Interview: Laurent Binet over HhhH
‘Ik vertrouw literatuur niet, maar ben er wel door gegrepen’
De Franse schrijver Laurent Binet (1972) zorgde met zijn debuutroman HhhH voor een regelrechte wereldwijde sensatie. Hij won er de Prix Goncourt du Premier Roman 2010 mee. ‘HhhH’ is de naam waaronder Reinhard Heydrich bij de SS bekend stond. ‘Himmlers hersenen heten Heydrich’ fluisterde men vol ontzag.
Heydrich, vroeger op school gepest vanwege zijn vermeende joodse grootouder en zijn falsetstem, was uitgegroeid tot een van de belangrijkste kopstukken van de nazi’s, een generaal van de SS die trots was op zijn andere bijnaam: ‘het blonde beest’. Hij was de gevreesde rechterhand van Himmler en de baas van Eichmann en als dusdanig bedenker van de ‘Endlösung’. Toen hij in het Derde Rijk tot plaatvervangend protector van Bohemen en Moravië was benoemd, kreeg hij zijn volgende eretitel. ‘De beul van Praag’ heerste als een middeleeuwse keurvorst en was ruimhartig met straffe maatregelen en doodvonnissen.
De Tsjecho-Slowaakse regering in ballingschap in Londen, bezorgd over het plan van Heydrich om alle Slavische volken uit te roeien, zond een tweekoppig moordcommando. Met alle gevolgen van dien. Als wraak voor de dood van Heydrich worden twee Tsjechische dorpen van de aardbodem gevaagd.
In HhhH onderzoekt u ook uw persoonlijke strijd tussen werkelijkheid en fictie. Waar kwam dat idee vandaan?
Het is niet nieuw. Ik heb me grotendeels laten inspireren door de Franse schrijver van Tsjechische afkomst Milan Kundera die vaak zonder waarschuwing de lezer direct aanspreekt. Nadat ik een paar pagina’s had geschreven, kreeg ik het idee dat ik mijzelf moest becommentariëren. In feite zit er in het boek ook de ‘making of HhhH.’ Ik wilde beslist niet ‘het kwaad’ beschrijven met behulp van fictieve personages zoals Jonathan Littell in De Welwillenden. Dat werkt niet voor mij.
Het is alsof je meekijkt over de schouder van een fotograaf die in zijn doka een film ontwikkelt.
Dat is een accuraat beeld. De ene keer is het licht aan en het volgende moment sta je in infrarood naar de bak met fixeer te kijken. Het is een groot, episch verhaal dat soms uitnodigt tot lyrische beschrijvingen, van de acties van de parachutisten bijvoorbeeld. Maar je zet jezelf voor gek als je een heel boek lang lyrisch tekeergaat. Om even in het beeld te blijven: je moet soms de telelens en soms de soft focus gebruiken.
Een dialoog met de lezer, waarbij u uzelf ook in de maling neemt?
De lezer komt alles te weten over mijn beweegredenen en mijn twijfels. Ik betrek hem of haar daarmee direct bij het onderwerp en maak duidelijk dat het gecompliceerd is om een waargebeurd verhaal te vertellen dat bijna zeventig jaar geleden is gebeurd. En Kundera komt weer om de hoek kijken, want ik heb zijn lichtironische zelfspot ‘geleend’. Je moet tragedie altijd met komedie mixen. Door de overdrijving kun je het groteske, het absurde pas goed duidelijk maken. En bovendien al te grote eigendunk vermijden.
Een historisch en een persoonlijk gevecht?
De aanslag op Heydrich is een historisch zeer belangwekkende gebeurtenis. Het heeft de loop van de oorlog zeker beïnvloed. Door de wraakacties die erop volgden, zoals de totale vernietiging van het dorp Lidice, hebben de nazi’s de propagandaoorlog in elk geval verloren. In de hele wereld heeft men met afgrijzen gereageerd en wijken en dorpen omgedoopt. In die zin waren de vele offers die er gebracht zijn, niet tevergeefs. Het liet de wereld zien dat de nazi’s niet onoverwinnelijk waren. Mijn persoonlijke gevecht is het feit dat ik de loop van de geschiedenis niet heb kunnen veranderen. Het falen van de romanschrijver. Daarom heb ik aan het slot alsnog een geheel fictief extra hoofdstuk toegevoegd waarbij de twee helden na hun aanslag niet omkomen na de aanslag, maar met hun liefjes de boot naar de vrijheid nemen. Gezien mijn geëtaleerde aversie tegen fictie een paradox. Ik heb een heel boek ertegen gevochten, maar me uiteindelijk gewonnen gegeven. Ik vertrouw literatuur niet, maar ben er zoals iedereen wel door gegrepen. Het is ook een zoektocht geweest voor mij hoe herinnering werkt, of helemaal niet werkt.
Een zoektocht die eindigt in de bocht van de aanslag. We volgen als het ware de twee daders en Heydrich in een soort roadnovel naar het fatale moment.
Heydrich was een van de kwaadaardigste personen uit de geschiedenis, maar mijn startpunt was niet om te onderzoeken hoe hij tot een dergelijk monster kon uitgroeien. De operatie waarbij hij omkwam, met enige vertraging, was mijn uitgangspunt. Het was niet de bedoeling om een biografie van Heydrich te maken. Ik wilde de twee verzetshelden en al hun grotendeels anonieme helpers eren. Ik (ver)oordeel in mijn boek, maar wil gelijktijdig wel laten zien hoe comfortabel het is om in 2011 te oordelen over gebeurtenissen van zeventig jaar her. Ik verhul niet dat het vanuit een subjectief gezichtspunt geschiedt. Ik wil niet pretenderen dat ik de wijsheid in pacht heb. Wie weet hoe we zelf hadden gereageerd in die dagen. Misschien hadden we wel ingestemd met het Verdrag van München omdat we ook koste wat kost oorlog wilden vermijden.
Het moet een lang en uitputtend schrijfproces zijn geweest.
Ik had A en ik had Z. De rest kwam in de tien jaar dat ik maniakaal met dit project bezig ben geweest. En het zal me ook nooit meer loslaten. Elke keer komen er nog nieuwe feiten en documenten aan het licht, maar je moet een tekst op een gegeven moment loslaten. Ik heb oneindig veel boeken gelezen, films gezien en musea bezocht. Zelfs als het alleen maar in de verste verte met mijn onderwerp te maken had. Aan het einde had ik tweehonderdvijftig hoofdstukken met weetjes, lijstjes, scènes en commentaren. Ik was onaangenaam verrast dat toen pas het werk begon. In zes maanden tijd heb ik de puzzel gelegd. De ‘final cut’ van de film gemaakt.
Dit boek is geschreven in de Midden-Europese traditie.
Ik ben beïnvloed door Kafka, Havel, Čapek en de vertellingen van de brave soldaat Švejk. De meeste schrijvers in Frankrijk nemen zichzelf allemaal veel te serieus. Er is altijd een sterke economische en culturele band geweest tussen Frankrijk en Tsjecho-Slowakije. Wij zijn immers betrokken geweest bij de oprichting van de eerste Tsjechische republiek in 1918. Door onze rol in het Verdrag van München van 1938, waarbij het Sudetenland aan Hitler werd verkwanseld, is het wel wat gecompliceerd geworden.
Guus Bauer