Recensie: Mathijs Deen – De Wadden
Geen geboorterecht, maar een mentaliteit
Mathijs Deen (1962), tevens radiomaker, is in zijn tweede schrijversleven behoorlijk op dreef om een compleet auteur te worden. Zijn roman Onder de mensen blonk uit door de krachtige verstilling, door de ingetogen beeldende stijl. Wat een beklemming! Deen speelt daarin met de emoties van de protagonisten én die van lezer. Hij is in deze roman een meester in het laten voelen van gemengde gevoelens. In zijn non-fictie boek De Wadden, over Nederlands meest onberekenbare gebied, weet hij je aan zijn verhaal te binden door een romaneske, lyrische stijl. Uiterst informatief en wérkelijk meeslepend. (Het vaak misbruikte woord, dat hier echt van toepassing is.)
Deen verbindt de geschiedenis van de verschillende eilanden door in het woord vooraf de aanleiding te schetsen. Daardoor krijg je ook het idee dat hier iemand je de historie bij een haardvuur op gloedvolle manier uit de doeken doet. Een verteller waar je niet genoeg van krijgt.
De oudste broer van de familie Deen had in zijn jeugd een longaandoening. De huisarts raadde het Twentse gezin aan om eens naar Vlieland te gaan. De zeelucht zou hem goed doen. De vader, een man van vaste gewoontes, liet zich aanvankelijk moeilijk bewegen om naar de eilanden te trekken, maar eenmaal voor de eerste keer in het duinlandschap maakte hij een huppeltje. Onvoorstelbaar voor de rest van het gezin. Er moest dus wel iets aan de hand zijn met dit stukje Nederland.
Het is de aanleiding, de rode draad die door geschiedenisvertelling heen loopt. De verwondering over het veranderende landschap, door de klein Mathijs, de schrijver in spe, opgemerkt. Onwetend, nog niet naar de verwondering handelend opgeslagen voor later. Alles is altijd onderweg op de eilanden, het zand kruipt, het water geeft en neemt vooral. De strijd van de mens tegen de natuur. Het is het vergankelijke dat tegelijkertijd beangstigt en intrigeert. ‘Er is altijd wel iets voorgoed voorbij, hoe ver je ook teruggaat.’ Deen begint bij de oertijd en de tijd van de Romeinen en werkt chronologisch naar het heden toe, naar de badgast zogezegd.
Hij schetst heel secuur de verschillende, vaak voor de doorsnee vastelander, onbekende ‘levenslopen’ van de verschillende eilanden. Maar voegt daar ook fijne analyses aan toe over verlies, over de onvermijdelijke verandering. Hij zweeft als het ware boven de geschiedenis, neemt je mee op een ontdekkingstocht in een fijn meanderende stijl. Waar hij in Onder de mensen heel kaal schrijft, heeft de lyriek hem hier af en toe goed te pakken. Maar, werkelijk waar, het stoort geen moment. Deen heeft, zoals ook blijkt uit zijn verhalenbundel Brutus heeft honger, een breed, rijk palet. Hij weet zich in elke vorm te handhaven. Een schrijver die niet anders dan heel secuur te werk gaat, met hart, ziel en nieren.
In De Wadden geen gortdroge opsommingen, jaartallen, geen opgelepelde Wikipediakennis. Deen houdt de kennis ijsbergsgewijs goed bij de hand. Zijn enscenering is ronduit geweldig. Het verhaal van de laatste oeros op het kweldergras in het oude Friesland bijvoorbeeld, in de tijd van het ontstaan van de terpen en de komst van de Vikingen. De boeren joegen de stier het Wad op, waar zijn hoeven in wegzakten.
Hij wilde niets liever dan vechten, maar niet tegen deze boeren. Hij snoof en gromde en zocht naar horens, naar gelijkvormigheid, naar een briesende wil tegen de zijne, een oudere stier om te onttronen. Hij wilde vechten om een kudde, om kalveren, om een groot dampend lijf om tegenaan te schurken in de onbeschutte kweldernacht.
Maar hij werd alleen gedwongen om voor zijn leven te vechten, zonder inzet, zonder beloning. Hier geeft Deen behalve een adequate schets van de tijd (rond 600) ook een voorbeeld van de leegte, van de eenzaamheid, van de leegte van het individu. De koeien in de verte loeiden nog een keer, schudden hun kop en graasden verder.
Leer alles over de verschillende springvloeden, de aanwas van eilanden, de vergeten, de verdwenen zandplaten. De pragmatische mens die eenvoudig zijn huis een honderdtal meter moest verplaatsen en dat de gewoonste zaak van de wereld vond. Zo was – en waarschijnlijk ook is – het leven op een bewegende ondergond nu eenmaal. Het komt zoals het komt. Dat verklaart ook de onverstoorbaarheid van de eilanders, gewend als zij van oudsher zijn om hun eigen problemen op te lossen. ‘Eilander zijn is geen geboorterecht, maar een mentaliteit.’
Lees over walvisvaarders, over Fransen die ingekwartierd werden, net als de Nederlanders tijdens de Eerste Wereldoorlog en de Duitsers tijdens de Tweede, over de ‘herontdekking’ van de woeste natuur van de eilanden in de negentiende eeuw, met lekker terloops een mooi dramatische liefdesgeschiedenis. Prachtige figuren hadden de eilanden die nu bij Nederland horen ooit in hun bezit. Meestal edelen op de vlucht. Deen geeft een andere kijk op dit deel van het koninkrijk.
Er was altijd een oorlog nodig om de eilanden aan de vaste wal te binden. Holland nam Terschelling in tijdens de Tachtigjarige Oorlog en kocht het tijdens het Twaalfjarig Bestand, Ameland werd geannexeerd in de Bataafse tijd na de inval van de Fransen, en Den Haag gebruikte de Tweede Wereldoorlog om Schiermonnikoog aan de laatste der eilandheren te ontfutselen.
Zeg maar ontvreemden. In 1893 had een graaf Von Bernstorff het eiland voor de voor die tijd gigantische som van 200.000 gulden gekocht. Zijn kleinzoon Bechtold Eugen was formeel eigenaar van het eiland, kon het uitstekend vinden met de bewoners, maar krachtens het Besluit Vijandelijke Vermogens (art.3) werd het in 1945 geconfisqueerd door de regering in Den Haag. Bechtold Eugen stierf in 1987 en werd op Schiermonnikoog begraven. Na een decennialange strijd kreeg hij ter compensatie van de Duitse regering een tegemoetkoming van 80.000 DM.
De Wadden is een van die geslaagde non-fictieboeken, die je aanzetten tot nader onderzoek. De Duitse bezittingen van de familie Von Bernstorff werden eveneens onteigend door de regering van de DDR. De voormalige slotheer kon vanuit een pachterswoning zien hoe vlak achter het IJzeren Gordijn het gebouw en de landerijen verkommerden. Een idee voor een roman?
Guus Bauer
Mathijs Deen – De Wadden. Thomas Rap, Amsterdam. 336 blz. € 12,50.