Recensie: James Salter – De jagers
Fijngevoelige oorlogsliteratuur
Pas op late leeftijd kreeg James Salter in Nederland het zo verdiende publiek. Althans, in die zin dat een groot deel van zijn werk in vertaling verscheen. Gek genoeg is de vijfde vertaling, De jagers, het debuut van Salter uit 1957. Zestig jaar oud is het werk, maar het sprankelt en fonkelt – in een uitstekende vertaling van Ton Heuvelmans – nog steeds.
In de autobiografie Dwars door de dagen – bij mijn weten in 1997 de eerste Salter-vertaling – heeft James Salter zijn levenservaringen beschreven, welke voor een goed deel zijn gevormd door zijn tijd als straaljagerpiloot in de Koreaanse Oorlog (1950-1953). Dit heeft hij dan ook als uitgangspunt genomen voor De jagers. Luchtmachtkapitein Cleve Cornell wordt uitgezonden naar Korea om in een F-86 Sabre gevechten te leveren met Russische MiG-15’s die vanuit China opereren. De luchtoorlog in Korea is de eerste luchtoorlog waarin op grote schaal straaljagers werden ingezet. Het was een nieuw soort – gevaarlijk – welvaartsdenken: de toekomst in oorlogvoeren; een belangrijke stap in de Amerikaans-Russische wapenwedloop. Cornell – van wiens verleden we overigens niets te weten komen – is een bedachtzaam man, zo anders dan het machismo van zijn collega-vliegers. Alles draait er namelijk om om zoveel mogelijk MiG’s neer te halen, in vooral zinloze dogfights. Salter beschrijft de luchtgevechten op een prachtige, ingehouden manier, maar vooral Cornells gevoelens erover zijn van een poëticale pracht:
Hij voelde slechts een geringe voldoening dat hij eraan had deelgenomen, maar hij ervoer ook een soort mystieke bevrediging alsof het gevecht voedsel was of een agressief vergif, waarvan regelmatig toegediende kleine doses uiteindelijk zouden leiden tot ongevoeligheid.
Honderd vluchten moeten de piloten uitvoeren en dan mogen ze naar huis. Wie vijf MiG’s heeft neergehaald is een ‘aas’ – een held dus. Maar wie haalt de grootste Russische piloot neer, de legendarische Casey Jones? Salter maakt van de jacht op deze piloot een soort van Captain Ahab versus Moby Dick. Onder deze piloten-bravoure en camaraderie weeft Salter dan ook een ragfijn web van kwellende gedachten en moordende onzekerheden. In een geweldig mooie en onderkoelde schrijfstijl voert James Salter de lezer mee naar een akelige episode uit de wereldgeschiedenis. Hoewel De jagers beslist een hoogtepunt uit de oorlogsliteratuur is, zorgt het fijngevoelige en kernachtige proza van de stilist Salter ervoor dat de roman meer dan dat is. Een klein, precies meesterwerk.
Wiebren Rijkeboer
James Salter – De jagers. Vertaald door Ton Heuvelmans. De Bezige Bij, Amsterdam. 254 blz. € 19,99.