Interview: Wilbert van Walstijn en Dick Vestdijk over Zweepslagen en klaroenstoten
Aforismen uit het werk van Simon Vestdijk
Afgelopen zaterdag werd in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam Zweepslagen en klaroenstoten gepresenteerd. Hoofdredacteur van de Vestdijkkroniek Wilbert van Walstijn overhandigde de door hem samengestelde bundel met aforismen uit het werk van Simon Vestdijk aan de zoon van de schrijver, Dick Vestdijk. Het publiek bestond uit leden van de Vestdijkkring. Van Walstijn verzamelde de afgelopen decennia meer dan tweehonderd citaten en bracht die onder in twaalf afdelingen met titels die verwijzen naar belangrijke thema’s in het werk van de auteur, zoals ‘Angst en vrees’, ‘Ideaal en paradox’, ‘Ziekte en dood’ en ‘Religie en ethiek’.
Van Walstijn vertelt dat hij niet alleen heeft gezocht in de 52 romans maar ook in Vestdijks andere publicaties. Hij legt uit dat het daarbij onmogelijk was om volledigheid na te streven ‘omdat het in veel gevallen discutabel blijft of een gekozen tekstfragment wel of niet bestempeld kan worden als aforisme’. In de inleiding van Zweepslagen en klaroenstoten geeft hij aan onder meer gekozen te hebben voor een omschrijving op basis van het Lexicon van literaire termen: ‘een kernachtige spreuk die een persoonlijke levenswijsheid bevat.’ Ook refereert hij aan Vestdijk zelf die aforismen omschreef als ‘zweepslagen, of klaroenstoten’ die ‘een kort, heftig genot’ veroorzaken.
‘Mijn eigen favoriet is het laatste,’ zegt Van Walstijn. En hij declameert het vervolgens uit het blote hoofd: ‘Een mens is niet alleen zichzelf, maar ook de jeugd van zichzelf, hij is zijn ouders, zijn vrienden, zijn minnaressen, zijn ondergeschikten – zijn provincie, zijn omgeving, zijn sociale klasse – hij is alles wat hij gezien, ervaren, geleden en genoten heeft; en ten slotte is hij ook nog wat hij níet is.’ Op de vraag waarom hij vooral zo op dit aforisme gesteld is, antwoordt hij: ‘Ik denk dat Vestdijk in dit aforisme de meest centrale thematiek uit zijn werk verwoordt en dat is dat de werkelijkheid niet kenbaar is en dat we dus ook onszelf niet kennen.’
Van Walstijn begon met het noteren van de aforismen in 1987 met de verschijning van de eerste Vestdijkbiografie van Hans Visser. Maar in 1998, het honderdste geboortejaar van Vestdijk, besloot hij om echt systematisch te gaan werken. Dat besluit leidde ten slotte tot de bundel. ‘Vanaf begin 2015 heb ik elke zondag een aforisme van Vestdijk getwitterd. Daarbij zocht ik dan aansluiting bij de actualiteit. Ik had toen de tweehonderd aforismen al gerubriceerd.’
Van Walstijns liefde voor het oeuvre van Vestdijk ontstond op de middelbare school door toedoen van een leraar Nederlands die de jonge Wilbert duidelijk maakte dat hij Vestdijk niet erg hoog had zitten. ‘Ik moest een boekbespreking inleveren en ik had gekozen voor Ivoren wachters. Die docent nam mijn werkstuk in ontvangst met de onvergetelijke woorden: “Hmmm, Vestdijk, een vieze man”. Dat moet je tegen een puber zeggen! Een betere aanbeveling had hij niet kunnen geven. ’
Na het in ontvangst nemen van Zweepslagen en klaroenstoten zegt Dick Vestdijk dat hij dankzij de bundel nu ook meer zal gaan letten op mogelijk aanwezige aforismen in teksten. ‘Als ik dit zo doorblader zie ik dat sommige aforismen iets hebben van een aanzet tot een gedicht. Ze bevinden zich op het grensvlak van poëzie en proza.’ Dick Vestdijk is een belezen man, maar het is niet zo dat hij een uitgesproken voorliefde heeft voor het werk van zijn vader. ‘Hij is geen slechte schrijver, zeker niet, maar ik ben geen fan zoals de mensen hier bij deze presentatie. >Toen ik twaalf jaar was, werd ik fan van The Beatles. Op die manier kan ik me wel voorstellen wat het betekent om Vestdijkfan te zijn. Mijn moeder benadrukte altijd dat het voor ons belangrijk was om kennis te nemen van zijn oeuvre, maar we moesten vooral ook kijken naar andere genres en andere culturele uitingen. De eerste roman die ik las was De trap van steen en wolken van Johan Daisne.’
In antwoord op de vraag welke romans van zijn vader de meeste indruk op hem hebben gemaakt noemt Dick Vestdijk Het vijfde zegel, De redding van Fré Bolderhey en De kellner en de levenden. ‘Maar ik heb lang niet alles gelezen. Soms probeerde ik een roman en dan stopte ik na een bladzijde of tien al. De kellner en de levenden las ik op mijn dertiende. Dat begint direct als een spannende film. Je vraagt je bij aanvang al af: hoe gaat dit aflopen, wat gebeurt er met die flatbewoners en wat voor surrealistisch complot kan je je hier bij voorstellen. Vijftien jaar geleden kreeg ik een VHS-tape met een Tsjechoslowaakse verfilming uit 1990 van Het vijfde zegel, die in het voormalige Tsjechoslowakije op televisie was uitgezonden. Dat was een prachtige film. Naar aanleiding daarvan ben ik de roman gaan lezen. Ik ben ook naar Toledo gegaan om na te gaan waar het verhaal was gesitueerd. Dat begon toen wel heel erg te leven.’
Ronald Ohlsen
Zweepslagen en klaroenstoten (28 blz.) is te bestellen via de website van de Vestdijkkring (Vestdijk.com). De prijs van het boekje is €7,50 voor niet-leden en €5 voor leden (inclusief verzendkosten).