Recensie: Onno Blom – Het litteken van de dood. De biografie van Jan Wolkers
Een roman is geen dagboek
‘Ergens blijf ik steeds een jongen van 18 jaar. Romantisch, idealistisch, monomaan en onbezonnen,’ schreef Wolkers in een brief aan zijn jeugdvriend Wim de Kler. Het was 1949, vlak na de geboorte van Eva Wolkers. Jan was als 23 jarige voor de tweede keer vader. (‘preservatieven ten spijt’ ). Wolkers zat niet onder de plak, hij leefde erop los, was slordig met verantwoordelijkheden maar obsessief bezig met tekenen, beeldhouwen en schrijven. Als je Het litteken van de dood. De biografie van Jan Wolkers geschreven door Onno Blom moet geloven – en er is geen reden om dat niet te doen, afgaande op de hoeveelheid materiaal waaruit de biograaf kon putten – bleef Wolkers zijn hele leven een romantische en ongebonden jongen.
Als zoon van een ietwat naïeve en streng gereformeerde kruidenier in een gezin met elf kinderen, gaat hij met de verdiensten van baantjes als tuinman in 1941 een cursus aan de Rooms-Katholieke Avondtekenschool doen. Hij heeft talent. Tijdens het beantwoorden van aanvragen op een distributiekantoor begint het schrijven. Zijn literaire helden zijn Perk, Kloos, Gorter, Poe, Multatuli, Piet Paaltjens. Hoewel Wolkers zichzelf in de eerste plaats zag als beeldhouwer, schilder en daarna pas als schrijver, beschouwde hij het als een opdracht om schrijver te worden. Het litteken van de dood is vooral de biografie van de schrijver Wolkers geworden.
Die eerste verhalen zijn er niet meer. Ook het iets latere verhaal ‘Het doodshemd’, een eerdere versie van ‘Serpentina ’s petticoat’ is niet bewaard gebleven; Wolkers verbrandde dat verhaal uit de schaamte over spelling en grammaticale fouten. Dat is uitzonderlijk voor iemand die werkelijk alles bewaarde in een archief waar biograaf Onno Blom (te) gretig gebruik van maakte bij Het litteken van de dood. Te veel is deze biografie helaas een verzameling voorvallen en veelzeggende verbanden, die meer uitleg vragen of beter achterwege hadden kunnen blijven.
Jan Vermeulen bijvoorbeeld werkte in een boekhandel in de Breestraat in Leiden, was secretaris van Gerrit Achterberg, die weer in Endegeest (een inrichting) zat vlakbij waar Jan opgroeide in Oestgeest. Het zijn dit soort anekdotische verbanden waarin Blom grossiert en die storend zijn, want meer dan het aanwijzen van een overeenkomst is het niet. Op andere plaatsen in de biografie mis je vooral de biograaf die het verhaal van zijn hoofdpersoon vertelt.
Wolkers had een overvol leven. Een leven dat misschien het meest getekend werd door de dood van zijn dochter Eva. Het mondde in ieder geval uit in zijn meest pregnante werk, Een roos van vlees. Blom adstrueert de gruwelijkheid van deze gebeurtenis (ze verbrandde in een wasbak) met fragmenten uit Een roos van vlees. Dat het werk van Wolkers grotendeels biografisch is, was bekend, en hoewel het een enkele keer informatief is, zorgt het eindeloze citeren uit romans (die trouwens om volstrekt onduidelijke en oppervlakkige redenen al dan niet als autobiografische werken worden behandeld) niet voor een beter begrip van boek of mens.
Als Eva overlijdt kunnen hij en zijn eerste vrouw Maria niet meer verder. Vlak daarvoor is hij hysterisch bij haar weggegaan omdat zij ook een keer vreemd ging. Dat pikte hij niet. Hij wil zich daarop aansluiten bij het vreemdelingenlegioen. Met Annemarie, zijn tweede vrouw, die deels model stond voor Olga uit Turks fruit gaat het ook verkeerd als zij met een ander flirt. Wolkers was een driftig, soms agressief, vaak jaloers en bezitterig mannetje, leert Blom ons. Hij had losse handjes, ook als het om zijn kinderen ging. In de relatie met uitgevers en critici duldt hij geen tegenspraak. Een redacteur komt er nauwelijks aan te pas; ze mochten blij zijn dat hij voor hen schreef. Maar dat zal voor mensen uit het vak vast ook geen nieuws zijn.
Ondertussen woont en werkt hij aan de Amsterdamse Zomerdijkstraat in een atelier annex woonhuis. Achter de deur in het woonhuis woont Maria met de kinderen. Aan de andere kant hij met Annemarie. Als ze uiteindelijk allemaal vertrekken is hij alleen. Maar niet voor lang, want dat ontmoet hij de jonge Karina. Met haar gaat hij uiteindelijk op Texel wonen. Samen krijgen ze een tweeling die veel tijd opslorpt. In de laatste jaren geniet Wolkers bij een jonger publiek weer aandacht door het Boekenweekgeschenk en de VPRO serie de Achtertuin van Jan Wolkers.
Als je de bijna duizend pagina’s tellende biografie hebt gelezen wordt duidelijk dat je eigenlijk al een vrij goed beeld van het leven van de schrijver hebt gekregen door lezing van Wolkers’ werk. ‘De dominee met de strooien hoed’, Een roos van vlees, Kort Amerikaans, Turks fruit, De doodshoofdvlinder, Gifsla; het is natuurlijk niet allemaal letterlijk zo gegaan, veel wel.
Onthullend is misschien Wolkers’ drift, zijn incestueuze relatie met zijn zus en zijn voorliefde voor meisjes van zeventien. Wat ook niet echt vleiend is, is dat Wolkers heimelijk gesprekken opnam van vrienden en familie om dat materiaal later te kunnen gebruiken in zijn werk.
Blom bezigt af en toen clichés (‘de spijker op zijn kop’), maar weet wel de sfeer waarin Wolkers zich bewoog te karakteriseren. Het is een lang vloeiend verhaal opgedeeld in korte prettig leesbare hoofdstukjes. Wat storend is, is het gebrek aan achtergrond; Blom gaat er te veel van uit dat de enorme hoeveelheid feitjes en voorvallen in het leven van Wolkers, gedocumenteerd in het archief, voor zich spreken. Daardoor wordt Wolkers een bordkartonnen of eendimensionale figuur. Meer naar het eind van zijn leven is de biografie prettiger om te lezen; daar lijkt het literaire werk, dat overigens steeds slechter wordt beoordeeld, de beschrijving van het leven minder in de weg te zitten.
Merkwaardig is en blijft vooral hoe Blom het literaire werk gebruikt om het leven van Wolkers te beschrijven. Zo maak je van een roman een dagboek. En dat is het niet. Ook niet bij een schrijver voor wie leven en werk één zijn.
Rieuwert Krol
Onno Blom – Het litteken van de dood. De biografie van Jan Wolkers. De Bezige Bij, Amsterdam. 1114 blz. € 39,99.