Recensie: Peter Verhelst & Kaatje Vermeire – De zeer vermoeide man en de vrouw die hartstochtelijk van bonsai hield
Leegte maakt de dingen mooier
Peter Verhelst, gelauwerd auteur voor volwassenen, verdiende eveneens z’n sporen in de kinder- en jeugdliteratuur. Het geheim van de keel van de nachtegaal (2008), met illustraties van Carll Cneut, won terecht zowat alle jeugdliteraire prijzen in ons taalgebied. Verhelsts schriftuur en Cneuts expressieve beeldtaal gingen in het vorig jaar gepubliceerde prentenboek De jongen, de neushoornvogel, de olifant, de tijger en het meisje opnieuw een sterke alliantie aan. Voor zijn derde beeldverhaal werkte Verhelst samen met de Vlaamse topillustratrice Kaatje Vermeire, wat resulteert in De zeer vermoeide man en de vrouw die hartstochtelijk van bonsai hield. Het lijkt opnieuw een leeftijdsloos prentenboek te worden, maar schijnt bedriegt: geen dubbele geadresseerdheid ditmaal, wel een intrigerend verhaal over het ‘verlangen naar een allesomvattende liefde’.
De naamloze protagoniste uit de titel reageert vol verwachting op een hoogst merkwaardig zoekertje: ‘mn zkt vr om vr te strvn.’ Aanvankelijk wordt haar geduld danig op de proef gesteld; in bedrieglijk eenvoudige zinnen maakt Verhelst haar ontluikende verlangen tastbaar. Wat de auteur niet vertelt, maakt Kaatje Vermeire deels zichtbaar in haar broze prenten; vol genegenheid richt de vrouw zich op de zorg voor haar bonsaiboompjes, die als levende objecten met uitgesproken menselijke karakteristieken geportretteerd worden. Een moeizame toenadering tussen beide Einzelgänger volgt, van telefonisch contact tot de eerste schuchtere ontmoeting. De man die er ‘zo vermoeid als een schildpad’ uitziet, spreekt nauwelijks, zucht slechts, maar daarin ligt een deel van zijn aantrekkingskracht besloten. Zijn levensdoel, sterven, heeft hij echter nog niet bereikt; daarvoor wachtte hij op de vrouw. Het lijkt een wat voorspelbaar verhaalverloop, maar Verhelst en Vermeire ontstijgen met verve de clichés van verhalen vol verlangen en onbereikbare liefde. Geen expliciete verklaringen voor haar drijfveren, geen uitgesponnen toelichting voor zijn stervensdrang. Slechts in haar daden toont de vrouw deels haar ware gelaat:
Ik ruimde de kamer op – ik moest toch iets doen. De man lag met één oog open te kijken. ‘Leegt maakt zowel de kamer als de dingen die erin blijven staan mooier,’ zei ik.
Een aanzet tot (volledige) overgave komt pas tot stand wanneer de man interesse krijgt voor de instrumenten van de vrouw om bonsaiboompjes te verzorgen. Het resulteert in een sterk metaforische beschrijving van haar gereedschap, met een twijgschaar ‘voor het snoeien van takken, niet dikker dan vingers’ en een knobbeltang ‘om een holle wonde te maken waarin je een nieuw takje vastzet.’ Man en vrouw gaan elkaar steeds dichter onder de huid zitten, wat zowel in woord als beeld beeldschoon tot uitdrukking wordt gebracht. Vermeire verbeeldt die gevoelens door de vingers van man en vrouw als takken te laten verstrengelen, waarbij ze voor het eerst spaarzaam gebruik maakt van kleur, niet toevallig een felle tint rood.
Hoewel de vrouw tot het uiterste gaat in haar verliefdheid, heeft de man een geheel andere wens, eindelijk te mogen sterven. De vrouw besluit in zijn diepste verlangen mee te gaan:
De eerste dagen dachten mijn handen en mond dat ik gek was geworden omdat ze het omgekeerde moesten doen van wat mijn hart voelde en mijn hersenen dachten.
Haar vernieuwde aanpak sorteert effect; het aantrekken en weer afstoten ontstijgt de beperkingen van een frivool spel en wordt door beide partners tot in de uiterste consequenties volgehouden. Het kan niet anders dan wat voorspelbaar eindigen, al gooit Vermeire alle registers open in haar expressieve, uitbundig van kleur voorziene illustraties.
Net zoals in eerder werk bedient Verhelst zich van een sterk zintuiglijke schriftuur. In een sterk uitgepuurde, haast poëtische stijl, wekt hij verlangen en liefde tot leven en analyseert genadeloos hun effecten op zijn personages. Eenzelfde spaarzame omgang met beeld en ruimte weerspiegelen de illustraties. Aanvankelijk beperkt Kaatje Vermeire zich tot allerhande schakeringen in zwart, grijs en wit, die ontroerend uiting geven aan eenzaamheid en onvervuld verlangen. In dit spaarzaam ingerichte decor lijken haar figuren breekbaar en fragiel, bijna nietig. Opnieuw springt Vermeires talent voor portrettering in het oog; de gemoedstoestand van man en vrouw laat zich aflezen aan hun lichaamstaal. Soms zijn beide personages grotesk aanwezig op de voorgrond, om vervolgens weer te verdwijnen in de achtergrond. Zo ontstaat geheel onnadrukkelijk een sterke symbiose met Verhelsts fijnzinnige schriftuur. Een levensecht en teder verhaal mét weerhaakjes.
Jürgen Peeters
Peter Verhelst & Kaatje Vermeire – De zeer vermoeide man en de vrouw die hartstochtelijk van bonsai hield. De Eenhoorn, Wielsbeke 128 blz. € 26,95.