Signalement: Arabesken, nummer 49, vol zelfpijperij
Het lidmaatschap van het Louis Couperus Genootschap heeft veel voordelen. Zo kun je op genootschapsdagen weer de ervaring smaken dat je tot de jongsten in het gezelschap behoort, terwijl je toch al een halve eeuw achter de kiezen hebt. Een ander voordeel is dat je twee keer per jaar Arabesken in de brievenbus krijgt. Ooit dacht ik dat daar interessante artikelen in stonden, maar meestal verdwijnt het blad redelijk ongelezen in de papierbak.
In de redactie van Arabesken zit Rémon van Gemeren. Vorig jaar kwam, uit het niets, opeens zijn biografie over Couperus op de markt. Terwijl iedereen zit te wachten op de biografie van H.T.M. van Vliet die met zijn studies en zijn grondige arbeid aan het verzamelde werk van Couperus enorm veel voorwerk heeft verricht, kwam Van Gemeren daar tussendoor fietsen met een biografie die niets nieuws bracht en in ieder geval de markt voor een andere biografie verpestte. Maar ja, hij zit in de redactie, dus naast de aandacht die er al was besteed aan dit werk, is Arabesken nu voor een groot deel weer gewijd aan de biograaf en zijn werk.
Zo interviewt mede-redactielid Liesje Schreuder Van Gemeren. De vragen zijn zo lang, vaak langer dan het antwoord, dat je vermoedt dat het een schriftelijk interview was. De vragen zijn ook een stuk interessanter dan de antwoorden. ‘Mijn hemel, wat is verifieerbaar? Als je daar ook maar een paar minuten over nadenkt, kom je tot de conclusie dat er bar weinig volkomen verifieerbaar is, dat wil zeggen een onomstotelijk feit – bij Couperus eigenlijk helemaal niets.’ Van Gemeren gebruikt de interpretatie van teksten om zijn visie op het leven van Couperus kracht bij te zetten. ‘Het resultaat is een visie, niet de waarheid,’ zegt hij, maar als Schreuders elders doorvraagt over de homoseksuele relaties van Couperus bindt hij snel in: ‘het is een gok. Ik weet het werkelijk niet en vind speculeren over namen dan ook lastig.’ Over de vraag of Couperus maagd is gebleven: ‘geen idee’.
Na zes bladzijden interview komt er een artikeltje van Van Gemeren over de residentiewoning waar Couperus De stille kracht schreef. Een kwestie waar Tzum al regelmatig over schreef. Van Gemeren geeft de fout uit zijn vorige stuk toe, en Tzum wordt slechts één keer genoemd.
Blijkbaar heeft Van Gemeren wat gemengde gevoelens bij ons weblog, want de uitgebreide recensie van Doeke Sijens over zijn biografie komt niet voor in het vier bladzijden tellende overzicht van recensies over de biografie Couperus, Een leven, waar geciteerd wordt uit besprekingen bij Het Parool, de website van Het Louis Couperus Genootschap, de website biografieportaal, NRC Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad en De Groene Amterdammer.
Ter aanvulling dus, dit schreef Doeke Sijens over de biografie:
Wie had gehoopt dat Van Gemeren in zijn meer dan 800 bladzijden tellende boek dan wel met een nieuwe interpretatie van het leven zou komen, zal extra teleurgesteld zijn: zijn visie op Couperus verschilt niet wezenlijk van Bastet, ook al is hij zelf van mening dat zijn Couperus ‘betrekkelijk’ nieuw is.
En jammer dat in Arabesken niet deze opmerking van Hans Renders uit Het Parool is meegenomen:
Hij legt elke stroming in de literatuur of beeldende kunst uit en loopt dan na welke personages in Couperus’ romans het decadentisme, het narcisme en wat al niet meer vertegenwoordigen. Een opluchting dat Couperus huiverde van het expressionisme en het kubisme, dus een exposé daarover blijft ons bespaard.
of deze:
Van Gemeren gaat langdradig in op de vermeende homoseksualiteit van Couperus. Daar is al enorm veel over geschreven, en hier lezen we er ook een lange verhandeling over, wat homoseksualiteit is bijvoorbeeld, met als conclusie: ‘Couperus gaf zich alleen in zijn werk over aan erotische uitspattingen.’
Gelukkig hebben we ook nog vier pagina’s foto’s over de Genootschapsdag, en hé, een foto van Rémon van Gemeren.
Deze Arabesken is van een ongelooflijke zelfpijperij.
Coen Peppelenbos
Arabesken, nummer 49.