Recensie: Erik Brus (samensteller) – Sleutelaar worden. Herinneringen van en aan een zwijgende dichter
Bondig
Hans Sleutelaar publiceerde tot nu toe drie bundels poëzie. Zijn debuut Schaars licht verscheen in 1979. Vergeten stad liet lang op zich wachten en verscheen pas in 2004 – vandaar dat zwijgen uit de ondertitel natuurlijk. Vorig jaar verscheen de bloemlezing Wollt ihr die totale Poesie? met daarin ook verspreid werk. Sleutelaar schrijft alleen als hij ook iets te zeggen heeft. Maar ook zijn poëzie zelf wordt in hoge mate gekenmerkt door weglating, door wat er niet staat en een kale uitgebeende stijl. Hij noemde het zelf ‘hoekige eenvoud’. Ook een soort van zwijgen.
In Sleutelaar worden komt niet de dichter maar de prozaïst Hans Sleutelaar aan het woord. Stukken die elders verschenen worden hier op een rij gezet. Aangevuld met (gelegenheids-)stukken van onder andere Martin Bril, Wim Brands, Johnny van Doorn en C.B. Vaandrager is het een mooi document voor de liefhebber van de zestigers.
Het is opvallend hoe Sleutelaar ook in zijn proza een voorkeur heeft voor extreme bondigheid. Hij zegt nooit meer dan nodig en kan iemand in enkele spaarzame zinnen typeren. Naast stukken over andere zestigers, Armando en Hans Verhagen bevat de bundel ook een mooi stuk over hoe de pantoffels van Sybren Polet een einde aan de vriendschap met Sleutelaar maken. Het zijn koele, zakelijke observaties en bespiegelingen. Vooral beschrijvingen van het karakter van andere dichters en schrijvers.
Over Vaandrager zegt hij bijvoorbeeld:
Ik zie hem nog op me afkomen. Een opgeschoten jongen, onopvallend gekleed, met sluik haar en een langgerekt gezicht. Hij maakte een verlegen indruk, op het stugge af. Maar zijn oogopslag was waakzaam, klaar om de ander te betrappen op kouwe drukte, of een ander blijk van onechtheid.
Ook Jan Cremer ‘doorzag’ hij:
De zorgeloosheid waarmee hij mensen van alles wijsmaakte, was verbluffend. … Toch heeft hij voor de waarheid een heilig ontzag. Al heeft hij veel onwaarheden verteld, tot liegen is hij niet in staat.
Wat de zestigers vooral kenmerkte is een grote afkeer van ‘tierelantijnen’, de taal moest weer uitgekleed worden, wat de vijftigers er mee hadden gedaan, had met literatuur niets te maken. Maar Sleutelaar zegt in dit interview met Brands dat Lucebert voor iedereen toch belangrijk was. De geschiedenis van literaire stromingen leert dat nooit kwaad kan om het werk van je voorgangers gekunsteld te noemen. Dat blijkt ook uit een mooi stuk van Bertram Mourits over de kwaliteiten van Sleutelaar op marketing technisch gebied dat laat zien hoe de zestigers media voor hun karretje spanden. Ook van Mourits is de mooiste bijdrage uit de bundel. Over de redactionele vaardigheden van Sleutelaar, die de verhalen van Van Doorn zoals die in De geest moet waaien ontdeed van alle overbodige humbug.
De titel verwijst naar een tekst die Martin Bril en Dirk van Weelden in de donkere jaren tachtig als aankomend schrijver in Groningen uit bewondering op muren en deuren kalkten. Later, in Amsterdam zorgt Sleutelaar dat Arbeidsvitaminen van Van Weelden en Bril wordt uitgegeven en schrijft hij de flaptekst. De invloed van de zakelijke en koele zestigers op latere generaties schrijvers is misschien wel groter dan hun onbekendheid bij het grote publiek doet vermoeden. Daarom is het goed dat deze bundel er is.
Rieuwert Krol
Erik Brus (samensteller) – Sleutelaar worden. Herinneringen van en aan een zwijgende dichter. Studio Kers, Rotterdam. 126 blz. € 16,95.