Recensie: Arthur Japin – Kolja
Zo droomde ik mij taal, ongrijpbaar
Na De gevleugelde brengt Arthur Japin met Kolja opnieuw een historische roman uit. Na Brazilië en Frankrijk begeeft de historieschrijver zich nu naar het oude Rusland. Als basis voor zijn verhaal neemt hij de mysterieuze dood van Pjotr Tsjaikovski. De bekende Russische componist zou destijds overleden zijn aan cholera. Diverse vraagtekens worden echter gesteld bij zijn dood. Was het niet wat anders? Zelfmoord? Japin gaat in Kolja op onderzoek uit en reconstrueert zijn dood: ‘In deze roman heb ik geprobeerd, uitgaande van de nu bekende voorvallen en gegevens, de aanloop naar Tsjaikovski’s dood te reconstrueren zoals die mij het meest aannemelijk lijkt.’
‘De dood op zichzelf is al zo’n raadsel, Nikolaj Hermanovitsj.’ Nu was het zijn hand die mijn arm nam. ‘Waar komen wij vandaan, waar gaan wij heen? Onderweg van de aarde naar de hemel doemen zoveel vragen op die nooit een antwoord krijgen. Eentje meer of minder maakt dan ook niet uit. Laat het rusten, Kolja.’
Japin vertelt zijn verhaal vanuit de doofstomme Kolja. Als achtjarige jongen kwam hij in aanraking met de gebroeders Tsjaikovski, toen Modest – de broer van Pjotr – zijn opvoeder werd. Hij werd door de broers meegenomen naar Europa, leerde spreken en ‘luisteren’ en vond zijn vrijheid terug. Nu, in het jaar 1893, is Pjotr dood. Kolja gaat, aangespoord door een brief van de dode componist, naar de stad om zijn opvoeders op te zoeken. Vrijwel meteen stelt hij vraagtekens bij de doodsoorzaak van Pjotr. Cholera lijkt het niet te zijn, volgens hem..
De kracht van Kolja blijkt direct te liggen in het door Japin weergeven tijdsbeeld: Rusland is oud, conservatief en zeer zeker niet open. Cholera is een verschrikkelijke ziekte, maar nog erger is zelfmoord. Het is het beste om zoiets te verdoezelen. Als progressieve lezer waan je je in een wereldvreemde tijd. Een wereld die tegelijkertijd actueler is dan ooit: homoseksualiteit, ‘in een mal geduwd worden’ en ‘anders zijn’ blijkt op veel plaatsen nog steeds een taboe:
‘Er zijn genoeg mensen die weten hoe wij zijn en die ons dat vergeven. We hielpen elkaar overeind, zwetend, zand tussen de tanden. ‘En dat is nu precies wat ik niet wil, Modja, dat zij ons liefhebben ondánks.’
Japin gebruikt feiten uit de geschiedenis om zijn verhaal te construeren. Personages bestonden echt, de homoseksuele gevoelens van de broers waren niet verzonnen en de vraagtekens rondom de dood van Pjotr blijven vraagtekens.
Met een krachtige opbouw, weet Japin het verhaal op elke manier boeiend te houden. Het deel in het heden krijgt de lading van een misdaadroman. De lezer kijkt met de doofstomme Kolja mee en gaat als een soort detective – ‘Misschien moet je het laten rusten, Kolja,’ – door het verhaal. Net als Kolja probeert hij uit te vinden hoe Pjotr overleed. De geschapen condities lijken uiterst mysterieus: het lichaam bleef open en bloot liggen, er wordt geheimzinnig gedaan over de dood en de dagen eraan voorafgaand en het water dat de oorzaak zou zijn, lijkt in niets de ware doodsoorzaak. Tegelijkertijd ziet de lezer van dichtbij hoe de sociale structuur in het conservatieve land vorm krijgt. Japin belicht de invloed van de ereraad van de studievereniging en laat zien hoe gesloten de hogere kringen eigenlijk zijn. Menigmaal geeft het de lezer kriebels en gaan de nekharen rechtovereind staan:
Is iemand voor een geheime ereraad van jaargenoten verschenen, dan zal het echte hof zijn zaak zo goed als zeker seponeren. Op deze manier blijft het blazoen van de School voor Jurisprudentie onaangetast.
De lezer krijgt daarnaast informatie over het leven van Kolja en de broers in eerdere jaren. Dankzij de aantekeningen van Modest wordt de periode voor de dood van Pjotr in beeld gebracht: de jacht op de homoseksuelen, de broers die steeds verder in het nauw gedreven worden en de veranderende maatschappij. Modest laat niets onaangeroerd. Zijn aantekeningen lijken levensecht door de telegramstijl in combinatie met de emotionele passages – ‘Ansichtkaart gekocht, zodat de jongen zijn ouders iets kan laten horen, maar hij weigert hun te schrijven’ – en maken daardoor nog meer indruk.
Met deze roman die rijkelijk bedeeld is met realistisch weergeven dialogen laat Japin opnieuw zien een historieschrijver van formaat te zijn. Zijn reconstructie, hoewel hij nooit bewezen kan worden, doet ertoe.
Marloes Otten
Arthur Japin – Kolja. De Arbeiderspers, Amsterdam. 340 blz. € 22,50.
(foto via Wikipedia, publiek domein)