Recensie: Guus Bauer – Wacht maar hoe mooi het wordt
Het skelet van een heel leven
Guus Bauer, een van de vaste krachten achter dit weblog, schrijft niet alleen columns, interviewt niet alleen de wereld aan schrijvers, recenseert zich niet alleen een slag in de rondte, maar schrijft zelf ook nog boeken. Een maniakale werkdrift zorgt ervoor dat hij een productie aflevert waar een ander mens vier levens voor nodig heeft. Zijn laatste boek is getiteld Wacht maar hoe mooi het wordt waarin hij en passant ook nog een nieuw genre uitvindt.
Op de achterflap van Wacht maar hoe mooi het wordt staat dat de vorm zich aandiende ‘als een maatpak’. Wat is die vorm? Een autobiografie aan de plaatjes op het voor en achterplat te zien, maar dan tot de meest primaire staat teruggebracht. Het boek helpt me niet, want er staat geen genre-aanduiding op of in. In de linker- en rechterkantlijn van de bladzijden staat een ‘hoofdstuktitel’ (ik gebruik aanhalingstekens bij gebrek aan een betere benaming) die een levensfase aangeven, zoals ‘Flatbewoners’, ‘Speelwereld’ of ‘Wees nu sterk’. Daarbinnen staan teksten die eruitzien als een gedicht, met cursieve titels waaronder een tekstje, per regel een woord of soms slechts een lettergreep, dat een commentaar op die cursieve titel is of een uitwerking ervan. Dat heeft soms een grappig effect, omdat Bauer vaak een gesprekscliché gebruikt, maar vaker is die kale opsomming van woorden een schrijnend contrast met die titel. Zo ook in de afdeling ‘Ziekenbezoek’ waarin de vader van de nog jonge ik ernstig ziek is.
Kom nou eens even hier
Na
een
tijd
durf
ik
niet
meer
op
het
ziek
bed
te
gaan
zitten
Het zijn twee korte zinnen, de een gezegd door de vader, de ander vanuit het perspectief van de zoon, die een wereld van emoties oproepen bij de lezer. Bauer gaat er niet verder op door: het tussenliggende verhaal ontstaat wel in het hoofd van de lezer. Drie bladzijden verder is de begrafenis van de vader al achter de rug.
Ons huis staat altijd voor jullie open
Als
je
aan
belt
bewegen
alleen
de
gordijntjes
En zo raast Bauer door zijn leven waarin veel akeligs gebeurde, maar waarin op zijn tijd een grap nog voor enige lucht zorgt. Zo eindigt het boek met de dood van de stokoud geworden moeder al zal haar laatste reis in het verpleeghuis niet onopgemerkt zijn gebleven.
Met de kist door de recreatiezaal
Die
jaag
ik
mooi
nog
even
goed
de
schrik
aan
echoot
mama
In honderd bladzijden het skelet van een heel leven, je moet zo’n experiment maar durven schrijven (en durven uitgeven). Guus Bauer deed het, in het volste vertrouwen dat zijn lezers deze tot op het bot teruggebrachte anekdotes in hun geest kunnen aanvullen tot de vuistdikke autobiografie die dit boek in werkelijkheid is.
Coen Peppelenbos
Guus Bauer – Wacht maar hoe mooi het wordt. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn. 104 blz. € 14,95.