Recensie: Don DeLillo – Nulpunt
Een echte DeLillo, maar niet een van de beste
Toch altijd een bijzonder gebeurtenis: een nieuwe roman van Don DeLillo. Zijn zestiende. DeLillo debuteerde in 1971 met Americana. Toch duurde het nog tot 1986 alvorens een roman van DeLillo in een Nederlandse vertaling verscheen (White Noise, 1985). Wellicht is dit te wijten aan DeLillo’s wat hermetische, steriele stijl. Hij doet er weinig aan de lezer te plezieren. Nee, eerder creëert hij een afstand tussen zijn personages en de lezer. Zo ook in Nulpunt.
Het ik-personage in Nulpunt is Jeff Lockhart, een bevoorrecht rijkeluiskind dat zijn luxeleventje dankt aan de rijkdom van zijn vader Ross. Jeff weet niet precies wat hij met zijn leven aan moet; na zijn studie lukt het hem maar niet een geschikte baan te vinden en steevast vermoedt hij de helpende hand van zijn vader als hij wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Jeff onderhoudt een moeizame relatie met zijn vader, die toen Jeff dertien was hem en zijn moeder in de steek liet. Ross is een multimiljonair die naam gemaakt heeft met zijn ‘analyses van het winsteffect van natuurrampen’. Een opportunistische zakenman verstopt in een netwerk van bedrijven, fondsen, trustmaatschappijen, stichtingen en syndicaten. Jeff walgt hiervan, maar ziet zijn vader toch af en toe. Bij de aanvang van de roman is de plek waar zij elkaar ontmoeten gelegen in Kazachstan, ver van de bewoonde wereld. Hier is de Convergentie gevestigd, in een ruimteschip-achtig complex met allerlei hightech-voorzieningen. Jeff en Ross zijn daar om afscheid te nemen van Artis, de jongere vrouw van Ross die aan verscheidene ernstige aandoeningen lijdt en hieraan zal overlijden. In de Convergentie zal zij worden geconserveerd – ingevroren – en zal haar lichaam worden bewaard ‘tot het jaar, het decennium, de dag dat het weer veilig zou mogen ontwaken’. Aanvankelijk is het de bedoeling dat ook de gezonde Ross zal worden geconserveerd – op de speciale Nul K-afdeling – maar door de gesprekken met zijn zoon ziet hij hiervan af. Het is een sprankje medemenselijkheid in DeLillo’s kille, klinische wereld.
Jeff, gedesoriënteerd door een vliegreis met vele transfers, dwaalt door de steriele gangen van het complex, ontmoet therapeuten en patiënten en stuit op immense projectieschermen waarop de elementen op bijzondere wijze worden verbeeld. Water in de vorm van neerstriemende regen, overstromingen en modderlawines; lucht als wervelstormen en tornado’s en de als gevolg daarvan aangerichte ravage; en vuur: mannen die zich met benzine overgieten en zichzelf in lichterlaaie zetten.
De aarde is op zijn retour en de mensheid is de weg kwijt, lijkt DeLillo’s boodschap.
Nadat Artis is ingevroren keren Jeff en Ross weer terug naar hun leven in New York. Jeff is op zoek naar een baan die hem past; vele heeft hij uitgeprobeerd: manager oplossingsresearch; prijsstellingsconsulent; universiteitsmedewerker wettelijke afstemming gedragscodes; implementatie-specialist geclusterde en ongeclusterde werkomgeving. Niets bevredigt. En Ross, Ross kiest toch voor invriezing; kiest voor een mogelijke toekomst met zijn vrouw. Hij laat Jeff ouderloos achter.
In Nulpunt lijkt het DeLillo niet zozeer te doen te zijn om een gave, volmaakte roman te componeren – dat heeft hij al bewezen met Weegschaal (1988) en Onderwereld (1997) -; de plot en de verhalende elementen lijken ondergeschikt gemaakt aan de boodschap. Een nare, bedreigende boodschap. Want niet alleen heeft de individuele, welgestelde mens in zijn zoektocht naar persoonlijke levensvervulling de grens bereikt – ‘Ik voel me kunstmatig mezelf. Ik ben iemand die geacht wordt mij te zijn.’ – ook de mens als collectief ziet zijn einde naderen, geconfronteerd met beproevingen als de verbreiding van droogte, het gebrek aan drinkwater, de uitbraken van virusziekten en de biologische oorlogsvoering.
En de vluchtelingen overal, grote aantallen oorlogsslachtoffers die in geïmproviseerde onderkomens wonen, niet in staat om terug te keren naar hun verpulverde steden en dorpen, die op zee omkomen als hun reddingsbootjes kapseizen.
Hoewel DeLillo’s kritische kijk op de rol van de technologie in de menselijke samenleving steevast in zijn boeken terug te vinden is en hij mede hierdoor een visionair schrijver is – en een van de grootste van het huidige tijdsgewricht – is Nulpunt toch niet die meeslepende, flonkerende roman geworden waarop werd gehoopt, helaas.
Wiebren Rijkeboer
Don DeLillo – Nulpunt. Vertaald door Jan Fastenau. Ambo|Anthos. 302 blz. € 21,99.