Recensie: Herman Chevrolet – Land van wielrenners
Het regent altijd
De leek zal zich wellicht afvragen op welk Land van wielrenners er in het gelijknamige boek gedoeld wordt. De kenner weet beter, zeker gezien de veelzeggende ondertitel Verhalen uit de voorjaarsklassiekers: het is hier koers in Vlaanderen. De vijftig dagen waarin het peloton door het glooiend heuvelland en over taaie kasseien dendert, in wedstrijden met iconische namen als Omloop Het Volk, Kuurne-Brussel-Kuurne, E3 Prijs Harelbeke, Gent-Wevelgem en natuurlijk De Ronde van Vlaanderen staan centraal in dit boek van fanatiek wielerschrijver Herman Chevrolet. Het zijn de Vlaamse renners van weleer wiens heldendaden boordevol romantiek en verval worden neergepend.
Er verschijnen de laatste jaren nogal wat boeken (en tijdschriften) over wielrennen, die grofweg in drie categorieën verdeeld kunnen worden. Er zijn ‘journalistieke’ werken: de kronieken van legendarische wedstrijden of (auto)biografieën van kloeke coureurs, en ook een handjevol werken waarin diverse dopingpraktijken worden blootgelegd. Daarnaast zijn er steeds meer boeken over de cultuur van het wielrennen, van kastelen langs het parcours van de Tour de France tot bier en worst voor tijdens het kijken. Recentelijk is er een derde categorie in opmars: boeken waarin fictie de overhand heeft; romans of verhalenbundels waarin de auteur zijn fantasie de vrije loop laat, met het ‘traditionele wielrennen’ als basis. Chevrolet sluit met dit boek aan bij die categorie. Hij doet zich tegoed aan de vele mythes die er in het wielrennen bestaan, maar in plaats van deze in twijfel te trekken, verheerlijkt hij ze. Waarom Chevrolet hiervoor kiest, vertelt hij in het voorwoord:
In Vlaanderen is wielrennen geen sport, geen religie. Het is een gefantaseerd verleden. Reden waarom die wedstrijden zo populair zijn: het is een nostalgisch verlangen naar de heldendaden van vroeger. Ja, dan mogen al die verhalen verzonnen worden, stollen tot mythes. (…) Zonder een gefantaseerde waarheid heeft het wielrennen geen bestaansrecht.
In die geest schept Chevrolet zijn eigen fictie, met klassieke wedstrijden en bekende renners als uitgangspunt. Het is een interessante opzet, die wisselend uitpakt.
Elk verhaal in deze bundel kent zijn eigen hoofdpersoon; een bekende wielrenner over wie al de nodige boeken zijn volgeschreven. Chevrolet laat de mensen achter de uitslagen aan het woord, althans, hij legt zijn protagonisten woorden in de mond die passen bij hun karakter of die gebaseerd zijn op historische bronnen. Daardoor is Land van wielrenners vooral een boek over de beleving van de koers, zowel op de fiets als in alle traditionele heisa eromheen.
In het eerste verhaal, getiteld ‘God in Vlaanderen’, is Frank Vandenbroucke de hoofdpersoon: een nogal tragisch figuur wiens turbulente levensverhaal door de meeste romanschrijvers vermoedelijk als te onwaarschijnlijk zou zijn bestempeld. Chevrolet schrijft over het gebrek aan vertrouwen dat hij onterecht geniet en wat de basis vormt voor zijn vreemde escapades, contacten met een mysterieuze dokter en hoe hij wegens pech en gebrek aan gogme nooit de grote coureur werd die hij wel had kunnen zijn. ‘Hij realiseerde dat hij geen vrienden had in het peloton, nu niet, nooit gehad. Dat besef luidde het begin van de totale ondergang in.’
Vergelijkbare verhalen volgen, over de grote Roger de Vlaeminck, die wegens geldgebrek op veel te late leeftijd nog rondreed in allerlei kermiskoersen. Over Eric Leman, die altijd in de schaduw stond van Eddy Merckx en bij zijn winst in De Ronde van Vlaanderen zelfs door het publiek werd uitgejouwd, omdat hun grote held had moeten winnen. Over Fiorenzi Magni, weliswaar een Italiaan, maar die toch schitterend huishield in de Vlaamse koersen alsof hij er eentje van hier/daar was. Chevrolet beschrijft met verve hoe de stille zuiderling zich hier verwondert over de vreemde gewoontes in Vlaanderen, en het buitengewoon smerige eten.
Hoewel de auteur er niet voor terugdeinst om enthousiast mee te gaan in de overdrijvingen van de Vlaamse liefhebbers, maakt hij af en toe een ironische kanttekening bij hun woorden. Over het feit dat het altijd regent tijdens de voorjaarskoersen (en zo hoort het), schrijft hij dat de geschiedenis en klimaatgrafieken uitwijzen dat het in deze periode te Vlaanderen meestal zonnig en droog weer is. Vervolgens plaatst Chevrolet zijn verslagen van roemruchte wedstrijden echter in een decor waarin het met bakken uit de hemel komt en het modder vreten geblazen is. Ten faveure van de romantiek neemt hij meer dan eens een loopje met de waarheid. Dat spel maakt het boek aantrekkelijk om te lezen, zonder dat je als lezer geneigd bent om de feiten in de fictie te zoeken; zijn vertellingen zijn dermate overtuigend. Zolang de juiste renners maar op het podium staan, mag de weg ernaartoe verzonnen zijn.
In twee van de verhalen maakt Chevrolet het erg bont met zijn eigen interpretaties. ‘Vallen en opstaan’, over Fred de Bruyne, wordt verteld in de ik-vorm, waardoor je constant in het hoofd van de renner zit. Hoewel de auteur zich hiervoor gebaseerd heeft op de memoires van de succesvolle coureur, heeft hij de neiging het verhaal iets te mooi te maken, vooral waar het de vetes met zijn concurrenten betreft. Een ander verhaal, waarin een journalist op bezoek gaat bij de winnaar van de eerste Ronde van Vlaanderen (in 1913, overleden in 1961) loopt over van de clichés en overdrijvingen. Ook wordt er naarmate het boek vordert een zekere herhaling zichtbaar: het zijn grotendeels renners uit min of meer dezelfde periode die over hetzelfde vertellen en elkaar de loef afsteken. Een verhaal over een kampioen van nu, dopingpraktijken of een wat onbekendere renner had niet misstaan in deze fraaie bundel.
Aan het slot komt Chevrolet toch weer verrassend uit de hoek, met een verhaal waarin De Ronde van Vlaanderen wordt beschreven zoals wij lezers die kennen: bekeken vanuit de huiskamer. Er wordt gescholden op de commentatoren, onderling druk gediscussieerd over de verwachte winnaar, er zijn quizvragen, en dit alles onder het genot van een pintje en een stuk taart. Over de latere winnaar Peter Sagan (een Slowaak, maar toch een held) roepen ze:
Je moet hem niet meepakken naar de meet, dan lig je er gegarandeerd op. Zeker, dat is nu eens een coureur zoals ze er niet veel maken, er moesten er meer als hem zijn. Je kunt daar al eens mee lachen. En wat die gast allemaal al gewonnen heeft, dat is toch serieus veel.
Voor de wielervolgers is het een komisch feest van herkenning, net zoals het hele boek dat is, met alle Vlaamse en Wielerse uitdrukkingen en volkswijsheden. Voor leken is Land van Wielrenners wellicht een vreemd boek, maar voor ingewijden een leuke variatie op al die bekende, verzonnen verhalen.
Willem Goedhart
Herman Chevrolet – Land van wielrenners. Verhalen uit de voorjaarsklassiekers. De Arbeiderspers, Amsterdam. 240 blz. € 19,99.