Recensie: David Garnett – Vrouw of vos
Prachtig liefdesverhaal
Wereldsongs worden vaak in een mum geschreven, op een kladje, een bierviltje of een krakkemikkige piano in een achterafkroeg. Hetzelfde geldt soms voor wereldliteratuur. Schrijver, boekhandelaar, boer, herder, natuurliefhebber en prominent lid van de Bloomsbury Group David Garnett (1892 – 1981) liep met zijn eerste vrouw Ray door de bossen omdat hij haar een vossenburcht met welpen wilde laten zien. Geen spoor echter, en Garnett, die vanwege zijn muts van konijnenbont zijn hele leven werd aangeduid als Bunny, riep uit: ‘De enige kans die ik nu nog heb op het zien van een vos is als jij er spontaan in een verandert.’
Het idee achter Vrouw of vos was geboren. Het literaire spel eveneens. Soms schrijf je namelijk een verhaal vanuit een vrij eenvoudige insteek, maar is het dermate universeel dat het als vanzelf uitnodigt tot vele interpretaties, op een dwingende wijze. Garnett stookt dat vuurtje bekwaam op door de metamorfose plaats te laten vinden direct aan het begin en de lezer een enkele keer aan te spreken, aan te moedigen vooral zelf een opinie te vormen. Dat is literair gewiekst, zorgt in dit geval ook voor aanstekelijk proza. (Vertaler en redacteur Irwan Droog brengt in de titel nog een nuance aan door het gebruik van het woord ‘of’. Een mening in een notendop. Eigenlijk een titel die het dilemma beter weergeeft. De Engelse titel, Lady into Fox laat die interpretatie niet direct toe.)
De metamorfose in de literatuur is van alle tijden. Mensen veranderen al bij de klassieken in steenpilaren, in bomen, in verschillende dieren. De bekendste Verwandlung is wel die van Kafka’s Gregor Samsa, die al in de eerste zin bij het ontwaken merkt dat hij is veranderd in een monsterlijk groot insect. Dat ‘wonder’ wordt als een voldongen feit gepresenteerd. De gewoonste zaak van de wereld. Het gaat, zoals ook in Vrouw of vos, om de gevolgen, om de manier waarop de omgeving omgaat met de nieuwe situatie. Je kunt Vrouw of vos een sprookje noemen, een metafoor voor huwelijkse trouw, voor het kluisteren van de gehuwde vrouw in de negentiende- en nog ver in de twintigste eeuw. Maar het is evengoed een ode aan de natuurbeleving, aan de toewijding, aan de liefde die blind is, in de positieve betekenis van het woord. Een mens dat een ander mens voor lief neemt, hoe hij of zij er ook uitziet.
Meneer Richard Tebrick is in 1879 na een korte verloving getrouwd met de frêle juffrouw Silvia Fox. Nomen est omen, zullen we maar zeggen. Meneer Tebrick zit goed in de slappe was, anders had hij de situatie ietsje later ook niet naar zijn hand kunnen zetten. Bij een wandelingetje, als twee smoorverliefden, trekt Silvia ineens haar hand met een schreeuw terug. ‘Het dier keek hem smekend aan, zette een stap of twee in zijn richting en hij zag direct dat het zijn vrouw was die hem door de ogen van het dier aankeek.’ Misschien een tijdelijke verandering. De mens die zichzelf wapent tegen de wanhoop. Pas in de schemer weten ze zich te herpakken. Een prachtig tussen-neus-en-lipje: ‘Want wanneer we getroffen worden door groot verdriet handelen we niet als mannen of vrouwen maar als kinderen, die bij elke narigheid troost vinden tegen de moederborst of – als zij er niet is – in elkaars armen.’ Meneer Tebrick heeft zijn vest en hemd aan flarden gescheurd om Silvia tegen de borst te kunnen drukken.
Een nieuw bestaan in isolatie. Het personeel wordt de wacht aangezet. De liefde van meneer Tebrick voor Silvia is hetzelfde gebleven, ondanks haar gedaanteverwisseling. Hij ziet in dat zijn herinneringen aan de vrouw die zij eens was hem niet zullen helpen. Garnett schetst meesterlijk de strijd bij mevrouw Fox tussen de goede manieren, het opgelegde pandoer en de oerdriften van haar nieuwe soort. Ze wil verslinden, graven, door de vrije natuur schooieren. Meneer Tebrick is doodsbang voor de jacht, voor de meute honden die zijn vosjes zal kunnen verslinden, daar waar hij ooit zelf een fervent jager was. (Je zou het ook kunnen zien als een aanklacht tegen de jacht. Garnett was immers een groot natuurliefhebber. Een zeer interessant persoon, getuige het nawoord van de vertaler: een einzelgänger, dienstweigeraar in WO I, geheim agent in WO II. Hij onderhield vele verhoudingen, waaronder een ménage à trois, was daarnaast bevriend met veel beroemde schrijvers van zijn generatie. Hij trouwde uiteindelijk met de dochter van zijn minnaar Duncan Grant en Vanessa Bell, de zuster van Virginia Woolf.)
Silvia’s instinct neemt langzaam de overhand Het is in dit kader wel tekenend dat aan haar man steeds wordt gerefereerd als meneer Tebrick. De heer des huizes die het vrouwtje eronder houdt, door haar binnen te houden, door haar leefruimte af te perken. Maar dat is een veel te directe, al te simpele interpretatie. Haar verandering zou inhouden dat ze vreemd is gegaan, en daardoor een ander mens is geworden voor haar man, op het beestachtige af. Het mag, maar nee.
Silvia gaat er uiteindelijk vandoor. Meneer Tebrick opent eigenhandig voor haar het hek, wil haar dus niet ongelukkig zien. Hij verloedert en beantwoordt op die wijze aan de roddels in het dorp. Hij zou krankzinnig zijn geworden omdat zijn vrouw er met een fijnbesnorde majoor vandoor is gegaan. Ergens wordt hij ook een dier, gewond door de liefde. Dan piept de schrijver weer even fijn om de hoek.
Zo stond ik onlangs met iemand te praten die niet wist wie ik was, en die me na een tijdje vertelde dat David Garnett dood was. Overleden door een kattenbeet, nadat hij de kat getreiterd had. Zijn vrienden vonden hem toch al lange tijd een tomeloze profiteur, dus opgeruimd stond netjes. […] Sindsdien ga ik uiterst behoedzaam om met dorpsroddel.
Meneer Tebrick kwijnt langzaam weg, maakt zichzelf bijkans echt krankzinnig met al zijn redenaties. Maar Silvia komt terug, laat haar vol trots haar kroost zien. Prachtige subtiele scènes tussen mens en dier. Terug naar de natuur, op een wel heel plastische wijze. Het maakt hem niet meer uit dat het vossen zijn, dat een de vader is van Silvia’s nageslacht. Ze maken hem gelukkig. Alle conventies wil hij opgeven. (Een pleidooi voor een onvervalst leven.) ‘Hij bedacht ook dat mensen zondigen omdat ze niet als dieren konden zijn.’ Het einde laat zich raden, de mens die gewapend en wel overal doorheen banjert. Vrouw of vos gaat ook over de complexe verhouding tussen mens en dier, maar is bovenal een prachtig, doordringend liefdesverhaal.
Guus Bauer
David Garnett – Vrouw of vos. Vertaald door Irwan Droog. Cossee, Amsterdam. 176 blz. € 19,99.