Recensie: Håkan Nesser – De levenden en de doden in Winsford
Zinderende alledaagsheid, terloops meesterschap
Håkan Nesser is een Zweedse auteur van zesentwintig thrillers, vooral bekend van zijn thrillerreeksen rondom inspecteur Barbarotti en inspecteur van Veeteren. Nesser trakteert in zijn gevarieerde oeuvre op bizarre plots, op soms vreemde, Bordewijkachtige namen voor zijn personages, maar ook op veel goedgecomponeerde verhalen, vol van mooie zinnen en strakke alinea’s. Nesser is geen auteur van het grote gebaar, van de poëzie of van de abstracties; veel lijkt wel terloops opgeschreven, maar is ondertussen technisch verdomd goed gedaan. De levenden en de doden in Winsford is een goed voorbeeld van die beheersing van literaire techniek: meesterlijk voert Nesser de spanning op in dit verhaal vol alledaagse gebeurtenissen.
In de openingsalinea’s van De levenden en de doden in Winsford vertelt de ik-figuur, Maria Holinek, dat ze een glas rode wijn gaat drinken. Dat is niet zomaar een spontaan idee; het betreft een welbewust genomen besluit, aldus toegelicht:
Zo kom ik tegenwoordig mijn tijd door. Ik neem besluiten en daar blijf ik bij. Dat is niet heel moeilijk, maar moeilijker dan het klinkt, en dat komt natuurlijk door de omstandigheden.
Het drinken van het grote glas Merlot wordt vervolgens in rustig tempo in het eerste hoofdstuk naverteld. In ditzelfde hoofdstuk staan ook een paar zinnen waarin wordt gereflecteerd op de onvoorspelbaarheid van de toekomst. Dat roept bij de lezer vragen op; vragen die niet meteen worden beantwoord.
Zo zal het verhaal van Maria zich ontrollen. Er worden alledaagse handelingen beschreven, en ingebed in de beschrijving van deze handelingen wordt een minieme hoeveelheid informatie gedeeld over wat Maria Holinek naar Winsford heeft gebracht. Nesser bouwt, door de informatie over de achterliggende gebeurtenissen zorgvuldig te doseren, een fraaie spanningsboog op. Maria huurt een huis in Winsford, op de heide. Zij gaat erheen met haar hond. Heel gewoon allemaal. Maar dan lezen we:
Het was 2 november, dat dient misschien te worden vermeld, we waren verder gekomen dan ik ooit had durven dromen, en voor zover ik wist hadden we geen sporen nagelaten.
Het tweede hoofdstuk onthult vervolgens het één en ander over de eerder genoemde ‘omstandigheden’, en waar dat alles ooit mee begon; over het leven van Maria, televisiepresentatrice, en haar echtgenoot Martin, schrijver. Het derde hoofdstuk stort de lezer opnieuw in de mist en alledaagsheid van Winsford, waar het gaat om slapen, poepen, de haard aanmaken, boodschappen doen. In een strak ritme volgt dan weer een hoofdstuk met achtergrondverhaal, dan weer heide, achtergrond, heide, enzovoort. Langzamerhand ontstaat zicht op wat Maria probeert te verhullen in de mist van Winsford. De in feite nogal saaie wederwaardigheden van Maria’s bestaan in Winsford komen in een ander licht te staan. Haar dagelijkse handelingen zijn zorgvuldig gecomponeerde sequenties in de tijd, elk afzonderlijk getuigend van overlevingskunst.
Hoe meer je het idee krijgt dat Maria in haar dagelijkse dagplanning probeert regie te houden, probeert alles in de hand te houden, hoe meer haar activiteiten overkomen als gekunsteld. Het is precies die gekunsteldheid, het zorgvuldig uitweiden over allerlei futiliteiten, die de spanning versterkt, die het gevoel geeft dat alles elk moment mis kan gaan. Alleen in hoe Maria omgaat met haar hond zit spontaniteit; Maria houdt van haar hond en zorgt goed voor hem. Haar affectie voor het dier verleent diepgang aan haar personage, ze is niet alleen een gespannen perfectionist, maar ook een liefdevol mens. En alles wat ze heeft om zich als een liefdevol mens te tonen, is die hond. Dat heeft iets heel onbeholpens; en het wekt op effectieve wijze sympathie voor de protagonist. Net als de lezer gewend is aan de cadans van Maria’s leven, – heel gewone dingen doen, en zorgen voor de hond- , doet Nesser er een schepje bovenop. Nesser weet wanneer, én hoe, hij de spanning op moet voeren. Maria gaat zich hechten aan een man op het eiland. Bovendien wordt de mist nu en dan ruw doorbroken door angstige momenten, waarin het verleden zich doet gelden. Steeds meer dringen vragen zich op: wie is er nu eigenlijk dood, en wie leeft? En waar zijn de personen, om wie het allemaal draait? In Winsford, of toch niet?
De uitgever van De levenden en de doden in Winsford vond het nodig op het kaft een zinnetje af te drukken: ‘Niemand mag weten wat Maria heeft gedaan…’ Dat De Geus lezers probeert te verleiden ook eens Nesser te lezen, is misschien prijzenswaardig, maar ondanks dat doet het zinnetje (met de drie dreigende stipjes) nogal goedkoop aan. Håkan Nesser heeft het niet nodig: hij schrijft thrillers met inzet van literaire stijlmiddelen, vol van schrijversplezier en verbeeldingskracht. Een dergelijk zinnetje lijkt te verwijzen naar die specifieke categorie thrillers waarin we bladzijden lang getormenteerde heldinnen moeten volgen, die worden gestalkt, hun geheugen of kind kwijt zijn, of anderszins van het padje zijn geraakt. Hoewel er heus weleens wat aardigs in die berg publicaties zit, is het toch erg jammer dat er zo weinig wordt uitgegeven met een echt sterk plot, met mooie zinnen, met mysterie en suspense. Naast Nesser kennen we meer Scandinavische toppers, zoals Henning Mankell, Arne Dahl en Arnaldur Indriðason. Toch is aan Håkan Nesser en de Franse schrijfster Fred Vargas (ook uitgegeven door De Geus) een unieke positie gegund; zij durven het aan om genreoverschrijdend om te gaan met de literaire technieken die hen ter beschikking staan.
De levenden en de doden in Winsford is juist voor de liefhebbers van plot en suspense een kadootje. Lezers die geen bloed en geweld zoeken, maar wel kunnen genieten van goed verteld verhaal. Deze lezer zal genieten van het terloopse meesterschap van Håkan Nesser, de manier waarop in deze subtiele slowread het verhaal wordt opgebouwd, de suspense die het verhaal biedt, de manier waarop het onbegrijpelijke – een moord- iets heel vanzelfsprekends wordt, het is niet meer dan een deur dicht doen, uiteindelijk, de deur van het verleden sluiten.
Agmar van Rijn
Håkan Nesser – De levenden en de doden in Winsford. Vertaald door Ydelet Westra. De Geus, Amsterdam. 406 blz. € 19,99.
Dank je wel Agmar voor deze uitgebreide bespreking. Ik krijg er daardoor zin in om dat boek te lezen. Ook leuk om op deze manier met een andere kwaliteit van je kennis te maken!