Recensie: Valeria Luiselli – Vertel me het einde
Literatuur als rechtvaardigheidsvraagstuk
Onlangs schreef de filosoof Sebastien Valkenburg in een artikel dat literatuur geen ‘rechtvaardigheidsvraagstuk’ is. De Mexicaanse schrijfster Valeria Luiselli is het hier duidelijk mee oneens, zo blijkt uit haar belangwekkende boek over immigratie Vertel me het einde. Een essay in veertig vragen.
De belangrijkste verkiezingsbelofte van de Amerikaanse president Donald Trump was het bouwen van een muur aan de grens met Mexico, met als doel om immigranten tegen te houden. Nog voor Trump president was, had Amerika te maken met een immigratiecrisis aan de Amerikaans-Mexicaanse grens. Tussen april 2014 en augustus 2015 werden aan deze grens meer dan 102.000 minderjarigen opgepakt die voornamelijk afkomstig waren uit de Centraal-Amerikaanse landen Guatemala, Honduras en El Salvador. Valeria Luiselli, één van meest interessante schrijfsters van het moment, moest hier wel over schrijven, want ze wist dat als ze ‘juist dit verhaal niet zou opschrijven, het geen zin had om ooit nog iets anders te schrijven.’
Terwijl Luiselli in de zomer van 2014 wacht op haar verblijfsvergunning hoort ze over de vele kinderen die de Amerikaanse grens zijn overgestoken en moeten voorkomen voor de rechter. Luiselli gaat als vertaalster werken bij de immigratierechtbank in New York waar ze de kinderen telkens veertig vragen moet stellen.
Op de vlucht voor het geweld en de macht van de gangs, stappen de kinderen met gevaar voor eigen leven op de trein (‘La Bestia’) die heel Mexico doorkruist. Wanneer ze tenslotte aankomen bij de grens en deze oversteken, proberen ze zich zo snel mogelijk aan te geven bij de grenspolitie waarna ze in een opvangcentrum worden geplaatst. ‘De kinderen,’ schrijft Luiselli, ‘worden eerder als dragers van ziektekiemen behandeld dan als kinderen.’
Het overduidelijke talent van Luiselli komt tot uiting in de beheersing van het vertellen, dus niet door te schreeuwen van verontwaardiging en te roepen om rechtvaardiging, maar door de kinderen een stem te geven, door hun verhaal te vertellen en door het presenteren van cijfers. ‘De cijfers vertellen horrorverhalen.’ Maar de horror wordt pijnlijk door de persoonlijke verhalen als die van Manu, wiens vriend door gangleden werd neerschoten. Daarna had de gang het op Manu gemunt, niet om hem te vermoorden, maar om hem in te lijven in hun moordlustige gang. De gangs in Centraal-Amerikaanse landen hebben zoveel macht, dat voor jongens als Manu vluchten vaak de minste erge optie is.
‘Waarom ben je naar de Verenigde Staten gekomen?’ is de eerste vraag die Luiselli de kinderen keer op keer moet stellen. De redenen zijn onder te verdelen in een ‘pull factor’ of een ‘push factor’. Dat laatste is bijvoorbeeld van toepassing op Manu die vlucht voor gangs en geweld. Met de eerste wordt de hereniging met een bloedverwant bedoeld, zoals de twee jonge meisjes die Luiselli interviewde die getweeën duizenden kilometers afleggen zodat ze bij hun moeder in Amerika kunnen zijn. De meisjes waren zo jong dat ze het telefoonnummer van hun moeder niet konden onthouden en daarom naaide hun grootmoeder dit in de kraag van hun jurken.
‘De houding ten opzichte van minderjarige migranten is in de Verenigde Staten niet altijd schaamteloos negatief, maar over het algemeen is zij gebaseerd op een soort onbegrip of zelfgekozen onwetendheid.’ Luiselli vertelt het verhaal dat vele Amerikanen misschien wel weten, of in ieder geval vermoeden, maar dat ze niet willen weten omdat het schadelijk zou kunnen zijn voor de Amerikaanse mythe, die zorgt voor gemoedsrust en het gevoel van superioriteit.
Er is een gapend gat tussen theorie en praktijk, tussen de Amerikaanse waarden en de werkelijkheid; de schrijnende behandeling van de Afro-Amerikanen en de immigranten. Vertel me het einde past naadloos tussen Ta-Nahisi Coates’ essay Tussen de wereld en mij en Colson Whiteheads roman De ondergrondse spoorweg; boeken die deze kloof beschrijven en thematiseren.
De morele moed is helaas maar al te vaak ver te zoeken in het zogenaamde ‘home of the brave’ en dus schreef Luiselli Vertel me het einde om ‘ons te kwellen en met schaamte te vervullen. Omdat het niet zo mag zijn dat we ons bewust zijn van wat er in onze tijd en onze landen gebeurt, en dat we helemaal niets doen. Omdat we niet kunnen toestaan dat we deze horror en dit geweld normaal gaan vinden. Omdat we allemaal ter verantwoording kunnen worden geroepen als er iets onder onze neus gebeurt en we niet eens durven kijken.’
Literatuur is een uitstekend middel voor het aanwakkeren van het morele bewustzijn, aangezien het altijd gaat over wat het betekent om mens te zijn, wat menselijk is. De vraag naar het menselijke beantwoordt Luiselli door het vertellen van mensonterende verhalen. Literatuur kan wel degelijk een rechtvaardigheidsvraagstuk zijn, zeker voor diegenen die niet durven kijken.
Valeria Luiselli – Vertel me het einde. Een essay in veertig vragen. Vertaald door Fiep van Bodegom & Merijn Verhulst. Das Mag & Uitgeverij Karaat. 132 blz. €9,99.
Koen Schouwenburg
Deze recensie verscheen op zaterdag 9 september in Friesch Dagblad.
Vertel me het einde werd tweemaal eerder besproken op Tzum: hier en hier