Recensie: Adam Haslett – Denk me weg
Een familiedrama
Denk me weg is na Union Atlantic (2009) de tweede roman van Adam Haslett die in een Nederlandse vertaling verschijnt. En ook nog razendsnel: de oorspronkelijke versie verscheen mei jongstleden; de vertaling drie maanden later. Het lijkt erop dat Hollands Diep inzet op een doorbraak. Los van promotie en media – het boekenpanel van DWDD staat ook alweer in de startblokken – verdient het boek an sich alhier een doorbraak? Ik denk van wel.
Een beproefde techniek voor de start van een roman is een soort van in media res-proloog; wij lezers mogen vervolgens het wie, wat en hoe uitzoeken. Gaandeweg zullen wij erachter komen. Duidelijk is dat er wat ernstigs gebeurd is met Michael, de broer van Alec. Wat er precies gebeurd is, verneemt de lezer zo’n 350 bladzijden verder. Eerst neemt Haslett de lezer zo’n 25 jaar mee terug in de tijd, naar 1979. Margaret en John wonen in Massachusetts, in een klein stadje niet ver van Boston. Zij hebben elkaar ontmoet in Londen, in het begin van de jaren zestig. Hun twee oudste kinderen, Michael en Celia, zijn in Engeland geboren, maar Alec in Amerika, nadat zij zijn verhuisd. John gaat gebukt onder zware depressies en psychische stoornissen. Margaret kwam daar nog voor hun huwelijk voor het eerst mee in aanraking, toen John moest worden opgenomen in een psychiatrische kliniek. Zij heeft altijd de hoop levend gehouden, zeker na de vorming van een happy family, dat de ziekte – het beest, zoals John het noemt – weg zou blijven. John bereidt zijn kinderen er op voor dat hij er niet meer is, zo herinnert Celia zich een gebeurtenis van toen zij 10 jaar was, in een bootje met haar vader en Alec:
Oké, zei hij, stel dat er iets gebeurt waardoor ik niet in staat ben om de boot te besturen en jullie kunnen de motor niet starten. Wat doen jullie dan? Waarom kun je de boot niet starten? vroeg Alec. Denk me weg, zei papa, denk maar dat jullie twee er alleen voor staan.
Haslett gebruikt in Denk me weg het procedé van het wisselende vertellersperspectief. Afwisselend zijn de familieleden aan het woord. De auteur slaagt er daarbij in om steeds een andere stem te laten horen; om steeds een andere gedachtewereld te laten doorklinken. En vooral om door de ogen van de ene verteller de ander daadwerkelijk tot leven te laten komen. Aangenaam glijden we door de tijd voorwaarts, totdat in 1986 John zelfmoord pleegt. Het is uiteraard een kantelmoment in de roman. De familie raakt totaal ontwricht en scheurt uiteen. De kinderen kunnen niet meer in het huis verblijven; Margaret blijft verweesd achter. De afstand tussen de moeder en haar kinderen wordt groter, terwijl het gedeelde verdriet niet kleiner wordt. Celia vertrekt naar San Francisco en Alec naar New York. Michael huurt een kamer in Boston – maar hij is het zorgenkindje. Michael heeft het psychische gestel van zijn vader: depressies, angstaanvallen en psychoses. Michael is op 36-jarige leeftijd een maatschappelijke mislukking.
Alec daarentegen, gaat het goed in New York. Hij ontmoet in Seth de liefde van zijn leven, maar durft dit nauwelijks te erkennen. Haslett beschrijft deze vertwijfeling bijzonder indringend, maar ook liefdevol. Alec lijkt daadwerkelijk het geluk te hebben gevonden – en te aanvaarden. In die enigszins overmoedige positie meent hij Michael te kunnen redden. Samen reizen ze af naar hun verleden, maar dat pakt desastreus uit.
Als Celia haar moeder wil vertellen dat zij gaat trouwen, komt ook het slechte nieuws over Michael binnen. Wat Haslett hier doet is de tegenstelling tussen liefde en geluk enerzijds, en verdriet en ongeluk anderzijds, haarscherp neerzetten. Het lijkt als het ware in balans. Maar in het laatste hoofdstuk overwint het goede. Schitterend is dan ook de afronding waarin Alec welkom geheten wordt in de (macho) familie van Seth in Denver, Colorado. Eerst schoorvoetend, dan volledig.
Adam Haslett schetst in Denk me weg een liefdevol portret van een familie in opperste beroering. In een geserreerde stijl – Haslett biedt zijn karakters alle ruimte te vertellen wat zij kwijt willen – voert de auteur ons kalm en beslist naar een soort van apotheose; een catharsis als gevolg van de doorstane beproevingen. En die is mooi en gevoelig tegelijk. Eenzelfde leeservaring had ik – zeker vanwege de thematiek – indertijd met Het huis aan het einde van de wereld (1990) van Michael Cunningham.
Hoewel ik Denk me weg een uitstekende roman vind, meen ik toch een aantal kanttekeningen te moeten plaatsen. Want ondanks het prachtig vertelde verhaal had een vleugje (relativerende) humor de roman niet misstaan; het totale gebrek eraan is een gemis, vind ik. Dan – en dit ligt buiten de invloedssfeer van de auteur – snap ik niets van de omslag van de roman: twee mannen in een bootje; dat komt nergens in de roman voor. En waarom een foto van Adam Haslett op het achterplat die minstens zeven jaar oud is? Exact dezelfde foto stond namelijk op de achterkant van de Nederlandse vertaling van Union Atlantic, gepubliceerd in 2009. Neemt de uitgever de lezer eigenlijk wel serieus?
Wiebren Rijkeboer
Adam Haslett – Denk me weg. Vertaald door Irving Pardoen. Hollands Diep, Amsterdam 382 blz. € 22,50.