Recensie: Enne Koens – Ik ben Vincent en ik ben niet bang
Elke dag is survival
Met Survival (2015) schreef Lydia Rood een intens en bijwijlen rauw verslag van de besognes van de dertienjarige Liesbeth, een notoire eenzaat voor wie elke dag survival is. Het lijkt me geen evidentie om quasi dezelfde thematiek op originele, vernieuwende manier vanuit de leefwereld van een elfjarige protagonist te beschrijven. Enne Koens gaat die uitdaging aan en laat ons in de intro kennismaken met Vincent, die zich moederziel alleen in een donker bos bevindt. Via chronologisch uitgewerkte flashbacks naar de afgelopen week wordt duidelijk hoe Vincent in die heikele situatie verzandde.
Omwille van de verregaande pesterijen van enkele klasgenoten is elke schooldag voor de verweesde, tobberige jongen een ‘buikpijndag’. Enkel in zijn (dag)dromen ontpopt Vincent zich tot ware held, geholpen door de tips uit het survivalhandboek en z’n zelfgemaakt ‘survivalblikje’. Dat mag dan humoristisch klinken – wat het an sich natuurlijk ook is – maar tussen de regels ontvouwt zich een schrijnend portret van een eenzaam en angstig kind dat nergens aansluiting vindt bij de peergroup. Vincents gesprekken met z’n imaginaire dieren, zoals veulen, tor, worm en eekhoorn, dienen als dam tegen de schrijnende eenzaamheid. Vincent is zo’n kind dat in de contemporaine jeugdliteratuur de stempel ‘autisme’ opgekleefd krijgt en daarmee nogal eenzijdig wordt geportretteerd. Zo niet bij Koens, gelukkig; de auteur gebruikt geen labels of etiketten, laat haar protagonist integendeel vanuit zichzelf vertellen, zodat een oprechte karakterisering ontstaat.
Gaandeweg wordt het fysieke geweld driester. Het werkt bevreemdend dat enkel Vincents oppas Charlotte van de ware toedracht op de hoogte is. Dat Vincent z’n naïeve, overbezorgde ouders niet wil teleurstellen is begrijpelijk, maar dat zij z’n schaafwonden en blauwe plekken niet (willen) zien, komt ongeloofwaardig over. Als tegengewicht voor zoveel ellende introduceert Koens een nieuwe klasgenote, de onverschrokken Jasmijn (alias ‘De Jas’). Zij zoekt natuurlijk niet toevallig toenadering tot Vincent; een doorzichtig trucje om het verhaal van de nodige dosis lichtheid te voorzien. Onder haar impuls wint Vincent vanzelfsprekend aan zelfvertrouwen en verandert z’n naam in Vince om die evolutie te markeren. Die nieuwe identiteit blijkt echter van korte duur; op het klaskamp in de Belgische Ardennen lopen de gebeurtenissen volledig uit de hand. Pas in een openhartig gesprek met ‘De Jas’ valt voor Vincent veel op z’n plaats. Voor het verhaal een noodzakelijke wending, zodat een happy end gegarandeerd blijft. Echt geloofwaardig is het allemaal niet. De lang uitgesponnen dialoog laat zich niet als waarachtig gesprek tussen twee kinderen lezen. ‘De Jas’ vertegenwoordigt expliciet de stem van de bezorgde, goedbedoelende volwassene in een betoog over begrippen als ‘cool’ en ‘(ab)normaal’. Het brengt de authenticiteit – voorheen toch een sterk punt in de roman – in het gedrang. Bovendien schort ook één en ander aan de introductie van ‘De Jas’; elk gepest kind wenst zich wel zo’n dappere klasgenote die het onverschrokken voor de outsider opneemt. Ze lijken mij echter dungezaaid, deze helden op kindermaat. Als (volwassen) lezer dien je je ongeloof behoorlijk op te schorten wanneer dergelijke zwakke plekken in het verhaal naar boven komen.
Net zoals in eerder werk verrast Koens met een evenwichtige stijl, vol rake oneliners en gevatte humor: ‘Ze bekijken me alsof ik een garnaal ben die op snoek gaat vissen, een gup op walvisjacht.’ Met één volzin karakteriseert ze zomaar even Vincents ware zelf: ‘[A]lles wat ik hoop is voor mij al bijna echt waar.’ In die stilistische rijkdom ligt Koens’ ware kracht, eerder dan het uitwerken van een veelbelovende plot of geloofwaardige verhaalwendingen.
Dat alles maakt Ik ben Vincent en ik ben niet bang tot een ambitieus verhaal, met sterke opbouw en behoorlijk diepgaande karakterisering. Het doet wat denken aan haar debuut Vogel (2011), dat dezelfde superlatieven verdiende, maar qua uitwerking en authenticiteit evenmin volledig kon overtuigen. Benieuwd welke weg Enne Koens in de toekomst zal uitgaan.
Jürgen Peeters
Enne Koens – Ik ben Vincent en ik ben niet bang. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam. 184 blz. € 14.99.