Reportage: Vestdijk leeft in Hongarije en Rusland
Met de Vestdijk-app door Harlingen
Krisztina Gracza komt uit Boedapest en Katja Platonova uit Sint-Petersburg. Beiden studeren ze Nederlands en kwamen ze naar Groningen om hun studie voort te zetten aan de RUG. Toen ze elkaar ontmoetten, ontdekten ze dat ze een voorliefde hadden voor het oeuvre van dezelfde Nederlandse schrijver: Simon Vestdijk. Ik leerde deze bevlogen studentes kennen tijdens de lancering van de website mylocalfriend.nl in de Machinefabriek. Of ze al eens in Harlingen waren geweest. Dat bleek niet het geval te zijn. We besloten dat daar verandering in moest worden gebracht. Het resulteerde erin dat we op een zonnige oktoberdag gezamenlijk afreisden naar de geboortestad van de man die sneller schreef dan God kan lezen.
Ter voorbereiding van de expeditie hebben we op de smartphones de app Vestdijk in Harlingen van het Letterkundig Museum in Den Haag gedownload. Deze zal ons door het fraaie Friese havenstadje leiden langs de plekken die iets te maken hebben met het leven en werk van Neerlands meest veelzijdige schrijver.
Onderweg naar Harlingen vraag ik Katja en Krisztina hoe het komt dat ze zo van het werk van Vestdijk zijn gaan houden. Krisztina vertelt hoe ze tijdens haar studie aan de Eötvös Loránd Universiteit van Boedapest kennis maakte met het proza van de auteur: ‘Voor het vak verhaalanalyse lazen we verschillende teksten van allerlei schrijvers, variërend van Louis Couperus tot Tom Lanoye. We kregen ook ‘Een twee drie vier vijf’ van Vestdijk voorgelegd. Ik raakte direct gefascineerd door de diepere lagen.’ Het verhaal liet Krisztina in de maanden daarna niet meer los. ‘Tijdens mijn masters deed ik het vak literair vertalen. We mochten opnieuw zelf een tekst kiezen. Voor mij was de keuze toen gemakkelijk.’ Katja kwam voor het eerst in aanraking met Vestdijks oeuvre in Sint-Petersburg. ‘Ik kreeg Meneer Visser’s hellevaart van Nederlandse kennissen cadeau; een heel bijzondere roman. Ik vond het niet gemakkelijk om de tekst te lezen; je moet als lezer heel erg gefocust blijven, maar ik vind Vestdijks stijl heel bijzonder. Vestdijk verandert iets in je hoofd en dat vind ik heel interessant.’
Nadat we de auto hebben geparkeerd op de ruime parkeerplaats naast het treinstation begeven we ons naar het vertrekpunt van de wandeling. Het is de Raadhuistoren. De app laat ons weten dat op deze toren elke avond om tien uur het gehoorzaamheidsklokje klinkt om de Harlingers aan te sporen te gaan slapen. ‘De Vestdijks, die even verderop woonden, moeten dit klokje van gehoorzaamheid dagelijks hebben gehoord,’ speculeert de app met opgewekt stemgeluid. Dan worden we naar het geboortehuis van de schrijver gestuurd, een prachtig pand in de Voorstraat met een overvloedig gedecoreerde trapgevel en een bord aan de muur waarop geschreven staat wie hier het levenslicht zag. Katja en Krisztina fotograferen het huis van alle kanten. Ook maken ze foto’s van andere fraaie gevels in deze voorname straat waaraan goed te zien is dat Harlingen een geschiedenis kent van voorspoed en rijkdom.
Van de app krijgen we vervolgens de opdracht om door de Sint-Christoffelsteeg naar Vestdijks tweede ouderlijk huis in de Lanen te lopen. Hier woonde hij tussen zijn vierde en zijn elfde jaar. Het is gelegen aan een pleintje schuin tegenover de 1ste Gemeenteschool die hij vanaf zijn zesde bezocht.
We verwachten opnieuw een bord aan een muur, maar dat blijkt er niet te zijn. Gelukkig komen er nogal wat winkelende Harlingers voorbij. Maar als we aan hen vragen waar precies hun beroemde stadsgenoot is opgegroeid, blijken ze ons dat niet te kunnen vertellen. Ik loop de slagerij op de hoek binnen. Er komt er een wat oudere man van achteren die zich herinnert een keer gehoord te hebben van een klant dat er boven de slagerij een schrijver moet hebben gewoond.
Katja en Krisztina zijn duidelijk verbaasd dat de Harlingers uit deze buurt nauwelijks weet hebben van Vestdijk. Katja legt uit dat het, als je in Sint-Petersburg voor een voormalig woonhuis van Dostojewski staat, juist niet mee zal vallen om daar iemand te vinden die níét weet dat er een van Ruslands literaire grootheden heeft gewoond. Ik leg uit dat het in Nederland heel gewoon is als grote schrijvers in de vergetelheid raken; dat er in de media elk jaar weer veel meer aandacht is voor het verdwijnen van de zwarte pietentraditie dan voor bijvoorbeeld het feit dat de belangrijkste Nederlandse roman, Max Havelaar, door bijna niemand meer wordt gelezen. Katja en Krisztina lijken even te denken dat ik een grapje maak, maar dan zien ze dat het me menens is.
Nu we weten om welk huis het gaat, luisteren we naar de informatie van de app. Daarop wordt een goed gekozen fragment gelezen uit de roman Sint Sebastiaan, een van de befaamde Anton Wachter-romans, die volgens de schrijver zelf voor negentig procent autobiografisch zijn. De passage maakt duidelijk dat Vestdijk achter de ramen boven onze hoofden is begonnen met nadenken over het thema dat in zijn gehele oeuvre de boventoon zal blijven voeren, dat van de angst:
Vier jaar was hij, toen de angst, die tot nog toe de kans niet had gekregen, zijn eerste bezoek bracht, in zekere zin een geciviliseerd en door de ouders controleerbaar bezoek. Slecht in slaap komen deed hij allang; vaak zat zijn vader dan bij hem en hield zijn hand vast; door de open deur was er een ver contact met zijn moeder. Wanneer dan door het raam, dat op het oosten lag, de volle maan naar binnen scheen, richtte de jonge Anton het hoofd op en zei, hoe slaperig gesust ook door de vaderlijke tegenwoordigheid, die zich openbaarde in krachtig ademen, sigarenlucht en een warme, zware hand, duidelijk verstaanbaar: ‘Dag maan,’- soms tienmaal achtereen, net zolang tot hij in slaap viel. […] De angst bracht zijn eerste bezoek vanaf een oneindige afstand, in de gedaante van een bleekgele schijf, die glad een slaapkamer binnenrolde.
De route voert richting zee. We passeren de historische gevels van de Noorderhaven. Bij de Nieuwe Voorhaven houden we halt op de volgende door de app aangeduide plek. Dan klinkt ineens de stem van de grote schrijver zelf uit Katja’s smartphone. Terwijl wij uitkijken over de Waddenzee draagt hij het sonnet ‘Stad aan de wadden’ voor, met als eerste kwatrijn:
Drie eilanden staan aan den horizon,
Als ’t niet zeer nevelt. Jongens komen kijken,
Wanneer de postboot keert, die langs de dijk een
Rookpluim doet strijken, licht-bruin voor de zon.
Nog lichtelijk onder de indruk van de voordracht en met de blik op de sluierbewolking aan de horizon laat Krisztina weten: ‘Door hiernaartoe te komen heb ik een veel beter beeld gekregen van de wereld waarin Vestdijk opgroeide. Ik vind Harlingen echt een prachtig stadje, niet alleen vanwege het oude stadscentrum, maar ook omdat de zee zo dichtbij is. Dat heb je in Hongarije niet. Het geeft een heel aparte sfeer.’
Niet veel later komen we Anton Wachter in hoogst eigen persoon tegen in de vorm van het beeldje dat Suze Boschma-Berkhout van hem maakte. Ik zet Katja en Krisztina op de foto met het iconische alter ego van Vestdijk. Van de app krijgen we te horen dat niet duidelijk is of de tas die hij draagt die van hem is of die van Ina Damman, het meisje op wie hij zo hevig verliefd wordt in de roman Terug tot Ina Damman.
Tegen het einde van de route passeren we opnieuw het treinstation waar Anton Wachter Ina Damman enige tijd naartoe mocht vergezellen na schooltijd, waarna zij de trein naar Driehuizen nam. De weg vervolgend, arriveren we bij het derde huis waar Vestdijk zijn jonge jaren sleet. Het bevindt zich aan de voormalige Zuid-Oostersingel, die sinds 1998 de Simon Vestdijksingel heet. Het pand staat leeg, zodat we ongegeneerd naar binnen kunnen kijken door de ramen van de serre die de vader van Simon bij het huis heeft laten bouwen.
Ik zie oude bakelieten deurklinken en bedenk dat dit haast wel de klinken moeten zijn die de jeugdige Vestdijk heeft vastgepakt als hij van de serre naar de woonkamer wilde gaan. We richten onze aandacht op het tuinpad dat decor is geworden van een van de beroemdste passages uit de Nederlandse literatuur, het slot van Terug tot Ina Damman, waarin Anton Wachter terugdenkt aan de dagen van zijn platonische liefde. Er is inmiddels een ander hek geplaatst en het grind is vervangen door tegels, maar als we het fragment op de app beluisteren, is het nog steeds heel gemakkelijk om dit decor in verbinding te brengen met de roman:
Maar daar, achter hem, op het stationsplein: daar had hij geleefd. Hij moest dat toch vasthouden, ondanks alles. Na het hekje geopend te hebben, had hij nog een zestal schreden voor zich door het tuintje, waar de avondwind zo ver mogelijk, zo hoog mogelijk met hem meewoei om zijn voorhoofd te koelen. Maar zijn voeten raakten zwaar de aarde, zwaar en knarsend op het kiezel alsof zij het alleen hadden te bepalen hoe onwankelbaar trouw hij blijven zou aan iets dat hij verloren had, – aan iets dat hij nooit had bezeten.
Teruggekeerd in het centrum gaan we ten slotte het Hannemahuis binnen waar een speciale Vestdijkkamer is ingericht. We begeven ons naar de eerste verdieping en wandelen de kleine ruimte binnen met de eerste drukken van bijna alle boeken die Vestdijk heeft geschreven, vitrines met tijdschriften, briefjes en ansichtkaarten van de schrijver en aan de muur een imposante tekening die de vijftienjarige Simon maakte als kopie van een prent. Midden in de kamer staat een tafel. Ik loop er een paar maal achteloos aan voorbij, maar plotseling herken ik de stevige, bolvormige poten. Dit is onmiskenbaar de tafel van Vestdijks werkkamer in de onlangs verkochte villa te Doorn, waarop jarenlang de legendarische Remington met de ontbrekende t heeft gestaan. Dan zie ik op het tafelblad een kleine langwerpige brandplek. Krisztina, Katja en ik zijn het erover eens: het kan haast niet anders dan dat hier een brandende sigaret van een asbak is gerold terwijl Vestdijk zat te werken aan een van zijn meesterwerken. De stem die eerder ‘Stad aan de wadden’ voordroeg hoor ik even ingehouden vloeken. Ik strijk over de brandplek. Dichter bij de schrijver zullen we vandaag niet meer komen.
Als we in de auto terugrijden naar Groningen zegt Katja: Ik had niet verwacht dat Harlingen zo’n bijzondere stad zou zijn. Het is een soort klein Amsterdam maar dan heel rustig. Mooie huizen, mooie grachten. Ook voor de niet-Vestdijkfan is de app de moeite waard, omdat je langs zo veel leuke plekken komt. Je móét dan haast wel geïnspireerd raken om ook eens een roman van Vestdijk te gaan lezen.’ Krisztina blijkt het geheel met haar eens te zijn: ‘Het verbaast me echt dat Harlingen niet is opgenomen in elke reisgids. Je vindt daar vooral informatie over de grote steden in het Westen, maar niets over dit prachtige kleine stadje aan zee waar een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers is geboren. Dat verdient toch veel meer aandacht?’
Ronald Ohlsen
Simon Vestdijk – Terug tot Ina Damman ( Nijgh & van Ditmar)
Simon Vestdijk – Sint Sebastiaan (Nijgh & van Ditmar)
Simon Vestdijk – Verzamelde verhalen (De Bezige Bij)
Wim Hazeu – Vestdijk; een biografie (De Bezige Bij)
(foto’s © Krisztina Gracza, Ronald Ohlsen, Katja Platonova)