Recensie: Zana Fraillon – De wereld achter het hek
Niemandslandjongens met een nummer
Geïnspireerd door de verslagen van het leven in detentiecentra en een oproep van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties om asielzoekers niet langer als misdadigers te behandelen schreef Zana Fraillon De wereld achter het hek. Het Young-Adultboek gaat over het leven van Subhi, een jongen die geboren werd in een vluchtelingenkamp.
Fraillon opent met een sterk beeld. Door de ogen van een kind in een vluchtelingenkamp beschrijft ze de situatie: ‘De laatste keer dat ze alles opat en niet alleen maar met haar eten speelde, was ik pas negentien hekvakjes groot.’ Subhi woont samen met Maá en zusje Queeny in een vluchtelingenkamp. Overdag slijt hij de uren met vriend Eli en krijgt hij begeleiding van Harvey. Onder leiding van de bewakers – Overhemden (waaronder Bever) – worden Subhi en zijn lotgenoten ‘in toom’ gehouden:
Bever is zo iemand die je nog een trap na geeft als je niet snel genoeg opzijgaat, of die je maás eten op de grond kiepert zodat ze het met haar vingers moet oprapen en zo van de grond moet opeten waar hij bij is, met gruis en alles eraan.
Subhi kent niet anders dan het leven binnen de hekken van het kamp, maar op een dag maakt hij kennis met Jimmie, een meisje dat aan de andere kant van het hek verschijnt. Zij laat hem haar boekje van haar moeder zien. Ze kan niet lezen en Subhi wel. Hij zal haar de verhalen over Anka en Oto uit het boekje voorlezen. Geleidelijk vertellen de jongeren elkaar over het leven dat ze leiden.
‘Hier komen is net zoiets als wakker worden uit een nachtmerrie en dan merken dat nog helemaal niet wakker bent.’ Vanaf de eerste bladzijde blijkt het sterke ik-perspectief van Subhi dé succesfactor van het verhaal. Ogenschijnlijk emotieloos beschrijft de jonge jongen de gruwelen in het kamp: ‘Ik kijk naar de figuren die de schimmel op het tentdoek naast mijn bed vormt en doe mijn best om niet aan de hitte te denken.’ Continu wordt de lezer geconfronteerd met het feit dat het niet-alledaagse leven van Subhi wél zijn normale leven is.
Hoewel dit perspectief hier en daar gekenmerkt wordt door gekunstelde formuleringen waarin ‘nu’ en ‘dus’ expliciet naar voren komen, ‘Nu gaat Queeny pal voor het Overhemd staan,’ overwint de sympathie: Subhi sluit je in je hart. Helpend daarbij zijn de verhalen van Anka en Oto die Subhi voorleest. Impliciet worden parallellen getrokken, waardoor het verhaal van Subhi schrijnender en levensechter wordt.
Minder geslaagd is de tweede verhaallijn van Fraillon: Jimmie. Vanuit een afstandelijk hij/zij-perspectief beschrijft ze de belevenissen van het jonge meisje. Helaas blijft Jimmie daarmee op afstand en raakt ze de lezer niet, ook al maakt ze het nodige treurige mee. Haar aandeel in het verhaal lijkt klein en bij vlagen fragmentarisch, waardoor ze niet meer dan een typetje lijkt.
‘Hoe kunnen mensen zo gemeen tegen elkaar zijn, we zijn toch allemaal precies hetzelfde, waarom snapt niemand dat?’ Met een sterke uitvergroting van de ‘slechte’ kant van de Overhemden probeert Fraillon haar boodschap omtrent de behandeling van vluchtelingen over te brengen. Hier en daar slaagt ze erin en weet ze de lezer te overtuigen van de wandaden die in de kampen plaatsvinden. Op andere momenten vraag je je af hoe je Harvey en de Overhemden precies moet duiden? De wereld achter het hek mist de diepgang in de uitwerking van de thematiek en de continuïteit om daar écht antwoorden op te kunnen geven. Het bevat een schrijnend verhaal dat het waard is besproken te worden, maar het is onvoldoende uitgewerkt om de leeshonger écht te kunnen stillen. Achtergronden en beweegredenen van personages worden achterwege gelaten. Subhi’s verhaal lijkt inderdaad een aaneenrijging van ervaringsverslagen die Fraillon gelezen heeft, waarin Jimmies rol onderbelicht wordt.
Marloes Otten
Zana Fraillon – De wereld achter het hek. Vertaald door Aleid van Eekelen-Benders. Luitingh-Sijthoff. 240 blz. € 18,99.