Recensie: Arjen van Meijgaard – We hebben alles bij ons
Het leed dat echtscheiding heet
In alles probeert Victor dwangmatig betekenis te zoeken. Op de dag dat hij zijn vader Leo gaat helpen verhuizen, ligt er een dode duif op zijn stoep, recht voor zijn deur. Maar ook in de badkamer lijkt een barst in de spiegel boven de wastafel langer dan gisteren. ‘Ik probeer te doen alsof er geen tekens aan de wand zijn, of ik niet gewaarschuwd word.’ Victor probeert achter alles de toekomst te ontdekken, want hij wil niet voor verrassingen komen te staan. Hij wil weten waar hij zich op moet voorbereiden. ‘Is dat kinderlijk, tevergeefs, onzinnig? Iedereen zoekt houvast, de één in een God, de ander in de I Tjing en ik in badkamertegel. Zo’n groot verschil is dat toch niet, uiteindelijk?’
De volwassen Victor worstelt met zijn relatie met zijn vader, die hem en zijn moeder verliet toen hij pas tien jaar oud was. In de tussenliggende jaren hebben ze elkaar amper gezien, ook al deed Victor verwoede pogingen om in contact te komen. De reis naar Portugal moet een louterende ervaring zijn. Victor hoopt dat zijn vader hem antwoorden zal geven, dat ze nader tot elkaar zullen komen, maar hij wil vooral begrijpen waarom er van de kant van zijn vader zo weinig aandacht voor hem was. Jarenlang was er niets meer dan ‘een overweldigende stilte’. Nu hij zelf in lastig vaarwater zit in zijn relatie met Marjolein en vreemdgaat met jeugdliefde Valerie zijn die antwoorden van nog groter belang.
In de roadtrip die volgt, gaat Victors worsteling onder je huid zitten. Je voelt de gevolgen die een scheiding op een kind heeft, ook als dat kind inmiddels een volwassen man is. Arjen van Meijgaard laat je subtiel ondervinden wat het leed is dat echtscheiding heet. Dat zit hem vooral in de bondige, treffende observaties en zinnen die laten zien dat Van Meijgaard kan schrijven:
Vlak na de scheiding wilde ik niets liever dan weer bij hem in bed liggen. Tegen hem aan kruipen terwijl hij een verhaal vertelde, een kussengevecht waardoor er altijd wel iets sneuvelde of een hut bouwen van stoelen, kussens en het dekbed. Nu lig ik naast een man van bijna zeventig in een vervallen hotel ergens in Frankrijk en doe ik mijn best om hem niet aan te raken.
Gaandeweg raakt Victor van zijn als-dan-gedachtes bevrijd, maar echte antwoorden krijgt hij niet. Net zo min als de lezer. Dat open einde voelt in eerste instantie net zo onbevredigend voor de lezer als voor Victor, maar het voegt wel degelijk iets toe. Als lezer doorvoel je zo wat een kind van gescheiden ouders meemaakt. Victor zoekt een verhaal dat de afwezigheid van zijn vader in zijn leven verklaart. Van Meijgaard biedt geen gemakkelijke, gratuite antwoorden in zijn fijnzinnige debuut We hebben alles bij ons, maar hij laat voelen dat een scheiding is ‘als een breuk met vertakkingen en uitlopers, soms onder de oppervlakte, maar allemaal even diep en definitief. Enkele manifesteren zich pas jaren later.’ De fijnzinnige roman We hebben alles bij ons maakt die barstjes zichtbaar, die barstjes die doorlopen tot op de dag van vandaag.
Miriam Piters
Arjen van Meijgaard – We hebben alles bij ons. In de Knipscheer, Haarlem. 116 blz. € 14,50.