Column: Coen Peppelenbos – Dictee
Dictee
Het besluit van de NTR om te stoppen met Groot Dictee der Nederlandse Taal heeft een klein golfje verontwaardiging opgeleverd. Merkwaardig genoeg vonden vooral veel schrijvers dat het dictee zijn langste tijd wel had gekend (nee, doe dan maar weer een programma met een BN’er die aan kickboksen doet of een burn out moet overwinnen). Christiaan Weijts tweette: ‘Tja, dat Dictee… ik hou ook veel van onze taal, maar heb de laatste drie jaar niet meer gekeken. Niet de hele rit althans.’ Wim Daniëls zag de humor er nog wel van in: ‘Tis ’n verassing: ’t nasjionaal diktee stop termee. Xaunie wete warrom. Het was zow verreikend voor me woorden, schat.’
Ik moest denken aan die avond in 1994 toen mijn hogeschool een dictee organiseerde. Ik zat gelukkig in de jury, zodat me een afgang bespaard werd. Terwijl op tv Philip Freriks de woorden verhaspelde, zaten in Leeuwarden bekende Friezen en studenten in een zaaltje mee te schrijven met de uitzending. Halverwege werd ons de juiste spelling van alle zinnen doorgefaxt (een fax was een soort langeafstandprinter).
Op tv is het nakijken van al die dictees in een paar minuten gepiept, in werkelijkheid kostte het meer dan een uur om ieders dictee te corrigeren. Ik weet niet meer wie de winnaar was, maar de verliezer stak er met kop en schouders bovenuit: de in Duitsland geboren Fritz Korbach. Ik geloof dat we uiteindelijk maar de goede woorden zijn gaan onderstrepen om tijd te besparen. De toenmalige trainer van SC Cambuur was erg trots op het resultaat, zoals wielrenners trots kunnen zijn op het dragen van de rode lantaarn.
Dichter Ruben van Gogh trad in de nakijkpauze op. Een jonge, beginnende dichter die zijn mecenas vond.
Korbach kocht na mijn gastoptreden zeven stuks van mijn in eigen beheer uitgegeven bundel Wondere Wereld met de woorden: ‘Daar heb ik respect voor, ik geef ze wel als cadeautje weg.’
Dat heb ik gemist in al die commentaren die dansten op het graf van het Groot Dictee: het slecht spellen van de een leidt tot de poëtische bloei van een ander.
Coen Peppelenbos
Deze column stond in een iets kortere versie eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 3 juni 2017.