Recensie: André Alexis – Vijftien honden
Een hond is geen hond
Een roman waarin honden de hoofdrol spelen? Het is een prikkelend uitgangspunt voor een verhaal, dat associaties oproept met Paul Auster’s Timbuktu en J.R. Ackerley’s My Dog Tulip. Honden die optreden als spiegel voor de mens, die ons iets vertellen over wie we zijn en hoe we met elkaar communiceren. De dieren uit Vijftien honden, een roman van de Canadese schrijver André Alexis, hebben veel met mensen gemeen. Hoe zouden honden zich gedragen als zij plotseling over menselijke intelligentie beschikken?
Dat is de centrale vraag die Alexis in zijn laatste roman stelt. Zijn verhaal begint met een weddenschap. Op een avond zitten de goden Apollo en Hermes in een café in Toronto te drinken. Terwijl ze een warrig gesprek voeren over de aard van de mens, verzint Apollo een gedachte-experiment. Geef dieren een menselijk bewustzijn, zo beweert hij, en ze zouden nog ongelukkiger worden dan mensen al zijn. Omdat zich vlakbij de kroeg een dierenkliniek met honden bevindt, besluiten de goden om hun experiment meteen in praktijk te brengen.
Rond middernacht ontwaken vijftien honden uit hun slaap. Een van hen, Majnoun, ontdekt al snel een manier om alle kooien van de kennel te openen. De honden slaan op de vlucht en laten hun oude, dierlijke bewustzijn achter zich. Ze worden geconfronteerd met een nieuwe manier van denken die enerzijds spectaculair is, maar ook vertrouwd en ordinair aanvoelt. Onmiddellijk botsen de ideeën van de honden – over de vraag wie de leiding binnen de roedel krijgt, maar ook over de vraag of honden überhaupt zonder baasje kunnen overleven.
Atticus, een hond met een verkreukelde kop en jachtinstinct, voelde ook de aanwezigheid van kleine diertjes, ratten en muizen waarschijnlijk, en daar wilde hij achteraan. Hij riep de anderen op met hem mee te jagen.
‘Waarom?’ vroeg Majnoun.
Die vraag – gesteld met behulp van een innovatie in de gebruikelijke hondentaal – was verbijsterend. Atticus had nooit ook maar overwogen of het misschien juist zou zijn om zich in te houden als het om ratten, vogels of voedsel ging. Hij overdacht dat ‘waarom?’, terwijl hij ondertussen afwezig aan zijn snuit likte.
Het duurt niet lang voordat een deel van de honden elkaar afmaakt. Een andere groep omarmt de nieuwe staat van bewustzijn en begint actief met taal te experimenteren. Het vuilnisbakje Prince ontwikkelt zich tot de dichter van de groep. Majnoun, een zwarte poedel, vindt een manier om met mensen te communiceren – wat in eerste instantie voor mensen bedreigend overkomt, maar na verloop van tijd zijn band met zijn bazin versterkt. De taalstrijd tussen de dieren leidt er uiteindelijk toe dat een aantal honden hun toevlucht tot de mensenwereld moet zoeken.
Maar Prince’ woordgrappen waren het ergste niet. Voorheen hadden ze zich, net als alle honden, beholpen met een eenvoudig vocabulair aan fundamentele geluiden: blaf, jank of grauw. Die geluiden waren acceptabel […] Maar nu had de roedel op Prince’ instigatie woorden voor talloze dingen (Welke hond had er nu een woord nodig voor stof?) En toen ging Prince op een avond rechtop zitten en sprak een vreemde groep woorden uit:
Het gras is nat op de heuvel.
De hemel kent geen eind.
Voor de hond die wacht op zijn bazinnetje,
Mai, noen komt weer om.
Vijftien honden is een filosofisch verhaal over veel verschillende thema’s. Atticus, het alphamannetje, walgt van zijn pas verworven bewustzijn, maar kan het niet laten om voortdurend in de nieuwe taal te denken en communiceren. Majnoun leert op zijn beurt wat echte liefde is. Prince ontdekt de mogelijkheden en dubbelzinnigheden van woorden. En dan zijn er nog de goden Apollo en Hermes, met hun obsessie voor sterfelijkheid en vrije wil. Alexis heeft een mooie allegorie op de complexiteit van de mens geschreven. De auteur is op zijn sterkst als hij in de leefwereld van de honden kruipt en hun zintuigen met hun bewustzijn laat botsen (‘Hij begon zomaar te blaffen en rolde op zijn rug in de sneeuw […] ‘Dat is iets wat mensen leuk vinden,’ zei Benjy’). De delen waarin Alexis de maatschappelijke structuur van de honden beschrijft, zijn iets minder geslaagd. Ze zijn iets te symbolisch, waardoor de verwijzing naar mensen er soms te dik bovenop ligt. Al met al is Vijftien honden een originele roman over hoe iemand een vreemde van zijn eigen bewustzijn kan worden, en uiteindelijk van zijn eigen soort.
Justin Waerts
André Alexis – Vijftien honden. Vertaald door Dirk-Jan Arensman. Atlas Contact, Amsterdam. 272 blz. € 19,99.