Recensie: Alasdair Gray – Lanark; een leven in vier boeken
Met geen mogelijkheid na te vertellen
Eindelijk is dan Alasdair Gray’s debuut uit 1981 in het Nederlands vertaald, nadat we in 1988 al kennis hadden kunnen maken met zijn tweede roman, 1982 Janine, een ware achtbaan van een boek. Dat is Lanark niet minder. De ondertitel – Een leven in vier boeken – lijkt een zekere mate van samenhang te suggereren, en die is er ook wel, als je voor lief neemt dat Gray begint met boek drie, waarin we kennismaken met de man die Lanark wordt genoemd.
Hij woont in de dystopische stad Unthank, waar daglicht zo ongeveer is afgeschaft en geen werkende klok te vinden is. Nadat hij de ziekte drakenhuid heeft opgedaan, die zich kenmerkt door voortschrijdende externe pantservorming, belandt hij via een enorme mond in een kliniek die eten en energie betrekt uit overleden patiënten.
Lanark heeft geen idee wie hij is en krijgt in boeken één en twee van een orakel het levensverhaal van Duncan Thaw, een jongen die in Glasgow opgroeit, zijn moeder verliest en kunstenaar wil worden. In het laatste boek vertegenwoordigt Lanark de stad Unthank op een vergadering die is uitgeschreven door een verknipt soort wereldregering. Het boek besluit met een epiloog waarin hij de schrijver ontmoet, die voorzien van vaak hilarische noten en idioot commentaar in de kantlijn uiteenzet hoe het boek in elkaar steekt, waar het op leunt en wat er niet aan deugt. Lanark mag dan zeggen hoe het moet aflopen.
Het verhaal is kortom met geen mogelijkheid na te vertellen of samen te vatten, maar waar het over gaat is wel duidelijk. Wie met drakenhuid in de kliniek belandt en geneest wordt automatisch zelf dokter. Lanark voelt daar weinig voor, maar heeft geen keus en vertrekken kan alleen paarsgewijs, een geperverteerde variant op Adam en Eva die samen de Tuin moesten verlaten, waarna een onafzienbare reeks paringen, geboortes en sterven en daarmee de tijd in gang werd gezet. Hij geneest Rima, één van de vrouwen die we al eerder waren tegengekomen, en krijgt met haar een zoon, waarop zij hem verlaat voor een ander.
Dat verwijst allemaal naar de twee kanten van de thematische medaille: creatie en destructie, die onafgebroken in alle mogelijke vormen voorbijkomen, nu eens in het duister verborgen en dan weer open en bloot, bijvoorbeeld als de scheppend kunstenaar Thaw de opdracht krijgt om in ruil voor logies in een kerk een muurschildering te maken die het Bijbelse scheppingsverhaal moet illustreren.
Die thematische eenheid zorgt ervoor dat een verhaal wat alle kanten lijkt uit te schieten en soms letterlijk onnavolgbaar is toch van begin eind de aandacht gevangen houdt. De vraag waarom Lanark nu pas vertaald is wordt daardoor wel wat indringender, er staat me vaag iets bij over dat het te Schots zou zijn of te ingewikkeld, maar dat doet er nu niet meer toe, want dankzij de onvermoeibare inspanningen van uitgeverij Koppernik is die historische vergissing rechtgezet en kunnen we weer verder met ons zinloze bestaan.
Enno de Witt
Alasdair Gray – Lanark; een leven in vier boeken.Vertaald door David Grävling. Koppernik, Amsterdam. 600 blz. € 29,90.