Recensie: Nathan Hill – De nix
Groots opgezet debuut
Hier hebben we weer een bijzonder lijvige Amerikaanse debuutroman. Het begint een traditie te worden, en misschien ook wel een last, dat ambitieuze jonge schrijvers – en wie is dat niet? – menen te moeten debuteren met royaal meer dan 500 pagina’s. Zo ook Nathan Hill, rondom wie een behoorlijke buzz ontstaan is. Niet verwonderlijk is dan dat de vertaling zo ongeveer tegelijkertijd met de initiële Amerikaanse release in de winkels ligt. Terecht, want De nix van Nathan Hill is een geweldige, epische roman van 700 pagina’s.
Er is al veel gezegd en geschreven over De nix, en steevast wordt de roman getypeerd als een moeder-zoon-roman. Een bijzonder belangrijke gebeurtenis in het leven van Samuel Anderson – beschreven in het eerste hoofdstuk van De nix – is dan ook dat in de nazomer van 1988 zijn moeder Faye hem en zijn vader verlaat. Samuel is dan nog maar elf jaar. Hill schakelt dan naar de nazomer van 2011 – het heden van de roman – en laat de lezer als het ware meekijken naar een nieuwsitem waarin gemeld wordt dat een 61-jarige vrouw een aanslag heeft gepleegd op de rechtse senator Packer. Als Samuel, professor aan een kleine universiteit in een voorstad van Chicago, Illinois, gebeld wordt door een advocaat komt hij te weten dat die vrouw zijn moeder is. Wat volgt is een wervelend, breed uitwaaierend verhaal dat zich beurtelings afspeelt in 1968, 1988, 2004 en 2011. Elk jaar kent zijn eigen constructie en dynamiek.
Naast Samuel en zijn moeder Faye – vader Henry blijft een vaag, niet-ontwikkeld personage – spelen Samuels jeugdvrienden, de tweeling Bishop en Bethany, en diens literaire agent Guy Periwinkle een belangrijke rol, evenals de foto die de omslag siert, genomen tijdens de studentenprotesten in Chicago in 1968. Samuel heeft als jonge student en van ‘de volgende generatie grote Amerikaanse schrijvers’ een verhaal gepubliceerd gekregen, waarna Periwinkle zich op hem stort, hem een astronomisch voorschot geeft en een grote debuutroman eist:
De meeste lezers willen in de huidige markt boeken met toegankelijke, lineaire verhalen met grote concepten en gemakkelijke levenslessen.
Sindsdien heeft Samuel een writers’ block en moet hij uiteindelijk het voorschot terugbetalen – tenzij hij een vilein boek schrijft over zijn moeder, inmiddels gebombardeerd tot de Packer Attacker.
Scharnierpunt van de roman – Hill heeft dan de aanleiding en oorzaak al fijn neergepenseeld, evenals de nog niet geheel te overziene gevolgen – is een studentenprotest tegen de Democratische Conventie, met een speech van presidentskandidaat Hubert H. Humphrey, gehouden in Chicago in ’68. Spiritueel leider van het protest is de fameuze beat poet Allan Ginsberg, die volgens Hill tevens de genoemde foto heeft genomen. Hill zet de happening breed neer, en het voelt alsof je er bij geweest bent en de aanwezigheid van nerveuze politici, FBI-agenten, opgewonden hippies, politieke leuzen, oproerpolitie, traangas en Ginsberg aan den lijve ervaart. Dit is bijzonder goed getroffen, al moet Hill – of de vertaler – wel worden aangerekend dat de beroemde protestzanger Phil Ochs ten onrechte ten tonele gevoerd wordt als Phil Oche. Shame on you.
Hill waaiert zoals gezegd breed uit, maar zijn beheersing van taal en plotontwikkeling is verbazingwekkend volgroeid voor een debutant. Qua stijl, gedifferentieerdheid van personages en het samenbrengen daarvan tot een coherent verhaal, begeeft Nathan Hill zich met De nix tussen Great American Novel-schrijvers als John Irving, Thomas Wolfe, Jonathan Franzen en T.C. Boyle. Aldus is De nix een zeer geslaagde en lezenswaardige roman die de ontvankelijke lezer met zijn 700 pagina’s menig plezierige uren bezorgt. Het zou maar zo kunnen dat De nix én tot de beste debuten van 2016 gerekend wordt én tot de beste Amerikaanse roman van dit jaar. Ik opteer voor beide.
Wiebren Rijkeboer
Nathan Hill – De nix. Vertaald door Dennis Keesmaat. De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen. 700 blz. € 24,99.