Recensie: Marte Kaan – Wij houden alleen van onszelf
Een leven als een ritueel
Een quote op een boek kan soms bijna averechts werken, of in elke geval andere verwachtingen wekken, een ‘misleidend’ karakter hebben. ‘Wie licht vervreemdende broeierigheid zoekt – en wie zoekt dat niet? – leest Marte Kaan.’ Een uitspraak van Arnon Grunberg die prominent boven op het achterplat staat van de zojuist verschenen roman van Kaan (1977) Wij houden alleen van onszelf. Goede titel! Na lezing kun je niet anders concluderen dat de uitspraak van Grunberg met deze tekst niets van doen heeft.
Ja, in haar verhalenbundel Saboteur (2014) broeit er van alles onderhuids bij de protagonisten. Ze saboteren hun bestaan, zijn zich er soms van bewust, maar meestal niet. Er huist een hoop miezerigheid in hun leven. Miezerigheid die met veel jus wordt geserveerd door Kaan. Lekker veel vertrouwd ongemak. Echt kennis maken met de mens is nu eenmaal een smerig karweitje. Zoals je kunt verwachten bij een psychologe die schrijft, zitten de verhalen wat mensenkennis betreft goed in elkaar, zonder dat het een trucje wordt. De verhalen van Kaan zijn als stukken fruit. Glanzend vruchtvlees rond een harde kern.
En juist die kern is eigenlijk in Wij houden alleen van onszelf bijna onvindbaar. De vervreemding voelt gezocht aan, van broeierigheid is ditmaal nauwelijks of geen sprake. Hoewel het schrijven van een hechte bundel met goede verhalen misschien nog wel moeilijker is dan het wrochten van een roman, waagt toch bijna iedereen zich aan het ‘grote werk’. De uitweiding die vaak eerder voor een afzwakking zorgt. Laten we er maar weer eens op kauwen: minder is meer.
Hoofdpersoon Lee is een trustfond-meisje, opgeleid aan de beste universiteiten en adembenemend mooi. Zij kent de mensen die er toe doen, en die mensen kennen haar, als geen ander. Geen belangrijk feest waar ze niet een ster is. Haar leven brengt ze in luxe ledigheid door. Ambitie is misschien iets voor later en kinderen hoeft ze al helemaal niet. Om zich heen – in Amsterdam ditmaal – ziet ze meer dan genoeg prosecco drinkende buggyduwers.
En je weet hoe het gaat, de verveling slaat een gat in je goede gemoed, je kunt de schijn niet meer ophouden, dus een vlucht voorwaarts is snel geboekt. Met haar, uiteraard, vermogende vriend Oscar gaat ze naar de volgende illusie: New Delhi. Waar haar een net zo leeg leven wacht als elders in de witte kolonies waar ze op de wereldbol heeft gewoond. Tevredenheid is een moeilijk te verwerven gemoedstoestand. Escapisme (van deze aard) leidt bijna zeker tot zelfdestructie. Werkelijke interactie met mensen lijkt overal onmogelijk. De tegenstelling arm-rijk is in India natuurlijk nog groter, waardoor Lee helemaal op scherp wordt gezet.
Kaan woont en werkt zelf in India en zet die wereld levensecht neer, in geuren en kleuren zogezegd. Een zoektocht naar spiritualiteit lijkt de oplossing voor Lee. De vrijgevochten expatdame Maya laat haar kennismaken met een ‘goeroe’. Van lieverlee raakt Lee verstrikt in die wereld, verstrikt ook in zichzelf, voelt haar eigen niemandsland en denkt de oplossing te weten door zich als het ware te ontdoen van haar lichaam.
Marte Kaan is eerder een vertelling. Een uitgesponnen verhaal dat een sterke onderstroom mist. Vooral in het begin zucht het boek onder een hoog en-toen-en-toen-gehalte. Hetgeen versterkt wordt door de vorm. Met horten en stoten. Het boek staat bol van de cesuren. Een (ongeoefende) lezer zal vele malen het gevoel hebben te blijven steken, een hobbeltje te moeten nemen. Dan zit Lee in een bus, een alinea later is ze kennelijk ergens van de wereld geraakt en daarna opgepikt door een rijke Indiër en zijn vrouw met een limousine. Tussen twee cocktails in wordt even gemeld dat ze nu een jaar in Delhi wonen. Dat is te kort door de bocht. Dat is niet wat bedoeld wordt met: minder is meer. Hoewel het in sommige gevallen wel weer verfrissend is. Niet te veel geneuzel wat tijd en plaats betreft. Ineens zijn we vier jaar verder. Verderop heeft ze acht jaar in een klooster doorgebracht. Het gebruik van de verschillende tijden, los van de flashbacks, is te chaotisch. Wat meer witregels her en der had al wonderen gedaan. Het zorgt niet voor verdieping, voor gelaagdheid, maar eerder voor opstapeling, voor een associatief karakter. De schrijfster kan hier aanvoeren dat dit alles past bij haar protagonist. Ja, tegen het einde wordt het fijn warrig. Mooie lucide sfeerbeelden van Lee die zich los van haar lichaam hongert. Die daarna toch weer bij haar sterk veranderende zinnen komt. De ontwikkeling van Lee gaat met horten en stoten, zoals bij elk mens.
Kaan laat ditmaal te mondjesmaat haar ware sterke insteek zien. Gezeten in een restaurant met de rijke Indiër:
Ze zou hem willen trappen, hem laten weten dat ze genoeg heeft van zijn holle zinnen. En ze wil bij hem op schoot kruipen, haar hoofd in zijn nek leggen, zijn handen op haar rug. Ze doet niks.
Juist!
Guus Bauer
Marte Kaan – Wij houden alleen van onszelf. Ambo|Anthos, Amsterdam. 224 blz. € 17,99.