Recensie: Joseph Conrad – De zee, een spiegel
Een levenshandleiding in zeebespiegelingen
Józef Korzeniowski, in 1857 geboren in een verarmd adellijke familie in Berdyczów, in het toenmalige Polen, het huidige Oekraïne, werd op elfjarige leeftijd volledig wees. Vijf jaar later verhuisde hij van Rusland – waar het gezin heen was verbannen wegens het patriottisme van de beide ouders, de vader schreef sterk politiek getinte toneelstukken – naar Marseille om aan te monsteren als zeeman.
Een cruciale beslissing voor zijn latere literaire loopbaan. Hij zwierf bijna twintig jaar over de wereldzeeën, maakte allerlei avontuurlijke reizen – let wel: voornamelijk in het tijdperk van het zeil – en vervulde zijn jongensdroom om naar de binnenlanden van Afrika te reizen. Hetgeen Joseph Conrad, zoals hij bij zijn naturalisatie als Engelsman in 1886 was gaan heten, tegen het einde van de negentiende eeuw zijn bekendste werk Heart of Darkness opleverde, een verhaal over een moeizame tocht over de Kongo naar de nog niet in kaart gebrachte donkere binnenlanden ten tijde van het imperialisme.
Conrad was geschokt door de manier waarop de lokale bevolking werd behandeld door de kolonialen. Heart of Darkness is daardoor ook een reis naar het innerlijk van de mens. Zoals in al zijn werk staat beschaving, moraliteit en de rol van het individu thematisch centraal. Het werk van Conrad is nooit weggeweest, generaties schrijvers zijn door deze voorloper van het modernisme beïnvloed, maar juist de laatste jaren lijkt er opnieuw extra aandacht voor zijn ‘avontuurlijke’ oeuvre te zijn. Dat is natuurlijk aan het universele van zijn spiegelgevechten te danken, maar daarnaast ook aan zijn ragfijne, beheerste, nog steeds frisse stijl.
De bonus van het aanleren van een nieuwe taal. Conrad maakt zich het Engels eigen als derde moedertaal, na het Pools en het Frans. Hetgeen bij de literair gevoeligen als vanzelf zorgt voor een geheel eigen idioom. In het geval van Conrad gemengd met een subtiel niet-Engels dramatisch gevoel, ingegeven door zijn jeugd als banneling, zijn verweesdheid en zijn ‘eenzame’ reizen.
Daarnaast weet Conrad wat in de vergetelheid dreigt te raken nog eenmaal gloedvol, hartstochtelijk te benoemen. Hij verbindt het heden met het verleden zonder bij de lezer het gevoel te hebben dat de schrijver romantiseert. Het duidelijkst is dit merkbaar in het zojuist in het Nederlands verschenen De zee, een spiegel, herinneringen en indrukken. Een levenshandleiding naar aanleiding van de verschillende aspecten van het zeemansleven, van de eigenschappen van de (zeil)boot, van de onvoorspelbaarheid van de elementen.
Lees dit belangwekkende werk vanwege de vele nautische duidingen, de verklaring van het gedrag van het schip en de mens op de woelige zee. Leer het verschil tussen afvaart en landvalling en zie hoe dit toepasbaar is op huidige situaties. Het vakjargon, dat vaak een Hollandse achtergrond heeft, wordt verklaard. De beeldende taal van de Hollandse zeelieden die het hebben over ‘het ontwaken van het schip dat aan het anker slaapt’.
De scheepsroutine als tijdelijke remedie tegen het hartzeer, tegen de weltschmerz. Conrad tuigt dit boek ogenschijnlijk eenvoudig op door de landrot kennis te laten nemen van het ankeren, van de mast en het voeren van het juiste zeil, het lezen van de wind, het afmeren, het stouwen, de vermissing, het aan de grond lopen en zo veel meer.
De zeevaart nodigt uit tot metaforische bespiegelingen. Voor de hand liggende parallellen, maar het metaforische deinen, het op de golven van het noodlot meevoeren van de mens is in dit werk nergens gratuit. Conrad legt uiterst subtiel ondergrondse verbanden over de omgang met mensen, over trouw, over hoe liefde en leedwezen hand in hand gaan in een snel veranderende wereld. Daarnaast analyseert hij zijn eigen schrijfkunst en de kunst in het algemeen dermate genuanceerd dat je alleen maar ademloos kun beamen. De kunst zal altijd een zeer veeleisende meesteres blijven. Man en schip = meester en kunst. Conrad raadt eenieder aan om de persoonlijke sentimenten op te geven ten dienste van het nobele, het oprechte van de kunst. (Anders wordt het een kunststukje)
En dat is nu juist wat hij in zijn werk altijd doet, en op zeker in deze zeebespiegelingen. De persoonlijke sentimenten zijn hoogstens in de onderbuik te voelen, zitten in de tekst ingebakken. De zee is niet te misleiden, noch het schip op zich. Schepen zijn waarachtige individuen, bestuurt door mensen, die wel de droom hebben van een totaal onafhankelijk leven, maar die belast zijn met de erfenis van de kuddegeest.
Conrad herinnert zich ook een winter aan de rede in Amsterdam. De beschrijving van de kades, de rondgang door de binnenstad en de cafés aldaar, is van alle tijden. Al zeker de aanstekelijke manier waarop hij de bevolking en dan met name de scheepsoppasser neerzet.
Je bent geneigd om te zeggen dat het niet uitmaakt over welk onderwerp iemand verhaalt die zo ongewoon origineel, zo stilistisch puntgaaf schrijft, maar Conrad is juist in dit boek tot op de bodem in zijn element [excuus]. De zeeman, de schrijver op de wal, die nog steeds het voortdurend paraat staan op kan roepen, de onontbeerlijke onrust. Het anker is het zinnebeeld van hoop, het contact met de bodem, en in die zin met het aardse. Dat is wat dit boek bewerkstelligt, een zekere onrust die door het geschrevene getemperd wordt. Conrad is de stuurman met een uitzonderlijk universeel inzicht die als schrijver de essentie samenvat. De zee, een spiegel is een gloedvol, waarachtig gangspillied.
Guus Bauer
Joseph Conrad – De zee, een spiegel, herinneringen en indrukken. Vertaald door
Lisette Graswinckel. Van Oorschot, Amsterdam. € 24,99.