Na zijn debuut Alles is verlicht (2002) en opvolger Extreem luid & ongelooflijk dichtbij (2005) duurde het elf jaar voordat Jonathan Safran Foer met een nieuwe roman kwam. In die jaren was hij niet gestopt met schrijven – integendeel. Het kostte alleen wat meer tijd dan verwacht om van zijn ideeën een roman te maken. Bovendien was hij druk met het opvoeden van zijn twee kinderen.

Dat het vaderschap een grote invloed op de schrijver heeft gehad, blijkt niet alleen uit de onderwerpen in zijn nieuwste roman Hier ben ik, die grotendeels gaat over de vraag hoe we onze conflicterende rol als ouder, echtgenoot en volwassene moeten vervullen. Als halverwege ons interview plotseling een kind zijn neus tegen het raam drukt, en van buiten het Ambassade Hotel naar binnen koekeloert, veert Foer omhoog. ‘Aaah, that’s so cute,’ zegt hij. ‘Doesn’t that make you want to have kids?’ Op dit punt in het gesprek vraag ik me af of hij niet liever over vaderschap en opvoeding dan over zijn nieuwe roman wil praten.

Foer is een paar dagen in Amsterdam om Hier ben ik te promoten. Door zijn strakke reisschema, en waarschijnlijk ook omdat ons gesprek op een zaterdagochtend plaatsvindt, ziet hij er niet al te uitgeslapen uit. Zijn haar ligt warrig op zijn hoofd, de slaap nog in de ogen. De avond voor ons interview sprak hij in een afgeladen Paradiso. Bezoekers moesten na afloop van zijn lezing lang in de rij wachten om hun boek door de bestsellerauteur te laten signeren.

Ben je nog in staat om echt contact met lezers te maken, als zo veel mensen naar je signeersessies komen?
Voor zover dat mogelijk is. Meestal kom ik niet verder dan ‘hallo’ en ‘bedankt voor je komst’. En dat meen ik dan ook. Ik bedoel, signeren lijkt misschien lopende-band-werk, maar ik probeer het zo min mogelijk op de automatische piloot te doen. Helaas moet ik mijn praatjes vaak beperkt houden, anders is het niet eerlijk tegenover de mensen die achterin de rij staan.

Aanwezig zijn speelt een belangrijke rol in je roman. De personages zoeken wanhopig naar een ruimte waar ze naartoe kunnen vluchten. Of dat nu tv-series zijn, WhatsApp-berichten of een nieuw leven in virtual reality.
Het is een onderwerp dat bij veel mensen de nodige angst oproept. Ik merk dat niet alleen in mijn eigen leven, ook bij mijn vrienden en familie. Waarom zijn we telkens met onze gedachten ergens anders? Als ik over straat loop en mijn mails check, lees ik berichten van mensen die ik niet eens wil spreken. En toch blijft dat verlangen knagen – om daar te zijn en niet hier. Ik ken veel mensen die met hetzelfde gevoel worstelen. Zelf word ik er nogal rusteloos van. Een moment van stilte wordt bijna ondraaglijk – om gewoon met jezelf te zijn. Of één-op-één met iemand anders. Dus ja, het onderwerp houdt me nogal bezig.

Zijn we als mensen nog in staat om op één plek aanwezig te zijn?
We kunnen het in elk geval proberen. Ik weet niet of het helemaal mogelijk is. Ik kan alleen maar zeggen dat we in deze tijd vaak niet eens de moeite nemen. Misschien is proberen wel de eerste stap. De vraag is natuurlijk of we ooit echt in die oorspronkelijke staat hebben geleefd. Of er in de geschiedenis ooit een periode is geweest dat we volledig met onze omgeving samenvielen. Ook voordat er mobiele telefoons bestonden, zelfs voor het internettijdperk, vonden mensen manieren om niet in het moment te zijn, om plaats en tijd te overstijgen. Het is wat dat betreft geen nieuw fenomeen. Het neemt tegenwoordig alleen andere vormen aan. En het wordt ons wel erg gemakkelijk gemaakt om niet in het hier en nu te leven. Maar we kunnen het in elk geval proberen.

jonathan-safran-foer-portrait-writer-maartje-strijbis-7629Welke rol kan literatuur daarbij spelen?
Literatuur is een trage en intieme ervaring. En het vraagt veel tijd. Het is niet hetzelfde als luisteren naar een muziekstuk of kijken naar een film. Een roman lezen is minder passief, de lezer moet zichzelf actief bij het verhaal betrekken. Op een bepaalde manier ben jij als lezer de co-auteur van het verhaal: jij helpt mee met het creëren van de personages, de sfeer. Als ik zelf een goed boek lees, lijkt het alsof ik een diep gesprek met de schrijver voer. Ik doe dan iets. Lezen is actief, ik word erdoor geactiveerd. Dat vraagt om aanwezigheid. En boeken herinneren ons aan bepaalde dingen, zoals eerlijkheid tegenover het leven.

Eerlijkheid?
Boeken herinneren ons eraan dat het leven eindig is. Ze herinneren ons aan het feit dat je maar één leven hebt. En dat andere mensen ertoe doen. Ze herinneren ons aan het verlangen om door anderen gekend te worden, en anderen te kennen. Boeken doen dat meer dan andere kunstvormen. Lezen brengt die ideeën bij ons naar boven, zodat we ons er bewust van worden.

Een ander belangrijk onderwerp in je roman is identiteit.
Ja, het verhaal is een zoektocht naar verschillende perspectieven op identiteit. Of dat nu je identiteit als echtgenoot is, als vader of als Joods-Amerikaanse veertiger. Voor een religieus persoon is de essentie van zijn of haar identiteit misschien toewijding en geloof. Voor een ander is dat twijfel. Voor mij persoonlijk bestaat identiteit uit al die perspectieven naast en door elkaar. Dit boek is voor mij erg persoonlijk, omdat er een veelheid aan stemmen en argumenten in staat. Ik wilde geen personages opvoeren die exact mijn ideeën vertolken. Het is juist die veelheid aan stemmen en tegenstrijdigheden die voor mij allemaal even waar zijn.

Een van de belangrijkste personages is de hond van het gezin, Argus. Is hij een spiegel voor Jacob, de hoofdpersoon?
Absoluut. Als Jacob in de laatste scène telkens herhaalt dat Argus een brave jongen is, zegt hij dat natuurlijk tegen zichzelf. En in een scène daarvoor zegt Max [de jongste zoon, red.] hetzelfde tegen Argus, waardoor Jacob nogal jaloers wordt. Hij wil dat zijn zoon dat ook tegen hem zegt. Uiteindelijk moet Jacob zichzelf van zijn eigen goedheid overtuigen. Ik vind dat een ontroerende scène geworden.

Had je die slotscène al voor ogen toen je begon?
Ik had geen enkel idee voor ogen toen ik begon. Het verhaal ontstond na verloop van tijd. Ik denk dat er veel manieren zijn om over de rol van de hond na te denken. Honden, en dieren in het algemeen, confronteren ons met de tekortkomingen van onze communicatie. Als communicatie tussen mensen moeizaam gaat, dan ontdekken we dat vaak via onze huisdieren. Kijk eens in de ogen van een hond – er is zo veel dat je met hem kan communiceren. Maar er is ook zo veel dat je niet kunt meedelen en overbrengen. Die ruimte van non-communicatie is schrijnend en prachtig tegelijk. Daaruit ontstaan vragen als: wat doe je met die ruimte als het om je eigen kind gaat? Of je echtgenoot? Ik denk dat er veel manieren zijn waarop Argus de personages wijst op de mankementen in hun relaties. Daar komt nog eens bij dat Jacob ook met zijn eigen dierlijkheid worstelt.

Hoe bedoel je?
Op menselijk niveau: hij heeft een liefdevolle relatie met zijn vrouw Julia. Op dierlijk niveau: ze zijn allebei vergeten hoe ze zich tot elkaar moeten verhouden, hoe ze hun verlangens en primaire behoeften moeten uitspreken. Zowel Argus als Tamir [de neef van Jacob, red.] zijn personages die Jacob aan zijn fysiek-dierlijke lichaam doen herinneren.

Kun je een voorbeeld geven?
Tamir is één met zijn lichaam. Denk bijvoorbeeld aan die scène dat ze in de dierentuin in een leeuwenhol springen. De leeuw is duidelijk een wild dier, maar Tamir eigenlijk ook. Hij staat in contact met zijn instincten, en Jacob verlangt naar eenzelfde soort relatie tot zijn eigen lichaam. Jacob overdenkt de dingen te veel. Hij is constant waakzaam en terughoudend. Hij twijfelt en bevraagt alles. Soms zijn dat handige eigenschappen voor een mens, maar tegelijk wil hij dat zijn hoofd en lichaam één zijn. Om een totaalmens te worden, moet je zowel met je verstand als vanuit je onderbuik leven.

Is er een groot verschil tussen deze roman en je vorige twee?
Ik denk dat mijn vorige romans grotere gebaren bevatten. Ze waren helder geschreven, en stilistisch haalde ik er alles uit wat erin zat. Ze waren luidruchtig. Deze nieuwe roman is wat ouder, volwassener. Als je jong bent is je eerste verliefdheid misschien de ultieme ervaring: je schrijft liefdesgedichten en koopt cadeautjes, je doet grootse bekentenissen en schuwt het grote gebaar niet. Maar naarmate je ouder wordt – het lijkt erop dat ik nu iets ontzettend deprimerends ga zeggen, zo bedoel ik het niet – maar naarmate je ouder wordt raak je meer geïnteresseerd in de details van het dagelijks leven. Wat het écht betekent om een toegewijde echtgenoot te zijn, bijvoorbeeld. Niet in de zin van: voor jou zou ik een kogel vangen. Zo bedoel ik het niet. Meer in de zin van: voor jou zou ik naar de supermarkt gaan. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar dat is het niet. Dat is namelijk het niveau waarop een relatie zich daadwerkelijk afspeelt. Als je jonger bent, ben je bezig met het imaginaire leven. In het imaginaire leven zou ik misschien een kogel voor iemand vangen. Dat is allemaal leuk en aardig, maar in het echte leven doe je meer alledaagse dingen voor elkaar. Mijn eerste twee romans vonden in dat imaginaire leven plaats. Deze roman speelt zich in het echte leven af.

jonathan-safran-foer-portrait-writer-maartje-strijbis-7665Wat dialogen betreft zijn er zeker overeenkomsten met je vorige romans. Opnieuw scherpe en komische gesprekken, waarbij personages vaak kriskras door elkaar praten. Het boek bestaat voor een groot deel uit zulke dialogen.
Ja, tijdens het schrijven begon ik steeds meer waarde te hechten aan de dialogen die ontstonden. Ik werd daartoe aangetrokken. Er ontstonden intieme gesprekken tussen de personages. In hun kamers, badkamers, slaapkamers, keukens. Dat is waar mijn hart sneller van begon te kloppen.

Nooit de neiging gehad om met deze roman te stoppen?
Natuurlijk. Maar als ik aan een scène begon te twijfelen, veranderde ik van onderwerp. Een goed verhaal heeft tijd nodig – weken, maanden. Als ik het gevoel heb dat ik iets moet forceren, dan is het een slecht idee. Als ik echt terug verlang naar een project, als het me blijft aantrekken, als een soort guilty pleasure, dan is het de moeite waard om door te gaan.

Wanneer is een verhaal goed genoeg om er een boek van te maken?
Dat hangt ervan af wat je onder ‘goed’ verstaat.

Wanneer is het voor jou goed genoeg?
Als ik ertoe in staat ben. Dat is voor mij de ultieme test – als ik ertoe in staat ben om, na verloop van tijd, van het verhaal te gaan houden. Hetzelfde geldt eigenlijk voor mensen. Ik weet niet of je weleens een lange relatie hebt gehad, maar als je ziet dat iemand slim is, er goed uitziet, een mooi mens is, maar je kunt om een of andere reden niet bij diegene zijn, dan is het eigenlijk geen goede relatie. Andersom geldt ook: je kunt bij iemand blijven terwijl je ziet dat diegene allerlei tekortkomingen heeft. Dat maakt niet uit – je kunt het volhouden, weggaan is voor jou geen optie. Dat is het belangrijkste. Volhouden omdat stoppen geen optie is. Ik wil eigenlijk alleen nog maar over onderwerpen schrijven waar ik na lange tijd echt om begin te geven.

Justin Waerts

Fotografie: © Maartje Strijbis