Column: Coen Peppelenbos – Sociaal
Sociaal
Ik heb 1290 volgers op Twitter en 1197 Facebookvrienden, dus je kunt concluderen dat ik heel sociaal ben. Voor een schrijver is elke vorm van aandacht meegenomen. Sinds een half jaar ben ik wat actiever op Instagram, waar je voornamelijk foto’s post en de tekst secundair is. Ik had al langer een account met slechts één foto: zonlicht dat door de gordijnen komt. Niet echt een magneet om volgers te trekken. Met de publicatie van mijn roman De valkunstenaar in zicht leek het me handiger om ook daar wat socialer te worden. Ik heb nog niet helemaal mijn draai gevonden. Je kunt aan de mensen die ik volg zien welke hobby’s ik heb: literatuur en mooie mannen. Er zit niet heel veel overlap tussen die groepen.
Je kunt instagrammers in twee groepen verdelen: zij die vooral selfies maken. Dan zie je met enig geluk een hele pagina met gewaagde foto’s. Te bloot mag echter niet van Instagram. In het ergste geval trekken de mannen een ‘duckface’. (Voor lezers die niet weten wat dat is: je lippen in een permanente botoxstand houden, een beetje Marijke Helwegen. Voor lezers die niet weten wie dat is: een vrouw wier enige verdienste is dat haar hoofd eruit ziet als de kop van een eend.)
Daarnaast heb je een groep van mensen die vooral foto’s van de wereld maken. In die laatste groep zitten vooral schrijvers. Ronald Giphart fotografeert veel eten omdat hij een kookrubriek in het Algemeen Dagblad heeft. Meestal loopt het water je in de mond, behalve deze week toen hij een ‘broodje bagger’ de wereld instuurde. Deze kaassoufflé met pindasaus had de Lekker Vies-prijs van 2016 gewonnen.
Ilja Leonard Pfeijffer maakt aan de lopende band prachtige foto’s van Genua en je snapt meteen waarom hij daar blijft.
Mano Bouzamour is zo’n schrijver die in twee groepen valt, maar voor zijn 4000 fans plaatst hij teleurstellend weinig selfies.
Ik fotografeer katten die wachten, aparte gegaragedeuren en kunst die ik wandelend tegenkom.
Ik heb nog maar 222 volgers. Te weinig. Vanavond gooi ik mijn torso in de strijd en produceer ik een eendenbekje.
Coen Peppelenbos
Deze column stond eerder in een iets kortere vorm in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 7 januari 2017.