Recensie: Sanneke van Hassel – Nest
‘Nest’ heeft twee betekenissen
Met haar beide verhalenbundels IJsregen (haar debuut uit 2005) en Witte veder oogstte Sanneke van Hassel alom lof. Er werd dan ook met meer dan gemiddelde belangstelling uitgekeken naar de roman die ze her en der aankondigde. Nest heet het nu verschenen boek, met 188 bladzijden een roman van bescheiden omvang die niettemin mag gelden als een proeve van bekwaamheid, want hoewel zij zich vergeleken met de omvang van haar korte verhalen veel meer ruimte toestond, is zij niet in de val van wijdlopigheid getrapt. Beheerst, in klare taal zonder opsmuk, laat zij het drama zich ontrollen dat een herfst, een winter en een voorjaar lang het gezin van Bélia en Heppe van Wees in zijn greep heeft.
Sanneke van Hassel neemt de lezer mee naar de chique stadswijk Schoonoord waar de ruimhartig opgezette villa’s langs de lommerrijke lanen worden bewoond door ‘ons soort mensen’, althans het soort mensen dat het enorm met zichzelf heeft getroffen. De schrijfster heeft weinig moeite genomen om te verhullen dat Schoonoord in werkelijkheid de Rotterdamse rijkeluisbiotoop Kralingen is. Er is een plas (‘Schoonoords reuzenspiegel’), een krant die De Ster van Schoonoord heet en een zwembad waarvan je alleen na ballotage lid kunt worden – Rotterdammers weten genoeg.
Het drama waar het in Nest om draait, laat zich kort omschrijven: dochter van zestien is al vijf maanden zwanger, ze wil niet zeggen van wie. Het gezin is in rep en roer. Voor de buitenwereld wordt het verhaal bedacht dat Julia de ziekte van Pfeiffer heeft en om het genezingsproces te bevorderen naar haar tante Pietie in Genève gaat. Daar gaat ze ook echt heen, maar om te bevallen en vervolgens de baby af te staan: ze heten niet voor niets Van Wees. Het kindje wordt uit het nest gestoten.
Nest is een meerstemmige roman: negen personages vertellen afwisselend hun kant van het verhaal en tenslotte komt ook Julia nog aan het woord. In haar monoloog wordt het hele drama nog eens samengebald. Het neemt zelfs de contouren van een tragedie aan, want hoe je het ook wendt of keert: Julia lijdt onmiskenbaar aan een postnatale psychose.
Het is april als dit slotakkoord wordt ingezet. Alles staat op springen, vogels bouwen nesten, maar Julia is uitgebloeid, geknakt.
Zo gezegd lijkt de roman aan zijn eigen zwaarte ten onder te gaan, maar gelukkig zet Sanneke van Hassel bij wijze van contrapunt lichtere melodieën in. Dat werkt zo goed, doordat elk personage zijn eigen stem heeft die Van Hassel om het hoofdthema heen laat zingen. Soms becommentariëren de stemmen elkaar, soms houden ze de schijn op dat ze in harmonie zijn. Tegentonen komen van buitenstaanders, iemand van het maatschappelijk werk, een trompettist, de verwekker van Julia’s kind.
Deze Joeri is trouwens ook nog de hoofdpersoon van een subdrama: hij heeft het eigenlijk voorzien op Julia’s jongere zus Malou. Dat is wederzijds, Malou komt er pas later achter dat hij de vader van het kind is. Andere verhaallijnen zetten het beschermde bestaan in Schoonoord in een schril licht. Vader Van Wees onderhoudt een relatie met een dame van de zaak, dokter Vogelenzang verklapt het geheim van zijn jeugdige patiënt in ruil voor seks met een buurvrouw.
Schoon is vooral de schijn in Schoonoord en die schone schijn moet ten koste van alles worden gehandhaafd. Daarom is er ook zo’n heen en weer gezeul met plantjes, zoveel geschep in de drassige grond, zoveel gesnoei aan heggen en aan bomen. Het eigen nest moet er altijd piekfijn uitzien, wat er ook gebeurt. Uiteraard laat de titel zich ook lezen in de betekenis van ‘vervelend, ondeugend, nuffig’ persoon.
Nest is een rijk en vermakelijk boek met een slotakkoord dat nog lang nadreunt.
Frank van Dijl
Sanneke van Hassel – Nest. De Bezige Bij.
Deze recensie verscheen eerder in HP/De Tijd van 18 september 2010. In Rotterdam werd gisteren de nieuwe, tweede roman van Sanneke van Hassel gepresenteerd: Stille grond.