Recensie: Dodie Smith – De dagboeken van Cassandra Mortmain
Boem, daar lig je met je goede gedrag
Een verarmd gezin woont rond 1930 in de ruïne van een middeleeuws kasteel op het Engelse platteland. Zonder meubels, want die zijn allemaal al lang verkocht om eten te kunnen kopen. Met carbolzeep, sleetse paardenharen dekens, een wastobbe, een stompje kaars, een ei als opperste luxe: en waar blijft nu het spook? Wie aan De dagboeken van Cassandra Mortmain van Dodie Smith (1896-1990) begint, weet direct in welk literair genre hij is beland. Of toch niet?
‘Ik schrijf dit terwijl ik in de gootsteen zit,’ luidt de beroemde eerste regel van dit in 1949 voor het eerst gepubliceerde boek, in Engeland bekend onder de titel I capture the castle. ‘Nou ja, eigenlijk zit ik met mijn voeten in de bak. De rest van mij bivakkeert op de afdruipplaat, die ik wat comfortabeler heb gemaakt met de deken van onze hond en de theemuts’. Dat klinkt niet als een Dickensiaans verhaal van armoe en voorvaderlijk geestengespuis, maar als een lekker meisjesboek, een bakvisroman á la Joop ter Heul of Een zomerzotheid van Cissy van Marxveldt.
De vertelster, Cassandra, is inderdaad zeventien en groen tot achter haar oren, met ontluikende verlangens en opgloeiende vermoedens omtrent de liefde en al. ‘Mijmeren is de enige luxe die niets kost,’ stelt ze, en alleen al daarom schrijft ze haar dagboek. En ja hoor, voor ze het weet komen er rijke jongemannen (uit Amerika!) in de buurt wonen, en ja, zeker, er ontstaan de nodige misverstanden over wie wie wil en wanneer en hoe. Er volgen heel zoet beschreven momenten, als ‘zachte wind’ een ‘schoudermanteltje van chiffon’ tegen het gezicht van de begeerde vrijgezel blaast en hij dat –lachend, natuurlijk- vergelijkt met ‘de vleugels van de nacht’… Maar Smith doet toch eigenlijk niet aan zoet, en verstoort voor je het weet het opgeroepen beeld alweer met een platte grap, een uitglijder. Boem, daar lig het meisje in kwestie al, met haar goede gedrag, en haar schoudermanteltje, in een modderplas. Alles loopt steeds net anders dan verwacht, in de drie ‘dagboekschriften’ die acht maanden tijd vullen, tot aan het open einde van de roman aan toe.
De dagboeken van Cassandra Mortmain is een echt grappig, bedrieglijk eenvoudig, verrassend samengaan van literaire genres. Naast elementen uit meisjesboeken, sprookjes en spookverhalen heeft het trekken van slapstick en standensatire (met duidelijke echo’s van Jane Austens werk). De personages, op vertelster Cassandra na, zijn karikaturaal, en ook de verwikkelingen dikwijls veel wonderlijker dan verwacht, op het groteske en absurde af. Zo heeft Cassandra’s vader James een tijdlang gezeten:
Op een middag, toen we in de tuin thee zaten te drinken, had hij de pech om luidruchtig ruzie te krijgen met mijn moeder, net toen hij op het punt stond een plakje cake af te snijden. Hij zwaaide zo dreigend met het cakemes dat een bemoeizieke buurman over de omheining sprong om tussenbeide te komen en vervolgens onderuitgehaald werd. Voor de rechtbank legde mijn vader uit dat een vrouw doden met ons zilveren mes een hels karwei zou zijn geweest, waarbij hij haar uiteindelijk dood had moeten zagen.
Is dit boek vol beeldende taal en geestige situaties voor jongeren of voor volwassenen? De roman-in-dagboekvorm laat zich, ook wat dat betreft, maar moeilijk ergens onderbrengen. Uitgeverij Karmijn bracht het in een nieuwe, vlotte vertaling van Hannie Tijman uit voor iedereen vanaf vijftien jaar. Dat lijkt een terechte schatting, al zijn de termen ‘cross over’ en ‘coming of age’-roman te ernstig, te zwaar voor dit toch vooral heel leutige boek. In Engeland, waar het nooit uit druk is geweest, wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe musicalbewerking. Dat past er goed bij, dat moet gemakkelijk te doen zijn, met de reeds gegeven grappige dialogen, de inspirerende decors en de vele hilarisch getroffen verschillen tussen het merkwaardige maar typisch Britse gezinnetje van Cassandra, en de twee vlotte begeerlijke Amerikaanse vrijgezellen.
In Nederland verscheen het boek voor het laatst in 2002, en is sindsdien uit druk. J.K. Rowling leverde de blurb voor op het nieuwe omslag in de nieuwe vertaling nu bij uitgeverij Karmijn: ‘Toen ik het las, wist ik ogenblikkelijk dat het een van mijn lievelingsboeken zou worden.’ Doorgaans is het maar het best blurbs niet te lezen en er al helemaal niet over na te denken, dat obligaat gejubel, maar in dit geval is de blurb geloofwaardig en denkelijk oprecht. Zo roept de ruïne van Cassandra direct het Nest, het huis van de familie Wemel uit de Harry Potter-serie in herinnering, alsmede het stulpje van Loena Leeflang, met een scheutje van Zweinstein zelf.
‘Cassandra is the most charismatic narrator ever met,’ zou Rowling ook nog gezegd hebben. Er is dan ook echt een heel sterke, opvallende verwantschap tussen de schrijfsters: in hun toon, het spel met tradities en literaire conventies, in de humor. En in succes ook enigszins, want een later boek van Dodie Smith, 101 dalmatiërs, is tot op de dag van vandaag wereldberoemd (dankzij de verfilming van Walt Disney, maar toch).
We hebben het allemaal misschien wel eens eerder gezien, het blijft wellicht niet heel lang bij na lezing, en het middendeel kabbelt hier en daar wel wat erg, maar toch: het was nooit op deze manier gecombineerd, en dat maakt De dagboeken van Cassandra Mortmain een veelzijdig en verrassend boek, een plezier om te lezen.
Judith Eiselin
Dodie Smith – De dagboeken van Cassandra Mortmain. Vertaald uit het Engels door Hannie Tijman. Karmijn, Elburg. 398 blz. € 24,95.