Recensie: Bill Beverly – Weg
Spanning ver te zoeken
Bill Beverly is een literatuurwetenschapper die onderzoek heeft gedaan naar de voortvluchtige crimineel in verhalend proza. Als je dan een expert bent op dit terrein, is het niet geheel onlogisch dat je je eerste stappen op het gebied van de fictie zet met een boek over crimineeltjes die de gewelddadige stad verlaten. Dit is dus Dodgers, nogal vrij vertaald als Weg. Weg is sinds verschijnen in 2016 bekroond met indrukwekkend veel (Amerikaanse) awards. De lofprijzingen, ook onder collega-schrijvers, zijn niet van de lucht. Dat wekt hoge verwachtingen.
Weg begint in de slums van Los Angeles, waar de vijftienjarige East, net als al zijn zwarte buurtgenoten, voor een drugsbende werkt. Hij heeft de taak om toezicht te houden op een drugspand, maar faalt als de politie een inval doet. De drugsbazen laten hem in leven, maar geven hem wel de opdracht om samen met drie anderen een rechter te vermoorden. Met de twintigjarige Michael, de zeventienjarige nerd Walter en Easts dertienjarige broertje Ty – de gunman – moet East een dag of vijf op pad.
‘Waarom duurt dat vijf dagen?’ vroeg Michael Wilson, meteen weer ter zake. ‘Waarom doen we ’t niet meteen?’
Sidney vouwde een kaart open op de kofferbak van de auto. ‘Omdat we nu hier zijn.’ Hij wees op Los Angeles. ‘En de man is he-le-maal hier.’ Hij gleed met zijn vinger langs de verschillende kleuren van de grote lap grond totdat hij bij een gele stip kwam, vlak bij een blauw meer. Hij tikte erop.
‘Wisconsin?’ vroeg Michael Wilson.
Met z’n vieren gaan ze met een paar duizend dollar op zak op pad in een opgeknapt busje met een kenteken van Wisconsin. Vier zogenaamde neefjes op weg naar een familiefeest in Milwaukee, Wisconsin en om in het overwegend blanke Midwesten niet op te vallen – ‘witte mensen houden nu eenmaal van honkbal’ – gekleed in honkbal-outfits van de Los Angeles Dodgers. Vandaar de oorspronkelijke titel: Dodgers.
Naar mijn mening komt het spannende verhaal niet echt van de grond. De vier urbanites zijn nog nooit op het platteland geweest en dat leidt tot hier en daar wat kolderieke situaties. Eenmaal aangekomen in Wisconsin loopt een en ander uit op de voorspelbare grote mislukking, omdat de zwarte crimineeltjes geen idee hebben hoe ze zich in het witte Amerika moeten gedragen en hoe te handelen. Dit lijkt Beverly’s overkoepelende boodschap te zijn: de immense waterscheiding tussen zwart en wit. Rassendiscriminatie dus.
Op driekwart van de roman besluit Beverly er een heel ander boek van te maken. East is dan in z’n eentje gestrand in een stadje in Ohio en probeert daar er het beste van te maken. Hij vindt een baantje, sluit vriendschappen, wordt gerespecteerd maar wordt onvermijdelijk geconfronteerd met zijn gewelddadige verleden. Toch weet East hieraan te ontsnappen. Met de ondergaande zon als clichématige achtergrond gaat East op weg naar een mogelijke toekomst. Laatste woorden:
Toen verdween hij weer.
Weg mag dan onder lofuitingen bedolven zijn, een spannende literaire thriller is het niet, evenmin een geslaagde roadnovel en al helemaal geen coming of age à la The catcher in the rye, zoals het achterplat ons wil doen geloven. Hoogstens onderhoudende lectuur.
Wiebren Rijkeboer
Bill Beverly – Weg. Vertaald door Nadia Ramer en Laura Weeda. De Geus, Amsterdam. 300 blz. € 19,99.