Recensie: Stefan Hertmans –Antigone in Molenbeek
Zachte ogen die plots een beangstigende kilte uitstralen
Sint-Jans-Molenbeek, kortweg Molenbeek, is een plaats en gemeente in het westen van het Hoofdstedelijke Brusselse Gewest. (Dit voor de enkele argeloze noorderling.) Molenbeek is meermaals in verband gebracht met terrorisme. Een van de aanslagplegers in Parijs komt er vandaan, waarschijnlijk meerdere handlangers ook. De leefomstandigheden zijn er ronduit slecht. Oude, op elkaar gepakte huizen, werkloosheid, armoede, (kleine) criminaliteit. Een vat van onrust, dreigende radicalisering, (straat)jongeren die een gemakkelijke prooi zijn voor ronselaars, bijvoorbeeld voor de oorlog in Syrië. Bestuurlijk wordt Molenbeek behoorlijk aan zijn lot overgelaten.
Generalisatie is bijzonder gevaarlijk. Willekeur werkt verdere radicalisering alleen maar in de hand. Er wonen ook welwillende burgers. Middenstanders proberen Molenbeek leefbaarder te maken. Oorlog en terpentijn-hitkanon Stefan Hertmans (1951) laat met Antigone in Molenbeek een tegengeluid horen. Een antifoon, zo men wil. Een theatertekst die op papier poëtisch aandoet en tegelijk iets rauws heeft. Een passende schelheid, dat moet gezegd.
(Antigone is in de Griekse mythologie de dochter van Oedipus, ‘zij die geboren is om tegen te werken’. De twee broers van Antigone streden om de troon van hun vader. Beiden kwamen om. Koning Creon die de troon besteeg, verbood Antigone haar broer Polynices te begraven. Zij negeerde het verbod, werd gevangen gezet en zou als straf levend worden begraven, ondanks het feit dat ze net verloofd was met Creons zoon. De goden lieten weten ontstemd te zijn, maar voor Creon op zijn besluit terug kon komen, had Antigone zich al verhangen. Creons zoon viel zijn vader aan, pleegde uit schaamte daarover zelfmoord. Met als gevolg dat Creons vrouw uit verdriet ook de hand aan zichzelf sloeg.)
Hertmans volgt enigszins het drama van de tragicus Sophocles, maar heeft voor deze inbedding gekozen om te laten zien dat leed van geliefden van alle tijden is. Dode terroristen hebben ook familie. En die familieleden, hoe bitter dat voor nabestaanden van de slachtoffers van de gruwelijke aanslagen ook is, zijn ook slachtoffers. Hoe welwillend ze ten opzichte van een gemeenschap ook zijn, ze worden aangekeken op de daden van hun kind, hun broer, hun neef. Het gevaar van ongenuanceerd (wraak)denken is ondermijnend, voor de gemeenschap, voor het individu.
Nouria is de zus van een zelfmoordterrorist. Ze heeft alleen nog zijn telefoon, soms belt ze naar een mens die niet meer bestaat, anders dan in gedachten, in mooie herinneringen aan een schuchtere, lieve broer. Die nagedachtenis die je een mens ook moet gunnen, hoe lastig, hoe onverteerbaar voor derden die kampen met de gevolgen van de daden, met de trauma’s. Maar zij put uit de bron van haar geheugen.
Haar vader doet wat in meubeltjes, maar is inmiddels uit schaamte met de noorderzon vertrokken, zij studeert met veel vlijt Belgisch recht. Meermaals gaat ze naar het politiebureau om te vragen naar de resten van haar broer. De agent van dienst vraagt haar steeds weer waarom ze zo blijft doorzeuren. Haar broer is ‘materiaal’ geworden, door eigen toedoen, maar toch. Een vreselijke gedachte, een zak met slijm, met uiteengereten resten. Hij is ‘het’ geworden. Een dossier dat, mooi gevonden door Hertmans, als vanzelf begraven zal worden. Nouria moet niet zo’n theater maken. Haar wordt gezegd om niet te treuren over iemand die mensen mee de dood in heeft gesleurd.
Een voetballend jochie dat op een dag een selfie stuurt met woestijnzand en zwarte vlaggen. Zijn zachte ogen die plots een beangstigende kilte uitstralen. Nouria begrijpt die haat niet, de haat die ook de oude mannen drijft, die alles willen vergooien voor een ideaal waarin ze zelf niet meer geloven.
Achterin dit boek staan twee fragmenten van krantenberichten. Imams weigeren de resten van aanslagplegers te begraven. Forensische instituten houden de deuren gesloten. Nouria is een vreemde in het geboorteland van haar ouders. Zij is op en top Belgisch, begrijpt alleen niets van de tegenwerking op dit vlak. Ze wordt recalcitrant, laat zich insluiten bij het forensisch lab, vindt in de keldergewelven de restanten van haar broer. Maar ze wordt gesnapt en op moderne wijze levend begraven wanneer ze bij haar ‘oeroude wetten’ blijft. Hertmans roept op om onmenselijkheid juist met menselijkheid te beantwoorden.
Guus Bauer
Stefan Hertmans –Antigone in Molenbeek. De Bezige Bij, Amsterdam. 88 blz. € 7,99.