Column: Coen Peppelenbos – Doe de stofzuiger
Doe de stofzuiger
Als docent moet je aansluiten bij het niveau van de leerling. Alhoewel ik een aanhanger ben van het didactische model van Bint uit het gelijknamige boek van Bordewijk – de leraar mag niet dalen, de scholier moet klimmen – is het soms wel wenselijk dat je niet volstrekt over de hoofden van je toehoorders heen je kennis staat te spuien. Voor mijn tweedejaarsstudenten Nederlands had ik daarom naast een gedicht van een dode dichter ook gezocht naar een tekst van een populaire popgroep.
De dode dichter had ik goed voorbereid, de tekst van De jeugd van tegenwoordig in de trein alleen maar snel doorgekeken. Enkele vormkenmerken kon ik zo uitleggen. Ik had beter moeten lezen, want het nummer ‘De stofzuiger’ gaat niet over de liefde van een stel jonge rappers voor een opgeruimd huis. ‘Door je knieën, hou de slang vast, tuit je lippen, schudt die zak leeg,’ was een nogal dwingende oproep tot een seksuele daad die vooral met de mond beleden wordt. Ik kon direct het begrip metafoor uitleggen.
Het is een nogal seksistische tekst, waarin vrouwen gecommandeerd worden door hitsige mannen.
Het is die snotneus die je kont kneust
Douw m’n reus in je mond heus
Serieus je kreunt, doe een zeugkreun
Zonder op de inhoud in te gaan, vertelde ik dat we hier toch een interessante vorm van assonantie konden vinden. In ‘Ja je wijf eet m’n kledder, 5 meter verder’ was met enige goede wil binnenrijm te vinden, als je ‘verder’ uitspreekt als ‘vedder’.
Rellen met dellen, ballende dellen
Ballen en lallen met lallende lellebellen
Zelfs modellen, ze willen me bellen
Dat is een creatieve vorm van acconsonantie en hebben jullie wel gezien dat we met vrouwelijk eindrijm te maken hebben? En zo ploegde ik me door de tekst heen in de wetenschap dat je met een analytische aanpak van poëzie ook de meest vuige moderne teksten oninteressant kon maken.
Lik hoedje lik, tot je stikt
Ik zei lik hoedje lik, tot je stikt
Repetitio, mensen! De studenten vroegen of ik de volgende keer gewoon weer een overleden dichter wilde nemen.
Coen Peppelenbos
Deze column stond eerder in Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 23 september 2017.