Recensie: Willem Frederik Hermans – Door gevaarlijke gekken omringd
Hermans deelt af en toe slechts een fikse oorvijg uit
Het nieuwe boek van Willem Frederik Hermans heet Door gevaarlijke gekken omringd. Het telt, inclusief aantekeningen en register, niet minder dan zeshonderdzevenendertig bladzijden. De liefhebber van het werk van Hermans en kenner van diens universum, van oudsher bevolkt door leugenaars en bedriegers, en nu dus ook door gevaarlijke gekken, wrijft zich van louter voorpret in de handen, want die titel belooft wat: er zal weer menige reputatie sneuvelen.
Dat valt nogal mee.
In de eerste plaats omdat op één na alle hier gebundelde stukken al eerder werden gepubliceerd, sommige nog onder het pseudoniem Age Bijkaart in Het Parool. Die stukken werden geschreven na het verschijnen van Boze brieven van Bijkaart in 1977. In 1980 stapte Hermans over naar Nieuwsnet. Ook bijdragen aan dit inmiddels allang ter ziele gegane weekblad werden in Door gevaarlijke gekken omringd opgenomen. Ten slotte bevat het boek voornamelijk publicaties die eerder te lezen waren in NRC Handelsblad en Elsevier. Wie Hermans een beetje heeft gevolgd, vindt hier dus weinig nieuws.
Ook valt het met het doen sneuvelen van gevestigde reputaties nogal mee, omdat de toon van het boek opvallend mild Is. Van Bljkaarts noch van Hermans’ boosheid valt in de eerste afdelingen, ‘Pure poëzie’ en ‘Frankrijk en Parijs’, niets of nauwelijks iets te merken, laat staan van gevaarlijke gekken die de schrijver zouden omringen. Pas op bladzijde 165 wordt van iemand gezegd dat hij een dwaas en onbetekenend persoon is en nog gevaarlijk bovendien. Het gaat om J. J. Peereboom, schrijver van enkele romans en ooit in Londen gevestigd geweest als Nederlands correspondent. Hem was al eerder (in Houten leeuwen en leeuwen van goud) door Hermans verweten dat hij niets lezenswaardigs te vertellen heeft en de Nederlandse taal niet beheerst.
Als voorbeeld citeerde Hermans toen het zinsfragment: ‘Om half acht, opkijkend van het lezen in de tuin…, daaraan toevoegend: ‘Hij heeft alle boeken uitgelezen en nu leest hij de tuin maar.’ In een reactie in Hollands Maandblad klaagde Peereboom dat Hermans met poep had gegooid.
Hermans kan het niet laten nog een aantal van Peerebooms kromzinnen te citeren. Gevaarlijk is deze Peereboom volgens Hermans omdat hij in Engeland tijdschriftredacteuren en uitgevers kent die hem, als zij een vertaling uit het Nederlands overwegen, ‘op z’n woord geloven, als hij beweert dat het allemaal niks is, Nederlandse literatuur.’ Het zou betreurenswaardig zijn als Peereboom, in Nederland bekender door de aanvallen van Hermans dan door zijn eigen boeken, in Engeland inderdaad zo’n grote invloed kan doen gelden als Hermans suggereert, maar intussen heeft hij kennelijk niet kunnen verhinderen dat romans van Cees Nooteboom en Harry Mulisch in Engelse vertaling verschenen.
In tegenstelling tot wat de titel belooft is Door gevaarlijke gekken omringd een zeer heterogene bundel. Hermans wandelt door zijn geliefde Parijs, hij beschouwt een reclameplaatje, hij bezoekt tentoonstellingen in het prachtige Musée d’Orsay en elders, hij filosofeert over een staking van dokters en mijmert over graven van Franse koningen. Maarten ’t Hart en Rem Koolhaas worden luide geprezen, eerstgenoemde om zijn leerzame kritieken, Koolhaas om zijn boek Delirious New York. De betreffende stukjes dateren uit 1977 en 1978. Verderop valt ’t Hart in het eerder ongepubliceerde stuk dat van recenter datum is door de mand als Multatuli-kenner.
Het register telt ruim tien bladzijden, en natuurlijk prijken daarin ook de namen van gevaarlijke gekken die we al uit eerdere boeken van Willem Frederik Hermans kenden. Fryderyk Weinreb, Aad Nuis, Renate Rubinstein, Garmt Stuiveling, hen wordt hier en daar maar weer eens een fikse oorvijg uitgedeeld, maar in zwavelzuur, zoals vroeger, heeft Hermans zijn pen niet één keer gedoopt. Misschien is zwavelzuur wel niet te betalen in Parijs.
Door gevaarlijke gekken omringd is meer een amusant boek dan een venijnig. Je vraagt je af of al die stukjes uit Het Parool wel herdrukt hadden moeten worden, niet alles lijkt immers geschreven voor de eeuwigheid. Als er zulke dringende redenen voor bundeling waren geweest, had er wel een tweede deel Boze brieven van Bijkaart kunnen verschijnen (maar zo boos zijn deze brieven niet), of zou Hermans ze hebben opgenomen in Houten leeuwen en leeuwen van goud, Ik draag geen helm met vederbos of Klaas kwam niet.
Frank van Dijl
Willem Frederik Hermans – Door gevaarlijke gekken omringd. De Bezige Bij.
Deze recensie verscheen eerder in Het Vrije Volk, 5 november 1988. Lees ook deze recensie van Anton Brand.