Rookgoeroe
British American Tobacco Niemeyer B.V.
Paterswoldseweg 43,
9726 BB Groningen

Betreft : Open sollicitatie marketingstrateeg bij British American Tobacco (BAT)

Beste Sebastian Schroth,
Ik zit wegens mijn werkeloosheid veel in het park, een prettige plek om na te denken. Meestal heb ik een boekje bij me om in te lezen, of een iets groter boek, zoals nu de laatste tijd Bekentenissen van Zeno. Dit boek is eigenlijk de aanleiding voor mijn schrijven aan u. Het gaat namelijk over het leven als een voortdurende poging om te stoppen met roken. Ik rook zelf niet meer. Het roken dat ik ooit heb gedaan was gerelateerd aan kroegbezoek. Naar de kroeg ga ik niet meer en het stoppen met roken heeft me dan ook geen enkele moeite gekost.

Nu ik dit boek lees, denk ik dat roken gestimuleerd zou moeten worden, al was het maar omdat stoppen met roken zulke geweldige literatuur oplevert. Ik citeer hier een passage uit Italo Svevo’s Bekentenissen van Zeno om te laten zien hoe mooi het kan zijn: ‘Ik vind dat een sigaret een intensere smaak heeft als het de laatste is. Ook de andere hebben hun speciale smaak, maar die is minder intens. De laatste sigaret ontleent zijn aroma aan het gevoel van zelfoverwinning en de hoop op een naaste toekomst vol kracht en gezondheid. De andere hebben hun waarde omdat het opsteken ervan een soort demonstratie van eigen vrijheid is, terwijl de toekomst van kracht en gezondheid blijft bestaan, alleen wat wordt uitgesteld.’ Een prachtige passage die me laat mijmeren over het wonder van een uitgesteld leven. Er zit een rookgordijn tussen de ik die ik ben en de ik die ik wil worden. We leven in een illusie, of proberen van gebroken illusies toch nog wat te maken. Svevo beschrijft in de daarop volgende passage hoe Zeno op de muur van zijn studentenkamer allerlei data had genoteerd in steeds fellere kleuren, soms zelfs met olieverf, om zijn voornemen om nu echt te stoppen kracht bij te zetten. Hij ontvlucht die kamer omdat het een graftombe van goede voornemens is geworden.

Er worden steeds minder sigaretten verkocht – met als gevolg dat er steeds minder rook-literatuur verschijnt. Daarom denk ik dat we van het roken op de een of andere manier weer een artistieke bezigheid moeten zien te maken, een activiteit die wordt geassocieerd met intellectuelen en Franse cafés. Ik denk wel dat er kansen voor zijn, juist nu het taboe op roken hand over hand toeneemt. Het taboe is goed, want tegen een taboe kunnen we verzet plegen.

Overigens is het interessant om te zien hoe de anti-rooklobby hier naar kijkt; de roker wordt altijd als slachtoffer neergezet, de tabaksindustrie is de tiran. Een simpele sigarenboer wordt nog niet zoveel kwalijk genomen, maar hoe hoger je in de keten terechtkomt hoe dichter je het kwaad nadert. Jij, Sebastian Schroth marketing director van BAT Benelux, bent zo ongeveer de duivel voor een antirookwebsite als tabaknee. Ik schrijf je niet uit wanhoop, wat je zou kunnen denken als je je ziel aan de duivel uitlevert, maar ik schrijf vanwege mijn zorgen over het cultureel erfgoed dat roken heet. Roken zal steeds verder uit het straatbeeld verdwijnen en dat terwijl ik zo graag naar rokende mensen mag kijken.

Toen ik laatst in het park op mijn gebruikelijke bankje zat te lezen, kwam er een meisje naast me zitten die een sigaret opstak. Ze had zwart opgemaakte ogen en haar sigaret bungelde tussen haar paarse lippen. Een knap meisje, dat zag ik best, ondanks dat zichzelf behoorlijk had toegetakeld. Ik bedoel, haar haren waren groen en ze had wel tien ringen in een oor en God weet waar nog meer. Zij was het type roker dat de sigaret gebruikt om na te denken. De pensatieve roker, dat was het woord voor haar. Een sensatie in de maagstreek.
Ze vroeg wat ik las en ik zei dat het boek ging over stoppen met roken.
‘Het stoppen met rokenboek van Allen Carr?’ Vroeg ze.
‘Nee, Italo Svevo.’
‘Die ken ik niet. Allen Carr heb ik wel gelezen maar daar ging ik alleen maar meer van roken. De voorkant van het boek doet denken aan een pakje Marlboro.’
Ik knikte, maar wist niet hoe dat boek eruit zag. Ik vroeg haar of ze nog wist wanneer ze haar eerste sigaret gerookt had. Ze knikte. ‘Ik was zestien en had een peuk van mijn moeder gejat. Ik rookte het op in de schuur op de motorkap van de auto. Mijn twee jaar jongere buurjongen was er ook en ik probeerde hem na het roken van de sigaret te zoenen, want ik dacht; we zijn nou toch bezig. Hij had geen idee wat hem overkwam, hij was pas veertien.’
Ze bleek Indische roots te hebben en dat verklaarde een hoop. Zo niet alles. Indische meisjes met een sigaret komen namelijk met veel weg. Zeker met groen haar. Een blauwe waas van rook zweefde voor haar gezicht als een exotische sluier die het verlangen prikkelt. We spraken wat Maleis met elkaar dat ik nog kende uit mijn tijd dat ik in een Indische toko werkte. Ik begon haar hoe langer hoe aardiger te vinden, dat is natuurlijk het gevaar van in het park rondhangen. Je komt veel mensen tegen die allemaal wat zoeken, die veel nadenken en niet van hun werk gehouden worden door hun werk.

Ik stelde me voor hoe ik bij haar introk en Death Metal concerten met haar bezocht. Samen met haar zou die muziek best te harden zijn, dacht ik. Wie weet, zou ik misschien wel weer beginnen met roken om de nieuwe Death Metal fase in mijn leven in te luiden. Dit alles moest bij een gedachte experiment blijven want ik heb mijn loyaliteit reeds aan een ander geschonken. Terwijl ik iedere dag in het park zit is mijn vriendin Nicolette de Vries aan het werk om ons kleine huishouden draaiende te houden. Het wordt tijd dat ik ook mijn bijdrage ga leveren. Ik denk na, dat is waar, maar totdat jij mij daarvoor gaat betalen Sebastian, levert dat nadenken niet veel op. Ooit ben ik trouwens op Nicolette de Vries verliefd geworden toen ze een sigaret op stak. Het was in een kelder café genaamd De Blauwe Engel. U kunt wel nagaan hoe lang geleden dat was, er mocht nog gewoon gerookt worden in de horeca! Vrouwen zijn er erg goed in om met een sigaret de man helemaal het hoofd op hol te brengen. De gestifte lippen die het filter omhullen, de rook die dan weer wordt uitgeblazen door diezelfde lippen, de lach die volgt, het haar dat golft. Zo’n roker was Nicolette de Vries absoluut niet, zij rookte uit verveling. Ik heb haar een vuurtje aangeboden en van het een kwam het ander. Ik sluit niet uit dat ze ook uit verveling op mij verliefd is geworden. Er was niemand anders voor handen.

In het park waar ik zit kom ik van alles tegen. Joggers in de ochtend, dan zo vlak na de koffie komen er veel oudjes langs van het bejaardentehuis uit de buurt. Rond lunchtijd, als ik zelf een wandelingetje maak, passeer ik wel eens een kantoorpand. Aan de achterkant daarvan staan dikwijls mensen te roken. Vaak alsof hun leven ervan afhangt. Ze roken niet, maar zuigen zo’n sigaret leeg voordat ze weer aan het werk moeten. Dat is het leven, denk ik dan. Als ze weg zijn kom ik naderbij als een nieuwsgierige antropoloog om de sporen van een vreemde stam te onderzoeken. Ik zie de nooduitgang en de buitenwand van een kantoorpand die met trespaplaten is bekleed. Op de betontegels naast een Hartman tuinstoel ligt een bijeengeveegd massagraf aan peuken. Het is een intens treurige plek en tegelijkertijd vervult het me ook met een diep gevoel van dankbaarheid dat er zulke plekken bestaan. Dit is inderdaad het leven, of in elk geval de achterkant van het leven, de plek waar mensen zich even laten gaan om aan de voorkant, in de front office, de schone schijn op te kunnen houden. We hebben allemaal onze verslavingen, onze lapmiddelen om in de wereld vooruit te komen.

De Fransen noemen het vrouwelijke orgasme le petit mort – de kleine dood – een mooi begrip dat we ook op het roken kunnen toepassen. De nicotine injectie is een klein orgasme en met iedere peuk komen we weer een stukje dichter bij de dood, maar we krijgen daardoor ook inzicht in de dood, we denken erover na en bereiden ons erop voor. Wie koste wat kost wil overleven – en overleven is de grootste zonde van de mens – die vergeet dat sterven ook een kunst is waarop we ons moeten voorbereiden.

Maar de reden dat ik u schrijf is eigenlijk dat ik om werk verlegen zit en dat ik denk een goed idee te hebben voor een nieuwe marketing strategie. Sebastian, jij bent directeur marketing van de Benelux, jij ziet het grote plaatje. Toch zal je ook mensen nodig hebben die zich op lokaal niveau sterk maken voor de sigaret.

British American Tobacco Niemeyer BV heeft het tabaksmuseum gesloten dat zich in het Groninger Scheepsvaartmuseum bevond omdat het niet langer maatschappelijk verantwoord zou zijn om tabak tentoon te stellen. Doodzonde want juist zo’n museum, mits goed aangepakt, geeft een mooie impuls aan het weer salonfähig maken van het roken. Roken was nota bene het symbool van de vrouwenrechtenbeweging in de jaren twintig. Waarom zouden we dat ontkennen? Juist omdat vrouwen niet op straat mochten roken, grepen de Suffragettes dit middel aan om te laten zien dat zij dezelfde rechten verdienden als mannen.

Marketingstrateeg Edward Bernays die voor American Tobacco de opdracht had gekregen om vrouwen meer aan het roken te krijgen, liet tijdens een vrouwendemonstratie in 1929 door Manhattan een aantal modellen sigaretten opsteken en noemde die peuken toen ‘Torches of Freedom, fakkels van vrijheid. Het zal een verwijzing zijn naar het vrouwelijke vrijheidsbeeld die ook een fakkel omhoog houdt. Edward Bernays was een neefje van Sigmund Freud en bracht de theorie van zijn beroemde oom over het onderbewuste in de praktijk door producten te seksualiseren. Sigaretten waren volgens hem een symbool van de penis en mannelijke seksuele macht. Nu hadden vrouwen hun eigen penissen, aldus Bernays. Of hij gelijk had of niet, de verkoop van American Tobacco schoot omhoog en alle andere sigarettenmerken volgenden onmiddellijk zijn voorbeeld. Ineens doken er overal vrouwen op in marketing campagnes. Lucky Strike: ‘I smoke lucky instead of eating sweets’. Phillip Morris: ‘Believe in yourself,’. Virginia Slim: ‘You have come a long way baby’.

Ik wil terug naar die tijd, ik wil van roken weer een artistiek vrijheidssymbool maken.
Roken in openbare gelegenheden en op straat wordt binnenkort weer verboden. Dit keer niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen. Groningen wil de eerste rookvrije stad van Nederland worden. Dit is een kans voor ons, Sebastian. Op deze manier kunnen we het scandaleuze subversieve karakter van roken weer uitbuiten. Dit is mijn voorstel: we gaan een semi-geheime club beginnen. Deze verschijnt soms even tijdelijk op verlaten bedrijventerreinen of op de bovenste verdieping van leegstaande kantoorpanden. Het zijn kunstsalons waar allerlei presentaties worden gegeven en ideeën worden gelanceerd. We noemen de club Dead Smokers Society (DESMOSO). Leden zijn onder meer Winston Churchill, Jean Paul Sartre, Jacky Kennedy en Frida Kahlo. De suggestie is natuurlijk dat je ook lid kan worden van dit illustere gezelschap, niet door een sigaret op te steken, maar door je gewoon nergens iets van aan te trekken en je eigen plan te trekken. Alleen eigenwijze mensen roken sigaretten en het zijn eigenwijze mensen die de wereld veranderen.

British American Tobacco mag dan gezien worden als het Imperium van het kwaad, de gezondheidsmaffia kan er ook wat van. Ze wil alles schoon en steriel hebben. Iedereen moet gezond worden en zwakte wordt niet langer getolereerd. Zo zit het leven natuurlijk niet in elkaar. Het leven is rommelig en chaotisch. Het zit vol liefde en haat, teleurstellingen, kansen en gemiste kansen. Het zit vol met gezonde en ongezonde dingen en verleidingen. En natuurlijk is roken dodelijk, dat weten we zelf ook wel, daar hebben we de gezondheidslobby niet voor nodig. Leven is dodelijk; hoe langer we leven hoe groter de kans dat we kanker of alzheimer krijgen. Voorkom kanker of alzheimer, rook een sigaret. Dat wordt het motto. Het mag best een beetje ‘toasted’ zijn, Sebastian, iets pittiger dan normaal en iets minder met het hangende hoofd richting de gezondheidsclubs.

Laat de fakkels van de vrijheid branden.
Je zijt gegroet, Bram

(Afbeelding: https://www.pexels.com/photo/man-in-white-apron-holding-cigarette-smoking-33610/)