Recensie: John Green – Schildpadden tot in het oneindige
Het leven is een verhaal dat over jou wordt verteld
Bijna zes jaar na de publicatie van z’n verfilmde bestseller Een weeffout in onze sterren (2012) wordt John Greens nieuwste roman met veel bombarie onthaald. Alvorens ook maar een recensie verscheen, werd Schildpadden tot in het oneindige al ‘briljant’ en ‘onvergetelijk’ genoemd. Zoveel aandacht voor kinder- en jeugdliteratuur kunnen we natuurlijk alleen toejuichen, al rijst meteen de vraag of Greens nieuwste adolescentenroman die superlatieven ook echt verdient.
Schildpadden tot in het oneindige is een echte ‘John Green’ geworden, bevolkt door intelligente, zelfbewuste, soms wat recalcitrante jongeren die aanhoudend filosoferen over de eigen identiteit en die van anderen, en hun bespiegelingen in licht-ironische, bijdehante zinsneden verpakken. Het motto ontleende de auteur aan het oeuvre van Schopenhauer: ‘De mens kan doen wat hij wil, maar hij kan niet willen wat hij wil.’ Dat citaat vat meteen de essentie van Aza Holmes samen, van wie het leven grotendeels door haar dwanggedachten bepaald wordt. Aza lijdt aan een obsessief-compulsieve stoornis (OCD), net zoals Green zelf overigens, die eerder al openlijk over zijn dwangneuroses sprak. Maar personages kan je niet met hun schepper vereenzelvigen, en dat heeft Green goed begrepen. Al op de eerste bladzijde bedenkt een ontredderde Aza dat ze weleens tot het rijk der fictie kan behoren: ‘[I]k kreeg door dat je leven een verhaal is dat over jou wordt verteld, en niet een dat jij vertelt.’ Via dergelijke pakkende oneliners biedt Green een gedetailleerde en openhartige inkijk in Aza’s besognes en haar voortdurende worsteling met (de gevolgen van) angststoornissen, zodat haar wanhoop bij momenten voelbaar wordt. Een boeiende invalshoek, niet in het minst omwille van de diepgang en persoonlijke betrokkenheid, maar Green zet Aza’s stoornis soms te functioneel in de verhaallijn in. Tijdens haar eerste zoen maakt Aza zich overdreven zorgen over de uitwisseling van minstens tachtig miljoen microben, maar kniediep door een vervuilde rivier waden kan dan weer wel. Dergelijke zwakke plekken reveleren het geconstrueerde karakter van de roman.
Ook een begenadigd auteur als Green kan niet blijvend uit hetzelfde vaatje tappen, dus is daar de katalysator: wanneer de van fraude verdachte miljardair Russel Pickett spoorloos verdwijnt, looft de politie honderdduizend dollar voor een gouden tip over diens verblijfplaats uit. Tijdens hun heldhaftige zoektocht maken Aza en boezemvriendin Daisy kennis met Davis Russel Pickett, zoons des huizes, die samen met z’n broer en een tuatara – een uit de kluiten gewassen reptiel – op het uitgestrekte landgoed woont. Twee getormenteerde zielen dus, met hun dagelijkse struggles, die de ander als uniek en volkomen normaal erkennen. Haast vanzelfsprekend volgt een voorzichtige toenadering, die nogal voorspelbaar in liefde overgaat, een verhaal vol ups en downs. Hoewel behoorlijk goed uitgewerkt, vormt dit stilaan een vaststaand receptuur in Greens boeken, dus echt verrassend is het allemaal niet. Ook de moeizame omgang van ouders met hun opgroeiende kinderen, of net de afwezigheid van die ouders, wordt nog maar eens gethematiseerd.
Stilistisch is Schildpadden tot in het oneindige een échte Green, met intellectuele overpeinzingen en dialogen op het scherpst van de snede, verpakt in ranke volzinnen:
Ware angst is niet dat je bang bent; het is dat je er geen keuze in hebt.
Het is net of er, als ik in mezelf kijk, geen echte ik is – alleen maar een hoop gedachten, gedragingen en omstandigheden. En veel daarvan lijken niet eens van mij te zijn.
Green bedient zich van een keur aan metaforen om Aza’s dwanggedachten en neuroses te benoemen, aangezien woorden tekortschieten om haar demonen te beschrijven. Zo worden de dwanggedachten meermaals overtuigend als spiraal voorgesteld, die steeds ‘nauwer’ wordt, en ‘eindeloos’ doorgaat. Andere observaties overtuigen minder omwille van het gratuite karakter:
Volwassenen denken dat ze macht bezitten, maar eigenlijk bezit de macht hen.
Dat leek me een van de definities van ouders, dat ze niet betaald krijgen om van je te houden.
Stilistisch dus opnieuw meer dan de moeite waard, maar inhoudelijk en compositorisch geen volledig overtuigend verhaal. Het lijkt wel alsof Greens persoonlijke betrokkenheid een zekere afstand – toch nodig om het geheel te kunnen overzien – niet kon toelaten. De afzonderlijke verhaalelementen van Schildpadden tot in het oneindige weten tot op zekere hoogte wel te boeien, maar er ontstaat geen symbiose, geen consistent weefsel, en precies die kruisbestuiving maakte Greens boeken nu net de moeite waard.
Jürgen Peeters
John Green – Schildpadden tot in het oneindige. Vertaald door Aleid van Eekelen-Benders. Gottmer, Haarlem, 304 blz. € 18.99