Recensie: Martijn Niemeijer – Otis
Je moet het allemaal alleen opknappen
Wat niemand ziet (2016), het debuut van Marcel Niemeijer, was op z’n zachtst uitgedrukt ‘beloftevol’. In een haast poëtische tekst maakt de auteur voelbaar wat het betekent om in een onveilige gezinssituatie op te groeien. Protagoniste Ros overtuigt als sensitief kind, met een sterk aanvoelen van stemmingen, gevoelens en gedachten. Geen echt originele invalshoek, maar dankzij de authentieke karakterisering en rake typeringen een behoorlijk geslaagd debuut, dat meteen doet uitkijken naar nieuw werk. Dat is er nu, amper één jaar later, met Otis, een lijvige adolescentenroman.
Niemeijer verruilt de stilistische rijkdom voor een heftig, bijwijlen rauw verhaal. Neem alleen al het uitgangspunt: de 17-jarige Otis houdt een afscheidswake voor z’n overleden vader, die hij nooit gekend heeft. Daar hoort een marginale setting bij, schijnt Niemeijer te denken: Otis woont met z’n egoïstische moeder in een ‘ranzig appartement’, in een haveloze flat waar ‘bijna 1200 mensen met meer dan negentig nationaliteiten’ wonen. Wanneer hij bij de buurvrouw een zakje wiet wil scoren, raakt Otis ongewild opgescheept met de driejarige Nuru. Een katalysator om u tegen te zeggen, maar helaas blijft het bij een papieren constructie. Dat Otis een hem onbekende driejarige dagenlang in een piepkleine flat verbergt, vraagt al behoorlijk wat inlevingsvermogen. Dat de andere flatbewoners hierbij nauwelijks vragen stellen, is op z’n zachtst gezegd onwaarschijnlijk. Niemeijer doet niet bepaald veel moeite om de plot aannemelijk te maken. Even ontstaat zo de suggestie dat Otis een onbetrouwbare verteller is, of dat Nuru slechts in z’n fantasie bestaat. Dat zou nog eens een opzienbarende wending geweest zijn, wordt echter niet bewaarheid. Integendeel, de lezer dient z’n ongeloof behoorlijk op te schorten bij de verdere verhaalontwikkelingen, bijvoorbeeld wanneer Otis steeds meer geheimen van z’n familieleden ontdekt, in een crimineel circuit belandt en Nuru verliest, maar ook weer terugwint. Al gauw ontspint zich een rommelig verhaal, slechts bestaande uit een samenraapsel van losse scènes, dat wel eindeloos lijkt door te gaan. Niemeijer bedient zich van een hoog verteltempo wat Otis’ relaas een zekere drive verleent. Dat ritme wordt gaandeweg steeds vaker verstoord door tal van overbodige passages en een teveel aan introspectie. Maar mét happy end, uiteraard, want de goedbedoelende volwassenen weten de precaire situatie wel te ontmijnen.
Inhoudelijk weet Otis absoluut niet te overtuigen, maar wat wil dit boek dan wel zijn? Een literaire Bildungsroman? Uitgesloten, gezien stilistische uitschuivers van het type: ‘Hoe moest ik anders mijn piekerhoofd schoonvegen?’ En ‘Bildung’? Nee, Otis blijft een papieren personage. Een objectief verslag van een marginale woonsituatie? Deels wel, maar Niemeijer bevestigt een hele resem vooroordelen en laat belangrijke kansen liggen tot een meer genuanceerde beeldvorming. Een pamflet tegen kinderverwaarlozing? Daar lijkt het nog het meest op. Niemeijer, of een handige reclamejongen bij de uitgeverij heeft een keur aan ‘deskundigen’ gevraagd een persuasief tekstje te schrijven over het boek, van de oprichter van de Nederlandse Voedselbank over een docent jeugdliteratuur tot oud-Tweede Kamerlid. De lovende woorden vliegen de lezer om de oren, zodat de vraag rijst of zij Otis wel degelijk gelezen hebben. Ik heb zo m’n bedenkingen…
In 2016 gold Martijn Niemeijer als beloftevol, bijzonder beloftevol zelfs. Nauwelijks één jaar later stelt hij enorm teleur met een aan alle kanten rammelend boek. Mijn enige bedenking is dat (de opzet van) Otis al geschreven was voor Wat niemand ziet verscheen. In dat geval wil ik de auteur nog wat krediet verlenen. Maar dan mag Niemeijers derde boek wel een klepper van formaat worden. Lezers en recensenten worden namelijk niet graag teleurgesteld.
Jürgen Peeters
Martijn Niemeijer – Otis. Leopold, Amsterdam 250 blz. € 15.99.