Recensie: Haro Kraak – Lekhoofd
Een epilepticus met synesthesie
De adolescent Noah Kremer heeft synesthesie. Zintuigelijke waarnemingen worden op een voor de rest van de wereld onnavolgbare manier vastgelegd. Zo hebben de letters van het alfabet een vaste kleur en ook verschillende soorten muziek hebben bijpassende kleuren en smaken. ‘Op de achtergrond speelde een kwartet inwisselbare jazz. De piano tingelde rood in de hoek van mijn blikveld. De muziek smaakte hartig en ging goed samen met mijn tournedos.’ Samen met Teun, door zijn onhandigheid ook iemand die buiten de groep valt, probeert Noah een systeem te ontdekken in zijn manier van registreren.
Lekhoofd is het debuut van Haro Kraak, de journalist die bijna in zijn eentje de Volkskrant volschrijft. Het onderwerp is fascinerend en je vraagt je bij het lezen onwillekeurig af wat daarmee zou gebeuren in de handen van K. Schippers voor wie de zintuigelijk waarneming het fundament van zijn oeuvre is. Bij Kraak blijft het vooral een medische afwijking die beschreven wordt. Dat wordt nog duidelijker als Noah ook nog aan epilepsie blijkt te lijden. Het onderwerp komt niet echt tot bloei in een fictionele context. De rest van de roman is niet bijster origineel: het gezin valt uit elkaar omdat pa affaires buiten de deur heeft. Moeder is een huilebalk en heeft haar eigen probleempje: ze is kleptomane, maar op één scène na wordt met dat gegeven vrij weinig gedaan.
Opvallend vind ik de afwezigheid van seks. Vooral van Noah is onduidelijk waar zijn verlangens naar uitgaan. Van Teun weten weten we op het eind dat hij een vriendinnetje heeft met wie hij al het bed heeft gedeeld, maar van Noah weten we alleen dat hij wel eens naar porno kijkt, maar verder niks. Geen meisjes in ieder geval en ook de vriendschap met Teun kent geen seksuele connotatie.
Lekhoofd had nog wel twee of drie herschrijfrondes kunnen gebruiken. De tekst is hier en daar uitleggerig, alle gevoelens worden benoemd en de dialogen zijn soms tenenkrommend. Dat lijkt naarmate het einde nadert steeds nadrukkelijker het geval te zijn. Noah ligt na een heftige epilepsieaanval in het ziekenhuis en krijgt bezoek van zijn moeder, die in het donker een monoloog tegen haar zoon afsteekt vol zelfbeklag.
Ik denk nu dat dat we kinderen krijgen om onze eigen fouten te verbeteren. Om onze eigen leegtes te vullen. […] Je wilt dat je kind alles kan doen wat jij niet kon. En dat al jouw fouten vergeven zijn. Dat je kind gevrijwaard blijft van al die fouten. Daarom noemden we je Noah. Dat heb ik je nooit verteld, hè. Het is ook niet echt leuk. Je moest mij troosten.
Nog erger wordt het als Noah een paar bladzijden later tegen zijn vader praat:
‘Nooit geef je de ander het gevoel dat die ertoe doet. Nooit durf je werkelijk iets te vragen. Nooit durf je je kwetsbaar op te stellen.’
Voor literatuur is iets meer nodig dan dit hulpverlenersjargon.
Coen Peppelenbos
Haro Kraak – Lekhoofd. Atlas Contact, Amsterdam. 236 blz. € 19,99.
De recensie werd (in iets kortere vorm) eerder gepubliceerd in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 16 september 2016.