Recensie: Martin Schouten – Buster Kafka
Geleende geschiedenis
De schrijver Enzo Krijgsman is erg geïnteresseerd in Franz Kafka en Buster Keaton en zoekt in boeken en in films naar vergelijkingen. Het literaire oeuvre van de een lijkt mijlenver af te liggen van het cinematografische van de ander, maar er lijken in het werk van Kafka verwijzingen te zitten naar de films van Keaton. Terwijl hij met dat onderzoek bezig is, is hij ook bezig met de publiciteit van zijn nieuwe roman Het lege theater, over de geschiedenis van de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Door een tv-presentatrice wordt hij min of meer gedwongen om autobiografisch te maken wat fictief is en zo krijgt hij opeens een joodse achtergrond. Dat werkt eerst goed.
Het joodse leed is heilig en dat straalt ook een beetje af op mij, nette mensen gaan daar niet achterdochtig in roeren.
Maar na verloop van tijd wordt duidelijk dat hij te halfslachtig omgaat met de waarheid. Zijn dochter wordt op haar middelbare school, een school met veel islamitische jongeren die de sfeer op school en de inhoud van de lessen bepalen:
Bij Nederlands is het dagboek van Anne Frank taboe, heeft nooit bestaan, dat meisje is verzonnen door de zionisten.
Dan is het niet handig als je vader een jood lijkt te zijn.
Martin Schouten vertelt in Buster Kafka het verhaal van Enzo Krijgsman door de ogen Carl de Ruiter die lange tijd in Amerika heeft gewoon en terug in Amsterdam op zoek gaat naar zijn oude vriend Enzo maar hij vindt alleen zijn vrouw Nica. Hij blijft bij haar logeren en leest in de dagboeken van Enzo het hele verhaal rond Het lege theater en de maskerade rond diens persoon. Je zit dan ongeveer zestig bladzijden in het dagboek van Enzo Krijgsman te lezen en dat is tegelijkertijd het beste deel van het boek. Enzo blijkt na het dagboekstuk al maanden van de radar verdwenen.
Buster Kafka gaat over mensen die veranderen door de omstandigheden die ze zelf in het leven hebben geroepen. Die veranderingen vinden op kleine schaal plaats (veel mensen hebben een andere naam of een bijnaam) of op grote schaal: je leent de geschiedenis van een ander. Die thematiek weet Schouten op een intrigerende manier, met veel intertekstuele knipogen naar literatuur en film, neer te zetten.
Na zo’n honderd bladzijden ontploft deze niet al te dikke roman. Carl gaat op zoek naar Enzo, blijkt opeens een machomannetje te worden die niet alleen Nica in bed krijgt, maar ook een knappe collega van Enzo.
Hetty heeft wijn en kaas, dus doe ik wat gebeuren moet, de ene dienst is de andere waard.
De zoektocht leidt Carl naar de Achterhoek en dan komt er opeens nog een stem het verhaal in: Bennie Klein Essink die in de kroeg staat en praat zoals iemand in de stad denkt dat een gewone man uit de provincie praat. Hemeltergend proza, maar geen nood even later blijkt dat dit fictie binnen de fictie is en op een gegeven ogenblik praten doden met levenden en gefantaseerden in een kakofonie van stemmen. Daar gaan we weer: alles is fictie, mensen. Alles is een intellectuele exercitie. Het doet me verlangen naar een ouderwets verhaal met een kop en een staart waarin de fictie voor de lezer werkelijkheid wordt.
Coen Peppelenbos
Martin Schouten – Buster Kafka. Gibbon Uitgeefagentschap, Amsterdam. 140 blz. € 12,50.