Recensie: Denis Thériault –De verloofde van de postbode
Verliefd, verloofd…
De Canadese schrijver en scenarist Denis Thériault (1959) beleefde in Nederland zijn grote doorbraak met De eenzame postbode. Dit boek kent in De verloofde van de postbode een opvolger, waarin veel personages uit het eerste boek terugkeren.
Nieuw is Tanja Schumpf, een studente uit Beieren, die in het Canadese Montreal als serveerster in een eetcafé werkt. Elke dag komen daar vaste gasten langs, zoals de taalkundige Gaston Grandpré en de postbode Bilodo, een verwoed ontfutselaar van liefdesbrieven en kalligrafeerder. Tanja is verliefd op deze mysterieuze man en wil hem koste wat kost veroveren. Na het verongelukken van Grandpré blijkt hij ook een begenadigd schrijver van haiku’s te zijn, wat haar liefde alleen maar groter maakt. In een poging hem te veroveren wijdt Tanja zichzelf in in de Japanse poëzie, waardoor er een wereld voor haar opengaat.
Niet alleen een innerlijke wereld, maar ook een concrete. Want de levens van Grandpré en Bilodo lijken elkaar op een vreemde manier te raken en reiken tot het verre Guadeloupe, waar de mooie Ségolène woont. Zij allen dromen over liefde en zijn bereid in de droom te leven, omdat poëzie hen bedwelmt.
Wanneer Bilodo een jaar later op exact hetzelfde tijdstip een soortgelijk verkeersongeluk krijgt, kan hij maar net door Tanja worden gered. Bijgekomen uit zijn coma is hij zijn herinneringen kwijt, wat Tanja de kans biedt een verzonnen bestaan op te bouwen. Zij is voortaan zijn verloofde. Dat hij langzamerhand doorkrijgt dat er dingen niet kloppen in zijn nieuwe leven, brengt haar in een onmogelijke spagaat.
De verloofde van de postbode is om zijn rustige en eenvoudige toon en verrassende spanningsopbouw een verhaal waar in beginsel niet veel op aan te merken is. Wie dus denkt de clou te weten, heeft het tot het bitterzoete einde toe helemaal mis.
Toch valt er wel wat te zeggen over Thériaults nogal stereotype tekening van mensen. Zo is de literatuurdocent behept met het ‘warrige voorkomen van een verstrooide professor’ en zijn de luidruchtige collega-postbodes lompe idioten omdat ze dromer Bilodo kwaadwillig ‘Libido’ noemen en geregeld schuine moppen tappen.
Maar literatuurdocenten zijn niet minder verstrooid dan bijvoorbeeld boomchirurgen of tapijtverkopers en moppen tappen leidt tot een evenwichtig en rijk leven. De mop is namelijk een bijzonder literair genre, omdat het als groepsvertelling universele gevoelens van lust, schaamte en kwade herinneringen bespreekbaar maakt, ja kanaliseert. Mijn laatste mop (het kan op brood en het zingt – Bona M.) is hier een bewijs van.
Deze typeringen staan in het boek slechts in de marge, dus ik overdrijf schromelijk en doe de schrijver geen recht, enz., maar ze geven wel iets aan: dit is een feelgood-boek, waar alleen zuivere gevoelens worden gekoesterd en ordinaire worden veroordeeld. Je moet wel een beetje meedoen met die stadsromantiek van hippe eetcafés, gecultiveerde eenvoud en bijzonder gedecoreerde huizen, anders val je er genadeloos buiten. Tanja is ook een beetje een muts, die met haar ‘o, wat ben ik toch een dompie’ eerst sympathie oproept, maar later ook gaat irriteren.
Gelukkig zijn er nog de mooie haiku’s die, ingebed in die geleidelijke toon, dit boek wel degelijk tot een bijzondere leeservaring maken.
Jaap Krol
Denis Thériault – De verloofde postbode. Uit het Frans vertaald door Gertrud Maes en Martine Woudt. Meulenhoff, Amsterdam. 192 blz. € 17,99