Recensie: Chrétien Breukers – Voor de verre prinses
Omdat ik groter ben dan jij, is je verzet zinloos
Chrétien Breukers (1965) is schrijver, dichter en bloemlezer. Tot zijn vijftigste was hij redacteur van het weblog De Contrabas, ‘het enige ware zenuwcentrum voor uw literatuur op internet’, aldus Gerrit Komrij. En wie durft zelfs nu nog, over het graf heen, de meestercriticus tegen te spreken?! Breukers was – en is – vaak op fijne wijze in de contramine. Sporen van vitriool eerder dan rattengif. Maar de inkt waarin hij zijn pen doopt, is altijd aangelengd met ‘de base’ van de taal.
Breukers kan scherp zijn, maar is nooit (echt) vals. Hij is een Limburger in meer of minder verre dienst, maar bovenal een (taal)romanticus pur sang, getuige vooral de brievenbundel Voor de verre prinses. Een titel die direct verwijst naar de zeevarende dichter J. Slauerhoff (1898 – 1936). In een opwelling van verliefdheid schreef Breukers binnen veertien dagen evenzoveel brieven, gericht aan de ‘onbereikbare’ Ilja, iemand die de schrijver en ook het personage in de brieven genaderd is, maar die dreigt te verdwijnen. Dat ‘Slauerhoff-effect’ is duidelijk voelbaar, zowel direct in de tekst, als in de achterliggende emoties.
Breukers analyseert ten overstaande van Ilja en van de lezer zijn poëtische waarneming, zijn onderbuikgevoel zo men wil. Deze brieven kunnen gezien worden als een opmaat tot een werk van totale herbezinning. Breukers als een Björk van de poëzie, om eens te verwijzen naar een even originele, eigenzinnige jaargenoot van hem. De brieven zijn muzikaal, diep doorleefd, hebben een vergelijkbaar vervreemdende ondertoon.
Ilja, de blooskoningin, heeft kennelijk gevraagd aan Breukers om over zijn lievelingsgedichten te schrijven. Iets wat hij duidelijk met graagte aangreep, gezien het uitputtende en tegelijk licht-euforisch makende werk aan de overzichtsbloemlezing uit de Nederlandstalige poëzie Dichters uit de bundel (2016) dat voorafging. Een werk dat eenvoudigweg een vervolg, een afsluiting moést krijgen.
Mijn eerste gedachte na de vraag was: Kom, ik schrijf een boek. Als ik iets wil schrijven, moet ik het eerst in een boek vertalen en dan kan ik het daarna pas daadwerkelijk schrijven, wat niet wil zeggen dat al die teksten een boek worden, maar ik wil het, speciaal voor jou, wel een beetje groots aanpakken.
En vervolgens wordt het toch een boek. Breukers heeft een snedige humor, maar is in deze brieven oprecht, op het pijnlijke af. Ongetwijfeld heeft hij bij het blootgaan een paar reservebillen achter de hand gehouden (om Komrij te parafraseren) maar dat is nergens merkbaar. Je hebt sterk de indruk dat de liefde – op het eerste gezicht voor vrouw en poëzie – waarachtig wordt beschreven. Ook al zit er een hoofs, idealiserend randje aan. Maar dat is juist de charme van deze bundel.
Breukers is zelf dichter, maar laat hier zien dat hij eerder lezer is, een verslaafde aan de bedwelming. Aan het effect van de taal. De huivering, de verwondering. Aan de totale overgave aan het nieuwe idioom. Geheel terecht stelt hij dat poëzie marginaal is omdat het van de lezer juist dat verwacht: het loslaten van het bekende in de taal. Een uitnodiging die velen afschrikt, ondanks het tijdelijke karakter.
Hoewel, en dat maakt Breukers met deze verzameling interpretaties van heel ‘eigen’ gemaakte poëzie heel duidelijk, sommige gedichten bij je gaan horen, juist door je eigen interpretaties letterlijk worden ingelijfd. Een ruggengraat van woorden. Voor de verre prinses is een prachtige getuigenis, een liefdesverklaring aan de poëzie van alle tijden en tegelijkertijd een gloedvolle bezwering van een mogelijk afscheid. De kracht van deze bundel bestaat uit het vastklinken van alle gevoelens. Breukers is hier een machtige bruggenbouwer. Poëzie, proza en persoonlijke emoties smelten samen.
De briefdagboekvorm blijkt daarvoor ideaal. Dat alles zo in elkaar grijpt, heeft de schrijver achteraf ook verbaasd. Dat spreekt voor deze bundeling. Net zoals een gedicht heeft het zich niet exact laten plannen, geeft het meer antwoorden, vooral ook aan de schrijver, dan in de eerste vraag van Ilja besloten lag. De veelkleurigheid zorgt ervoor dat de bundel uit vele invalshoeken is aan te vliegen.
Daarnaast is het taalgebruik van Breukers gewoonweg aanstekelijk. Hij weet daadwerkelijk te ontroeren, het onbestemde over te brengen zonder gezwollen zinnen. Het zijn ‘de gewoonste zaken van de wereld’ die op zichzelf sterk genoeg zijn, zonder opsmuk het meeste effect hebben.
Je verzet je, want je wilt helemaal niet door mij gekieteld worden. Je hebt er een hekel aan. Omdat ik groter ben dan jij, is je verzet zinloos, en even later zie ik je onder mijn handen lachen. Je spartelt en dan lach je, omdat ik iets doe waar je een hekel aan hebt.
Guus Bauer
Chrétien Breukers – Voor de verre prinses. Prominent, Baarn. 84. blz. € 14,90.