Recensie: Laurent Binet – De zevende functie van taal
Het ware leven is geen roman
Net als in zijn terecht bejubelde debuutroman HhhH speelt Laurent Binet in zijn tweede roman De zevende functie van taal met fictie en geschiedenis. Een roman met de elementen van een thriller over de macht van taal en het verschil tussen literatuur en het leven.
Veel personages in de roman zijn beroemde intellectuelen; het in Frankrijk bekende schrijversechtpaar Philippe Sollers en Julia Kristeva, Umberto Eco, John Searle en vrijwel alle na-oorlogse Franse filosofen van betekenis: Jacques Derrida, Michel Foucault, Gilles Deleuze en Roland Barthes. De laatste wordt in 1980 aangereden als hij van een lunch komt met de socialistische presidentskandidaat François Mitterand. Hij overlijdt later in het ziekenhuis. Maar was het wel een ongeluk? Dat is de vraag die politiecommissaris Bayard moet onderzoeken.
Bayard moet inzicht krijgen in het complot waarmee de dood van Barthes wordt omringd. Daarom schakelt hij de hulp in van Simon Herzog die promoveert in de semiotiek, de wetenschappelijke discipline die tekens en tekensystemen bestudeert. Op het moment dat Barthes werd aangereden had hij waarschijnlijk een document op zak waarin de zevende functie van de taal wordt beschreven. De zoektocht naar dit document, de inhoudelijke betekenis ervan en het achterhalen van Barthes’ moordenaar leidt het tweetal van Parijs naar Bologna, de Verenigde Staten en Venetië. Gaandeweg stuiten ze op het bestaan van het geheimzinnige genootschap De Logos Club. Het gevolg van het taalfilosofische complot zijn moorden, achtervolgingen en een explosie in het station van Bologna. Waarom is deze zevende functie van taal zo belangrijk dat het doel alle middelen heiligt?
De invloedrijke linguïst Roman Jakobson beschreef zes functies van taal. Eco legt aan Simon en Bayard uit wat de zevende functie zou kunnen inhouden:
Laten we ons eens een functie van taal voorstellen waarmee we op veel grotere schaal willekeurig wie kunnen overhalen willekeurig wat in willekeurig welke situatie te doen.
Eerder in de roman zei Mitterand al: ‘Taal is de ware macht.’ Met de zevende functie is dit geen abstract idee meer, maar concreet: je hebt de werkelijke en absolute macht. Daarom wordt er zo gestreden om die vermeende zevende functie.
Hoewel Binet de genoemde filosofen met veel humor bespot en ironiseert, spelen de ideeën over taal en literatuur van onder meer Barthes een belangrijke en functionele rol in de roman. Ondanks de complexiteit legt Binet deze ideeën toegankelijk en kundig uit. In het begin citeert hij de belangrijke linguïst Ferdinand de Saussure: ‘De taal is een tekensysteem dat ideeën uitdrukt’. Barthes interpreteerde alles als een teken, van auto’s tot de mode, om de diepere betekenis te achterhalen. Taal is uitstekend voor communicatie.
En toch zegt taal niet alles. Het lichaam spreekt, voorwerpen spreken, de geschiedenis spreekt (…) De mens is een interpretatiemachine, en zolang hij een beetje verbeeldingskracht bezit, ziet hij overal tekens: in de kleur van de jas van zijn vrouw, in de kras op zijn autoportier, in de eetgewoontes van zijn buren op de overloop.
Zo kan Simon tijdens zijn eerste ontmoeting met Bayard aan zijn houding en uiterlijk afleiden dat hij rechts is, intellectuelen hekelt en gevochten heeft in de Algerijnse oorlog. ‘Alles heeft betekenis,’ zegt Eco in Bologna tegen het duo.
Binet gebruikt elementen die ook zijn terug te vinden in de boeken van een thrillerauteur als Dan Brown. Dit is echter geen thriller, maar een filosofische roman die speelt met het genre van de thriller. Brown lepelt feitjes op zodat het onvoorstelbare waarschijnlijk lijkt, terwijl bij Binet de roman een uitdrukking is van de vertelde ideeën. Zo wordt het abstracte van de filosofie concreet door het vertelde verhaal en deze samensmelting resulteert in een virtuoze en intelligente roman.
Telkens maakt Binet ons op subtiele wijze duidelijk dat we een roman lezen. De roman is namelijk een talige constructie, verzonnen door Binet. Herhaaldelijk vraagt Simon zich af of hij geen personage in een roman is. Continue is er sprake van een slingerbeweging; we worden de roman ingetrokken en eruit gehaald. Het laatste zorgt voor distantie en reflectie. Zo wordt de literatuur zelf onderwerp, want we moeten onthouden: ‘Het leven is geen roman.’
Binet speelt met de tegenstellingen waarschijnlijk-onwaarschijnlijk en fictie-geschiedenis. Aan het einde van de roman kijken Simon en Bayard naar de Roland Garros finale van 1981 tussen onverslaanbaar geachte Borg en de jonge Lendl. Het onwaarschijnlijke gebeurt: Lendl wint. Dit is echter een roman, het is fictie. Er kunnen gebeurtenissen plaatsvinden die onaannemelijk zijn of zelfs onmogelijk en de geschiedenis kan worden aangepast of gecorrigeerd. In werkelijkheid won Borg namelijk het toernooi.
Zo is de hele roman een ingenieus spel. Voorkennis is niet nodig, het is interessant voor iedereen. Binet is een uitstekende verteller en evenzeer een bekwame docent aangaande taal en literatuur.
Koen Schouwenburg
Laurent Binet – De zevende functie van taal. Vertaald door Liesbeth van Nes. Meulenhoff, Amsterdam. 438 blz. € 24,99.
Deze recensie verscheen eerder in het Friesch Dagblad van 30 april 2016
De zevende functie van taal werd eerder op Tzum besproken door Coen Peppelenbos.