Recensie: Jay McInerney – Prachtige, dierbare dagen
Weer een klassieke New York-roman
Wat raakte ik in 1984 opgewonden – ik zeg het maar zoals het is – van Schitterlichten, grote stad, de debuutroman van Jay McInerney. Een verslag van een kil, koud, cocaïne-leven in de chaotische metropool. Fascinerend. Vanaf dat moment heb ik de chroniqueur van het moderne New Yorkse leven gevolgd; samen met hem ben ik ouder geworden.
McInerneys personages zijn nu aanbeland in hun fifties; het eens spannende, jeugdige leven heeft plaatsgemaakt voor het gezinsleven. Saaiheid, slapte en verplichtingen zijn de rigueur, met hier en daar een ontsnapping naar verboden vruchten en buitenechtelijke seks. McInerney portretteert in zijn totaal-oeuvre de gang van jong en wild naar oud en gedesillusioneerd op meedogenloze wijze; spijkert dit nu ook weer genadeloos vast in zijn laatste roman: Prachtige, dierbare dagen.
Al in 1992 laat McInerney ons kennismaken met het echtpaar Russell Calloway en Corrine Makepeace. In De schittering valt beschrijft de auteur het grootsteedse leven van de dertigers, met al hun successen en problemen. Corrine Calloway is opnieuw McInerneys hoofdpersonage in zijn grote 9/11-roman: Het goede leven (2006). In Prachtige, dierbare dagen maken we wederom kennis met Corrine en Russell. Bij aanvang van de roman is het vijf jaar geleden dat het grote New York-trauma plaatsvond. Corrine en Russell – en hun vrienden, kennissen en relaties – zijn vele jaren ouder, sadder and wiser geworden. Gelijk al in het begin duikt ook Luke McGavock op, de steenrijke entrepreneur met wie Corrine een onmogelijke maar begrijpelijke relatie had – want beiden getraumatiseerd – in Het goede leven. Oude gevoelens leven weer op en net nadat Corrine zich heeft verzoend met haar uitgebluste, maar vertrouwde huwelijk met Russell, brengt Luke haar aan het wankelen. Russell daarentegen heeft zijn eigen sores. Als kleine, zelfstandige uitgever kan hij maar met moeite zijn hoofd boven water houden en persoonlijk kan hij in de verste verte niet wedijveren met zijn vrienden en kennissen die het grote geld binnenslepen. Daar komt bij dat ze zich de loft in het eens bohémien-achtige TriBeCa in Lower Manhattan eigenlijk niet meer kunnen permitteren, want:
De buurt was aan het veryuppen, werd onder hun gat vandaan gerenoveerd. Tegenwoordig vonden er overal bouwwerkzaamheden plaats: blok na blok nieuwe panden en grootschalige renovaties, steigers, kranen en afvalcontainers, gehamer en gedreun van staal op staal, ronkende generators, de hele dag door; het was alsof je in een oorlogsgebied woonde.
Hier betoont Jay McInerney zich weer dé kenner van het mondiale leven in New York City. Al vanaf begin jaren tachtig heeft hij steeds weer, in een veranderend landschap, de vinger op de zere plek van de tijdgeest weten te leggen. Dat is niemand de laatste, pak-hem-beet dertig jaar beter gelukt dan McInerney; zijn verzamelde romans zijn een uitwaaierende caleidoscoop van trends, mondaine hipness en de in New York samengebalde tijdgeest. Daarbij leest Prachtige, dierbare dagen ook nog eens als de spreekwoordelijke trein: venijnig en vilein noteert McInerney namelijk de strijd tussen de seksen; de worsteling van ouders met hun kinderen; de onrechtvaardige ongelijkheid tussen arm en rijk; en de alom verbreide ontkenning van het ouder worden. En dat alles tegen de achtergrond van een mondain decor: hippe en geheime restaurants; benefietdiners op luxe locaties; en vernissages in kunstgalerijen. Dit is bovendien – als een kers op taart – nog eens superieur en met veel onnadrukkelijk vakmanschap opgetekend.
Bijzonder treffend is voorts de symboliek van de omslag. De klassieke versie – in de serie Vintage Contemporaries – van Bright Lights, Big City heeft een afbeelding op de omslag van de onthechte naamloze hoofdpersoon met op de achtergrond de neonverlichting van het fameuze Odeon-café en verderop de verlichte Twin Towers. Prachtige, dierbare dagen heeft een soortgelijk omslag: de neonlampen van Odeon schitteren nog fel, maar daar waar eens de Twin Towers waren, schijnen blauwe lichtstralen de donkere hemel in, symbool van de vergankelijkheid; symbool van gestrande illusies, mislukte dromen en misschien wel de teloorgang van The American Dream.
Daar waar Het goede leven aanving bij de ineenstorting van de Twin Towers in 2001, daar krijgt Prachtige, dierbare dagen zijn apotheose bij de val van Lehman Brothers in september 2008; het begin van de wereldwijde financiële crisis. Een omineus slot van een bijzondere en ronduit aanbevelenswaardige roman. Prachtige, dierbare dagen kan niet anders dan als een grote roman worden getypeerd; een grote roman van een groot schrijver. Maar wel een schrijver die net als wij ouder en rijper wordt. Op zijn zachtst gezegd onzorgvuldig is het dan dat de uitgever een foto van McInerney op het achterplat plaatst die dezelfde is als die op de achterkant stond van (de eerste druk) van Het goede leven – uit 2006. Net als wij allemaal is Jay McInerney natuurlijk gewoon ouder geworden – en dat is precies waarover hij schrijft; voortreffelijk over schrijft.
Wiebren Rijkeboer
Jay McInerney – Prachtige, dierbare dagen. Vertaald door Nico groen en Joris Vermeulen. Hollands Diep, Amsterdam. 448 blz. € 19,99.