Recensie: Juan José Arreola – Het wonderbaarlijke milligram
Een vreemde eend in de bijt
Geduld overwint alles: dankzij de jarenlange inzet van Guy Posson is er nu een Nederlandse vertaling in boekvorm van Juan José Arreola’s verhalenbundel Confabulario. In het Nederlands kreeg die de titel Het wonderbaarlijke milligram, naar een van de bekendste verhalen uit die bundel.
Dat Juan José Arreola (1918-2001) niet meteen een belletje laat rinkelen bij het grote publiek is geen toeval. Deze eigenzinnige Mexicaan geldt weliswaar als een van de wegbereiders van de Latijns-Amerikaanse boom, met klinkende namen als Gabriel García Márquez en Mario Vargas Llosa, maar profiteerde niet mee van het succes. Hij is een typische writer’s writer, die in hoog aanzien stond bij vakgenoten als Jorge Luis Borges of Julio Cortázar, maar geen echte publiekslieveling werd.
Waar ligt dat aan? Om te beginnen is Arreola moeilijk classificeerbaar. Hij past niet in een hokje en uitgevers weten vaak niet goed hoe ze zulke schrijvers aan de man moeten brengen. Omdat de handel in bedrukt papier nu eenmaal moet blijven draaien, vallen ze dan ook jammer genoeg vaak uit de boot. En vooral: Arreola beantwoordt niet aan de clichés over Latijns-Amerika. In de woelige jaren zestig werd hem een gebrek aan politiek engagement onder de neus gewreven, een verwijt dat bijvoorbeeld Borges ook maar al te vaak moest slikken, terwijl veel prekerige, te expliciet geëngageerde auteurs uit die tijd al lang zijn vergeten. Zijn vrolijke humor paste niet in een tijdperk waarin schrijvers werden geacht om zich aan maatschappijkritiek te wijden. De surrealistische sfeer waarin Arreola’s verhalen baden werd door velen ook niet bepaald op prijs gesteld. Een scheut exotisch magisch-realisme liet de kassa’s rinkelen, maar de totale gekte van Arreola, ho maar.
Uit het gebalde oeuvre van Arreola (hij publiceerde niet meer dan een handvol bundels met korte ‘verhalen’, soms niet meer dan heel korte schetsen) selecteerde de uitgever dus Confabulario uit 1963, wellicht het hoogtepunt van zijn literaire carrière. Daar valt iets voor te zeggen, al was het maar om de eenheid in zijn werk te bewaren, al was het misschien ook mogelijk geweest om uit zijn volledige oeuvre de hoogtepunten te selecteren. Nu is er immers bijvoorbeeld geen Nederlandse vertaling van een mooi verhaal als Achtung! Lebende Tiere! omdat dat in Cantos del mal dolor staat, een andere bundel. Het zou mooi zijn als uitgeverij Oevers het plan opvatte om het volledige werk van Arreola uit te geven, maar dat lijkt onwaarschijnlijk.
Arreola’s beste verhaal, dat werkelijk tot de top van de Latijns-Amerikaanse literatuur kan worden gerekend, is De wisselwachter. Daarin raakt een man die op de trein staat te wachten in gesprek met een oude seinwachter, die hem waarschuwt voor de onbetrouwbaarheid van de Mexicaanse spoorwegen en hem aanraadt om een hotelkamer te nemen:
‘In de spoorgidsen staan alle bestemmingen van het hele land vermeld; zelfs voor de kleinste en meest afgelegen dorpjes kun je kaartjes kopen. Het enige dat nog ontbreekt is, dat de treinen ook de dienstregelingen zouden volgen en inderdaad de voorziene stations zouden aandoen.’
Wat volgt is een verbaal steekspel met absurde grappen, onder meer over een rouwkapel- en kerkhofwagon voor reizigers die tijdens jarenlange treinreizen overlijden, of treinen waarin een illusie van beweging wordt gecreëerd met speciale machines. In de woorden van grootmeester Borges klinkt het zo:
‘De grote schaduw van Kafka ligt over De wisselwachter, zijn bekendste verhaal, maar Arreola heeft iets kinderlijks en vrolijks dat zijn vaak wat stramme leermeester vreemd was.’
De invloed van Franz Kafka is onmiskenbaar, hoewel er bij Arreola inderdaad meer te lachen valt. Bij momenten is die invloed zelfs wat te nadrukkelijk aanwezig: in Dorpsverhaal verandert een man (al dan niet in zijn verbeelding) in een stier:
‘[…] geen mens sprak hem aan op zijn hoorns, niemand leek ernaar te kijken. Maar als hij één moment niet oplette, zag iedereen de kans schoon om een paar flinke banderilla’s in zijn lijf te spietsen.’
Hij wordt uiteindelijk begraven in een bijzondere kist ‘met twee opvallende zijvleugels’. De overeenkomst met Kafka’s De gedaanteverwisseling, waarin een man wakker wordt als een kever, klinkt wat te sterk door.
Zeer geestig zijn de verhalen waarin Arreola een grap of gedachte-experiment ad absurdum uitwerkt, zoals Waarlijk, ik zeg u, over een geleerde die het Nieuwe Testament wel erg letterlijk opvat en een experiment voert om een kameel door het oog van de naald te laten kruipen door het dier in een stroom elektronen om te zetten. Wel valt daarbij op dat het Spaans het soms nogal hoogdravende idioom van Arreola beter verdraagt dan het Nederlands. ‘Niets zal nog verhinderen dat hij de geschiedenis ingaat als de roemrijke bewerker van de desintegratie van kapitalen,’ klinkt bijvoorbeeld wat houterig. Of is het een cultuurverschil, geconditioneerd als we zijn in onze contreien door kaal schrijvende auteurs die barokke beeldspraak mijden als de pest?
Zelfs al is Arreola wat wisselvallig en staan er ook minder sterke verhalen in dit boek, toch zullen de echte klasseflitsen in dit boek elke lezer bijblijven. Zo slaagt hij er in Een pact met de duivel, een variatie op Goethes Faust-thema, nog in om de spanning tot het einde op te drijven en het klassieke verhaal een originele draai te geven. Kortom, een aanrader.
Daan Pieters
Juan José Arreola – Het wonderbaarlijke milligram. Uitgeverij Oevers, Koog aan de Zaan, 2018. 200 blz., 17,95 €. Vertaald uit het Spaans en van een nawoord voorzien door Guy Posson.