Recensie: Frans Vogel – Van de straat – en of!
Provocateur met zelfspot (en hart van goud)
Het beroemdste gedicht van Frans Vogel, althans het gemakkelijkst te onthouden, gaat als volgt:
Tom Waits
& U2
De tekst zou — dat was het plan — worden aangebracht op de onderkant van de Lage Erfbrug die de Nieuwe Binnenweg verbindt met het oude Delfshaven. Als de brug openstond, zou het gedicht zichtbaar zijn voor wie aan de goede kant stond te wachten.
Het plan is nooit uitgevoerd.
Nu ik dit zo opschrijf, bekruipt me trouwens de twijfel of ik me dit wel goed herinner. Het kan zijn dat het de bedoeling was om een grote foto van Tom Waits onder de brug aan te brengen waaronder dan ‘&U2’ de enige tekst vormde. Misschien dat het veronderstelde gedicht daarom niet in de postuum uitgebrachte bundel Van de straat — en of! Het beste van Frans Vogel staat.
In de bundel is veel van de poëzie van de in 2016 overleden Frans Vogel bijeengebracht door Erik Brus, Hans Citroen, Hans Sleutelaar en Rien Vroegindeweij. Het waren vooral vrienden die sinds 1979 zijn gedichten in boekvorm uitbrachten; de dichter ventte de bundels zelf uit op straat en in het café. In Rotterdam, waar hij sinds zijn veertiende woonde, was Frans Vogel beroemd en berucht. Hij verstoorde poëzieavonden door vanuit de zaal hardop ‘Neuken!’ te roepen. Hij las zijn eigen werk voor met een bestudeerd Rotterdams accent.
Frans Vogel was een fenomeen, copywriter en fotomodel en later dus provocateur en dichter. Niet vies van drank en speed was hij voornamelijk een nachtvogel. Hij kon flink sarren, maar hij had een hart van goud — als was hij een eigentijdse Pietje Bell, ook een Rotterdammer immers.
Die tegenstrijdige eigenschappen komen ook naar voren in het werk dat nu zo overzichtelijk is verzameld. Neem een lief gedicht over de kunstenaar Kees Franse:
Jouw dood maakt mij nogal down,
Jij die mij ’t leven deed genieten
als, met je malle fratsen tussen rekwisieten,
jij excelleerde, Kees, als clown
Geen woord Frans bij, om de dichter te parafraseren. Hoe anders, hoe pesterig klinkt dan ‘Klinker door ruit (bij wijze van riposte)’:
Fängt man an von Marcel Möring,
denk’ ich gleich an Hermann Göring.
Hoe venijnig Vogel ook naar anderen kon uithalen, hij spaarde zichzelf evenmin. Zelfspot is een van de terugkerende elementen in zijn gedichten. ‘Herfst’:
De bladeren dwarrelen van de bomen;
de cariëstanden tuim’len uit mijn muil.
Het lover en ik: vereend aangekomen
in ’t gure seizoen van stormwind en zwerfvuil.
Van de straat? Toch niet: Frans Vogel kende zijn klassiekers. Het gedicht ‘Some like it hot’ eindigt met de regel:
Voor wie ik liefheb wil ik heet zijn
een toespeling op Neeltje Maria Min die faam geniet vanwege haar in 1966 en tot in deze eeuw nog vele malen herdrukte debuut Voor wie ik liefheb wil ik heten.
In Rotterdam is Frans Vogel ondanks zijn geprovoceer officieel opgenomen in de ranken van Erkende Rotterdamse Dichters doordat zijn gedicht ‘Empire State Building, Fifth Avenue, New York’ (hoewel onder een andere titel) is aangebracht op een wand in de gemeentelijke burelen in De Rotterdam. Als je op de 22ste verdieping uit de lift stapt, lees je:
Wat een diepte, hè,
als je omhoog kijkt.
Frans Vogel leeft voort in zijn werk en in de Frans Vogel Poëzieprijs die dit jaar voor het eerst werd toegekend.
Frank van Dijl
Frans Vogel – Van de straat — en of! Studio Kers. € 18,95.