Recensie: David Grossman – Het duel
Een bejaarde adopteren
De Israëliër David Grossman (1954) is echt van alle schrijfmarkten thuis. Hij heeft meerdere romans op zijn naam, maar liefst twee grote epische werken, Zie: liefde en Een vrouw op de vlucht voor een bericht, een indringend, poëtisch doodsboek, Uit de tijd vallen, en onlangs nog de tragikomische ‘stand-up roman’ Komt een paard de kroeg binnen. Nog dit jaar verschijnt van hem een verzamelbundel met essays over het leven en schrijven in oorlogstijd. Van zijn werk zijn toneelbewerkingen en films gemaakt. Grossman schrijft ook heel beeldend voor kinderen.
Het zojuist voor het eerst in het Nederlands vertaalde Het duel (1982) zou je, indien je zo nodig een boek in een hokje wilt plaatsen, een Young Adult roman kunnen noemen. De verteller is een achtentwintigjarige man die een verhaal vertelt over iets dat hem als ‘amateurdetective’ overkomen is toen hij twaalf was. Het speelt in het Israël van 1966 en de in zichzelf gekeerde hoofdpersoon heet David.
Het mooie is dat de stem van de twaalfjarige doorklinkt in het verslag. De tekst is uitermate helder, heeft de verwondering van de jongeling, maar ook de lichte ironie van de volwassene. De volwassene die met een zekere vertedering terugkijkt op zijn vroege tienerjaren. En tegelijkertijd getuigt van het moment waarop hij een verhalenverteller is geworden, een schrijver.
Hij ligt onder het bed van de bejaarde meneer Heinrich Rosenthal, die afkomstig is uit Heidelberg en voor de Tweede Wereldoorlog naar Palestina is uitgeweken. Gelijk een aanstekelijke observatie. Davids moeder reageerde met ‘Ja, hoor’ toen haar zoon vertelde dat hij als vrijwilligerswerk voor school had gekozen om een bejaarde te adopteren.
En jullie, die haar nog niet kennen, moeten weten dat dat eigenlijk een afkorting is van de volgende zin: Ja, hoor, in plaats van dat hij vrienden van zijn eigen leeftijd zoekt, in plaats van dat hij voetbalt en aan sport doet, in plaats van dat hij eens wegloopt van de boeken en van dat stomme konijn van hem, in plaats van dat alles zoekt hij nota bene een vriend van zeventig uit, en ik weet zeker dat hij dat alleen maar doet om mij te treiteren.
De achtentwintigjarige verteller – ja, dus net zo oud als toen Grossman de ‘jeugdroman’ schreef – heeft heel wat over de behandeling van de oudjes te zeggen. Dit meldt hij aan de lezer, met de toevoeging dat hij dat nog weleens zal aanstippen. Maar ondertussen, en dat is de ‘kwinkslag’ van deze vertelling, zegt hij het tussen de regels door toch. Het tot de lezer richten is in dit geval functioneel. Het geeft Het duel het karakter mee van een kinderboek, maar dat is het eigenlijk allerminst. Onder het bed is David getuige van de uitdaging tot duel aan de heer Rosenthal. Hoewel hij bangelijk is, wil hij hem toch helpen om het duel te overleven.
Grossman stipt een hoop zaken fijn terloops aan. Laat de tijd van de ‘oudjes’ meespelen. Het leven, het schrijven, heeft alles met tempo te maken. Het al dan niet kunnen bijbenen. Het duel op zich, gaat om een vrouw waar de twee kemphanen allebei decennia geleden een hevige amoureuze betrekking mee hebben gehad. Grossman weet de lezer vast te houden, door een beetje plagerig de ware aard van het duel uit te stellen.
Een geheimzinnige koffer, dekmantelverhalen en een beetje poëzie omdat de vrouw, die later een beroemde schilderes is geworden, aan elk van de twee minnaars een tekening heeft gegeven. De een kreeg een tekening van haar ogen, omdat hij zo goed bij haar naar binnen kon kijken, de ander een tekening van haar mond, aan hem gaf ze de zoenen. En de kleine schrijver in spe komt uiteindelijk met een originele oplossing voor de tweestrijd. Een stuk theater. Een heldere roman, voor alle leeftijden.
Guus Bauer
David Grossman – Het duel. Vertaald door Tamir Herzberg. Cossee, Amsterdam. 128 blz. € 16,99.
\’Het duel\’ is niet voor het eerst in het Nederlands verschenen. In 1992 verscheen het onder de titel \’Duel\’ bij Van Goor, vertaling ook toen al Tamir Herzberg.