verschenen de eerste berichten over een Tweede Kamerlid dat in zijn vrije tijd seks met dieren zou hebben gehad. Onderwerpen waar de moderne krantenlezer klaarblijkelijk eerder warm voor liep dan voor een technologische revolutie die de mensheid voorgoed zou kunnen veranderen.
Als ik een inschatting zou moeten maken, dan denk ik dat Nieuwenhuis de toekomstvisie die hij geschetst heeft in Ben, zelf gruwelijk zal vinden. Toch heeft hij van deze roman geen dystopie gemaakt, terwijl dat wel voor de hand zou liggen. Nieuwenhuis laat het aan de lezer over of hij deze visie op de toekomst een lonkend perspectief vindt of een nachtmerrie.
Coen Peppelenbos
Erik Nieuwenhuis – Ben. Thomas Rap, Amsterdam. 366 blz. € 19,90.